Ingediend | 23 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 1 september 2015 (na 40 dagen) |
Indieners | Joram van Klaveren (GrBvK), Louis Bontes (GrBvK) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie immigratie migratie en integratie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14350.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-3228.html |
Ja.
Het woord doorgaans impliceert dat verschillen in religieuze oorsprong wel degelijk de reden kunnen vormen voor conflicten, maar dat aan de meeste conflicten die zich in AZC’s voordoen een andere reden ten grondslag ligt.
In mijn feitelijk-correcte antwoord op uw eerdere Kamervragen heb ik aangegeven dat het niet is uitgesloten dat verschil in etnische of religieuze oorsprong tot conflicten tussen bewoners kan leiden. Mijn antwoord gaat derhalve ook niet voorbij aan eventuele religieuze componenten in een conflict.
Dat de meeste spanningen ontstaan tussen twee of meerdere individuen en dus niet tussen (etnische of religieuze) groepen blijkt uit de COA-praktijk. Het beeld dat een (meerderheid van een) bepaalde groep een andere groep intimideert, lastigvalt en/of bedreigt herkent het COA niet.
Dat de meldingsbereidheid een punt van aandacht is, onderkent het COA. In het rapport van Deloitte zijn aanbevelingen gedaan om de drempel zoveel mogelijk weg te nemen. Het COA heeft daarop maatregelen getroffen, zoals toegelicht in de beantwoording van eerdere kamervragen. Er is een werkgroep meldingsbereidheid ingesteld die zich hiermee bezig houdt. Tevens is er een samenwerkingsverband met COC en stichting Gave, zodat meldingen van discriminatie die niet bij COA binnen komen maar wel bij COC/stichting Gave alsnog bij het COA terecht komen. Op deze manier wordt er alles aan gedaan om de meldingen toch binnen te krijgen. Dat neemt niet weg dat de asielzoeker hierin een eigen verantwoordelijkheid heeft. Overigens is het niet zo dat er nooit meldingen worden gedaan door asielzoekers. Het beeld dat de leiding van AZC’s nooit geïnformeerd wordt over ervaren bedreiging, intimidatie en/of discriminatie herkent het COA niet.
Zie antwoord vraag 4.
Wat het COA in algemene zin doet om intimidatie, bedreiging en/of discriminatie te voorkomen, heb ik laten weten in reactie op uw eerdere Kamervragen. In een AZC gelden Nederlandse waarden, waaronder vrijheid van godsdienst. Het belemmeren van deze vrijheid door medebewoners wordt dan ook niet getolereerd.
Zoals aangegeven in de beantwoording van de eerdere Kamervragen kunnen misdragingen consequenties hebben voor de asielprocedure. Of een en ander gevolgen heeft, is afhankelijk van wat er is gebeurd en van de strafmaat die daarop is gesteld.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de bedreiging en intimidatie in asielzoekerscentra (AZC) door islamitische asielzoekers (vervolgvragen) (ingezonden 23 juli 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.