De dreiging van vrouwelijke genitale verminking in Nederland |
|
Sarah Dobbe |
|
Fleur Agema (PVV), Mariëlle Paul (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht dat duizenden meisjes in Amsterdam het risico lopen slachtoffer te worden van vrouwelijke genitale verminking (VGV), en dat de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) schat dat circa 20.000 vrouwen in de hoofdstad al VGV zijn ondergaan?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de signalen van gynaecologen en hulpverleners dat vrouwelijke genitale verminking in Amsterdam en in Nederland een groter probleem is dan wordt aangenomen? Wat zijn de meest recente cijfers die u ter beschikking heeft?
Het kabinet vindt vrouwelijke genitale verminking een barbaarse en onaanvaardbare praktijk waartegen meisjes en vrouwen beschermd moeten worden. De aanpak van vrouwelijke genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken, is voor dit kabinet dan ook een belangrijk thema. We vinden het daarom van belang om scherp zicht te hebben op het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking. Voor het inzetten van effectieve interventies en het bieden van medische zorg is het ook noodzakelijk dat slachtoffers in beeld zijn. Tegelijkertijd is vrouwelijke genitale verminking een verborgen fenomeen, onder andere vanwege gevoelens van schaamte en de taboesfeer die nog te vaak heerst om over deze geweldsvorm te praten. Ook voor professionals kan het moeilijk zijn om in gesprek te gaan met mogelijke slachtoffers. De waarschuwing van deze (medische) professionals zien wij als een extra aansporing om, door middel van een nieuw prevalentieonderzoek uitgevoerd door Pharos, zo goed mogelijk recente prevalentiecijfers in beeld te brengen.
Het meest recente prevalentieonderzoek is in 2019 gepubliceerd. Dat onderzoek wees uit dat naar schatting ongeveer 41.000 vrouwen genitale verminking hebben ondergaan waarvan ongeveer 15.000 de meest ingrijpende vorm.2 Op dit moment voert Pharos, met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), een nieuw prevalentieonderzoek uit. Het onderzoek is gericht op de omvang en risico’s van de verschillende vormen van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking, en het brengt in beeld wat de bestaande sociale normen zijn die ten grondslag liggen aan deze problematiek. Naar verwachting worden de resultaten van dit onderzoek eind 2025 gepubliceerd en gepresenteerd in een afsluitend symposium door Pharos. De resultaten zullen met uw Kamer worden gedeeld.
Klopt het dat VGV wereldwijd toeneemt, zoals Unicef stelt? Welke impact heeft dit op de situatie in Nederland, en ziet u hier een reden in om extra preventieve maatregelen te nemen?
UNICEF haalt de data uit de nationale demografische enquêtes van landen (DHS-data). Het klopt dat het absolute aantal gevallen van vrouwelijke genitale verminking afgelopen 8 jaar is toegenomen van ca. 200 naar 230 miljoen. Hoewel het absolute aantal toeneemt, neemt het percentage vrouwelijke genitale verminking in veel landen af. Dat het absolute aantal toch toeneemt komt door de hoge bevolkingsgroei in de landen waar vrouwelijke genitale verminking prevalent is. Daarnaast wordt de toename voor een deel veroorzaakt doordat vrouwelijke genitale verminking in steeds meer landen wordt meegenomen in bevolkingsonderzoeken waardoor het zicht op het aantal gevallen verbeterd en de prevalentie van vrouwelijke genitale verminking beter in beeld komt. Het is lastig uitspraken te doen over de impact van deze stijging op Nederland. Zie ook het antwoord op de voorgaande vraag. Het kabinet zet zich volop in om meisjes en vrouwen te beschermen tegen vrouwelijke genitale verminking. Zie de beantwoording van vraag 4 en 5 voor een antwoord op de vraag over extra preventieve maatregelen.
Wat doet u momenteel in preventie op VGV? Acht u dat voldoende? Bent u bereid aanvullende maatregelen te overwegen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet zet zich volop in om meisjes en vrouwen te beschermen tegen vrouwelijke genitale verminking. Er worden verschillende preventieve maatregelen ingezet ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking. Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord en Regeerprogramma aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking te willen versterken. Momenteel wordt verkend welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk.
Op dit moment worden al verschillende preventieve maatregelen ingezet ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking. Hieronder volgt een opsomming van de huidige maatregelen.
Het Ministerie van OCW financiert de Alliantie verandering van binnenuit waarin verschillende zelforganisaties van gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt werken aan preventie van schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking. Hierbij wordt ingezet op het bevorderen van normverandering «van binnenuit» gesloten gemeenschappen, via getrainde «voortrekkers» die zelf hun wortels hebben in zulke gemeenschappen. Dit doen zij onder andere middels dialoogsessies, conferenties en lotgenotengroepen, die worden geleid door gespreksleiders die zelf onderdeel zijn van zulke gemeenschappen.
Het Ministerie van VWS verleent subsidie aan Federatie Somalische Associaties Nederland (FSAN), en via Movisie aan Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT), Turkse Arbeidersvereniging Nederland (HTIB), Kezban, Landelijke Werkgroep Mudawwanah (LWM), Vluchtelingen-Organisatie Nederland (VON) en Voice of all Women (VOAW) bedoeld voor voorlichting aan de gemeenschappen die zij vertegenwoordigen. Deze organisaties geven op verschillende innovatieve manieren vorm aan de voorlichting over bijvoorbeeld het herkennen van signalen van vrouwelijke genitale verminking en inzicht in passende hulpverlening. Hiervoor wordt onder andere gewerkt met sleutelpersonen uit gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt. Het effect hiervan wordt gemonitord. De monitoringsresultaten en goede voorbeelden worden gedeeld met gemeenten zodat zij deze kunnen gebruiken in de lokale aanpak, omdat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de preventie van huiselijk geweld, waaronder vrouwelijke genitale verminking.
Verder is vanuit het Ministerie VWS de verklaring tegen meisjesbesnijdenis (i.e. vrouwelijke genitale verminking) in 2024 geüpdatet. Deze kan worden uitgereikt aan ouders afkomstig uit risicolanden die van plan zijn om op vakantie te gaan naar hun land van herkomst. Jeugdgezondheidszorg professionals kunnen de verklaring meegeven aan deze ouders, zodat zij hun familieleden kunnen informeren over de consequenties en strafbaarheid van vrouwelijke genitale verminking.
Vanuit het Ministerie van VWS wordt ook ingezet op voorlichting aan jongeren via sociale media met de campagne #rechtopnee. Deze campagne is samen met Droomgever en een jongerenpanel ontwikkeld en in januari 2023 gelanceerd. Uit de cijfers blijkt dat er een groot aantal jongeren mee wordt bereikt. Over een periode van iets minder dan 6 maanden is een bereik gehaald van meer dan 3,2 miljoen gebruikers. De informatie over vrouwelijke genitale verminking is 660.610 keer bekeken. Gezien het succes van de campagne is ingezet op verlenging. De campagne is verder uitgebreid en de boodschap is verstevigd en verdiept. Ook is er een vijfde thema aan toegevoegd, namelijk huwelijkse gevangenschap.
Ook in het onderwijs wordt regelmatig aandacht gevraagd voor de bestaande voorlichtingsmaterialen en de risico’s in aanloop naar schoolvakanties. Voorafgaand aan de meivakantie stuurt het Ministerie van OCW bijvoorbeeld nieuwsbrieven om aandacht te vragen voor de risico’s op huiselijk geweld, genitale verminking en kindermishandeling.
Door in te zetten op het bevorderen van deskundigheid van professionals worden signalen van dreigende vrouwelijke genitale verminking eerder en beter in beeld gebracht wat bijdraagt aan de preventie van vrouwelijke genitale verminking. Vanuit het Ministerie van VWS wordt daarom ingezet op het vergroten van de bekendheid van de e-learning van AUGEO over verschillende vormen van schadelijke praktijken – waaronder vrouwelijke genitale verminking – voor professionals. Daarnaast wordt vanuit het Ministerie van VWS een subsidie verleend voor het ontwikkelen en implementeren van de «richtlijnmodule voor de preventie van vrouwelijke genitale verminking door de Jeugdgezondheidzorg».
Ten aanzien van onderwijsprofessionals, gaat het Ministerie van OCW investeren in kennis over de meldcode door gerichte trainingen voor onderwijsprofessionals aan te bieden. Dit gaat om brede kennis van de meldcode, en richt zich dus op alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Verder zal het kabinet nagaan of en op welke manier een adviesplicht in geval van vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking, vormgegeven zou kunnen worden. Daarbij worden randvoorwaarden voor implementatie en de verhouding tot de collegiale toetsing, zoals opgenomen in stap 2 van de meldcode, expliciet meegenomen.
Het kabinet werkt op dit moment samen met organisaties die specifieke contacten en ingangen hebben bij gemeenschappen uit landen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt. Deze organisaties zijn samen met de betrokken departementen onderdeel van het netwerkknooppunt dat met subsidie van VWS
door Pharos wordt georganiseerd. Het netwerk zorgt voor het delen van informatie tussen relevante organisaties en het versterken van samenwerking. Ook hier gaat een preventieve werking vanuit.
Bent u bereid extra middelen vrij te maken om bewustwording en preventie te versterken, onder andere door meer in te zetten op voorlichting in risicogemeenschappen, training van zorg- en onderwijsprofessionals en actieve monitoring van risicogevallen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is voornemens aanvullende (preventieve) maatregelen te nemen gericht op vrouwelijke genitale verminking. In het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma is aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken te versterken. De aanpak van vrouwelijke genitale verminking is daar onderdeel van. Op dit moment wordt verkend welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk.
Bent u bereid te kijken naar het voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk, waarin rechters onder deFemale Genital Mutilation Protection Order,verregaande bevoegdheden hebben om ook civielrechtelijke maatregelen op te leggen, zoals het opleggen van een uitreisverbod of het intrekken van een paspoort, om VGV te voorkomen? Zo ja, komt u met een initiatief hierop? Zo nee, waarom niet?
In 2020 heeft de Universiteit Leiden onderzoek gedaan naar de inzet van juridische instrumenten bij schadelijke praktijken.3 Daarbij hebben de onderzoekers ook de Female Genital Mutilation Protection Order (FGMPO) uit het Verenigd Koninkrijk geanalyseerd. Ze concludeerden dat de FGMPO in juridische zin vergelijkbaar is met bestaande Nederlandse maatregelen, zoals een contactverbod of kinderbeschermingsmaatregel met een schriftelijke aanwijzing om bijvoorbeeld niet te reizen. Beide maatregelen stellen de rechter, net als de FGMPO, in staat beperkingen op te leggen om de veiligheid van de betrokken persoon te waarborgen. Daarbij twijfelen de onderzoekers of dit specifiek instrument succesvol naar Nederland kan worden overgeheveld, omdat de Britse protection order binnen een geheel ander rechtsstelsel functioneert.
Op papier zou de FGMPO dus geen wezenlijke toevoeging zijn aan het Nederlandse rechtssysteem. In de praktijk vereist een effectieve uitvoering van de bestaande maatregelen echter zorgvuldige afstemming en toepassing. Om deze reden is de Actieagenda Schadelijke Praktijken (2020–2022) in het leven geroepen en voert het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau Right to Rise, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), onderzoek uit naar de verbetering van preventieve beschermingsmaatregelen, zoals een uitreisverbod of het intrekken van een paspoort. Hierbij worden ook internationale voorbeelden bestudeerd, waaronder die uit het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. Dit onderzoek wordt naar verwachting voor de zomer afgerond.
Bent u bereid te kijken naar het voorbeeld uit Frankrijk, waarin veel meisjes een medisch onderzoek ondergaan om VGV te constateren? Zo ja, komt u met een initiatief hierop? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment is het in Nederland al mogelijk een medisch onderzoek te laten uitvoeren in geval van vermoedens van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking. In het handelingsprotocol «vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen» zijn de te zetten stappen bij een vermoeden van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking opgenomen.4 In geval van vermoedens van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking, kan Veilig Thuis een onafhankelijk arts vragen een (forensisch) medisch onderzoek te verrichten. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door een arts met medische en forensische kennis, volgens de richtlijnen van de WOKK (Wetenschappelijk Onderwijs over Kindermishandeling voor Kinderartsen). Indien de ouders geen toestemming geven voor het doen van medisch onderzoek, kan Veilig Thuis de Raad voor de Kinderbescherming vragen te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is om medisch onderzoek mogelijk te maken.
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van het strafbaar stellen van VGV? Zijn er inmiddels daders vervolgd en/of veroordeeld?
Vrouwelijke genitale verminking is in Nederland strafbaar als een vorm van mishandeling (Sr art. 300–304, 307, 308). Ook medeplegen en uitlokking zijn strafbaar (Sr art. 47 en 48). Sinds 1 februari 2006 kunnen verdachten bovendien worden vervolgd voor een in het buitenland uitgevoerde verminking, mits zij de Nederlandse nationaliteit hebben of een woon- of verblijfsvergunning voor Nederland bezitten.
Tot op heden heeft er één vervolging plaatsgevonden, maar er zijn nog geen veroordelingen voor vrouwelijke genitale verminking of het aanzetten daartoe. Hoewel het strafrecht een belangrijke normstellende functie heeft, blijkt uit diverse onderzoeken, waaronder die van de Universiteit Leiden en het WODC-onderzoek naar strafrechtelijke opsporing en vervolging van vrouwelijke genitale verminking5, dat de daadwerkelijke handhaving en opsporing complex blijven. De politie en het Openbaar Ministerie kampen met een gebrek aan concrete signalen en informatie over mogelijke dreigingen, wat vervolging bemoeilijkt.
Om deze reden ligt de nadruk van het overheidsbeleid niet alleen op strafrechtelijke vervolging, maar met name op preventie en vroegtijdige signalering. Het kabinet zet in op bewustwording, bescherming en het versterken van de samenwerking tussen zorgprofessionals, politie en justitie om vrouwelijke genitale verminking te voorkomen en sneller in te grijpen bij vermoedens van dreiging. Voorbeelden hiervan zijn de meldcode eergerelateerd geweld, de verklaring tegen meisjesbesnijdenis, de e-learning voor professionals over deze geweldsvorm en diverse voorlichtingsactiviteiten en campagnes.
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Dobbe c.s. om hersteloperaties voor vrouwelijke genitale verminking uit te zonderen van het eigen risico?2
Met de indieners van de motie vindt ook de Minister van VWS het onwenselijk als vrouwen die een hersteloperatie voor genitale verminking willen ondergaan een drempel ervaren door het eigen risico. De betrokken vrouwen is immers groot onrecht aangedaan en zouden geen belemmeringen moeten ervaren voor herstel.
De uitvoering van de motie hangt echter samen met de uitvoering van een amendement over hetzelfde onderwerp. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2020 is een amendement van de leden Raemakers en Bergkamp aangenomen, waardoor eenmalig middelen beschikbaar zijn gesteld om – bij wijze van pilot – vrouwen die een hersteloperatie ondergaan in het geval van genitale verminking, uit te zonderen van het eigen risico.
Zoals de ambtsvoorganger van de Minister van VWS in mei 2024 heeft aangegeven, is het ingewikkeld dit amendement uit te voeren. Het is echter wel mogelijk om ervoor te zorgen dat de vrouwen feitelijk geen eigen risico betalen, hetgeen ook het doel is van de motie. De Minister is daarom voornemens om voor de zomer een bestaand onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij genitale verminking uit te breiden. Hierbij zullen vrouwen die een hersteloperatie ondergaan worden uitgezonderd van het eigen risico, om zo inzichtelijk te krijgen of en in hoeverre het eigen risico, maar ook andere factoren zoals schaamte- en schuldgevoelens een drempel vormen om een hersteloperatie te ondergaan. Door deze inzichten kunnen vervolgens gepaste maatregelen worden getroffen om te zorgen dat deze vrouwen indien gewenst deze zorg kunnen krijgen. De verwachting is dat dit onderzoek tot in 2027 doorloopt. Daarmee geeft de Minister vooralsnog uitvoering aan de motie en kunnen de resultaten van het onderzoek worden benut voor een definitieve oplossing.
De capaciteit vreemdelingendetentie |
|
Ulysse Ellian (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (PVV), Coenradie |
|
![]() |
Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de in het kabinet gemaakte afspraken van oktober jl. dat 50 tot 100 extra plekken voor vreemdelingenbewaring worden gerealiseerd?1
Samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) hebben we gesprekken gevoerd op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de afspraak om tot 50 tot 100 extra plekken vreemdelingenbewaring te komen. We hebben besloten om per 1 augustus 2025 90 plekken voor vreemdelingenbewaring te realiseren op het Justitieel Complex Schiphol (hierna: JCS).
Op welke locaties (Detentiecentrum Rotterdam, Justitieel Complex Schiphol, Justitieel Complex Zeist) was deze celcapaciteit voorzien en klopt het dat 45 plekken al gerealiseerd zijn in Justitieel Complex Schiphol?
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 1 zullen er 90 plekken worden gerealiseerd op JCS. Op dit moment zijn er 282 plekken op JCS gealloceerd voor de tenuitvoerlegging van grensdetentie ex artikel 6 Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw). Dit betreft 192 vaste plekken en 90 plekken buffercapaciteit in het geval van hoge instroommomenten. In normale omstandigheden wordt de buffercapaciteit niet benut. Dit is nu het geval. Daarom is besloten om de leegstaande afdeling voor de buffercapaciteit te benutten voor vreemdelingenbewaring. De buffercapaciteit ten behoeve van de uitvoering van de grensprocedure wordt op alternatieve wijze door DJI gecreëerd nabij luchthaven Schiphol.
In eerste instantie was voorzien om per 1 mei 2025 45 plekken in gebruik te nemen voor vreemdelingenbewaring en per 1 augustus 2025 de overige 45 plekken. In het licht van de problematiek met het gevangeniswezen, is besloten om drie maanden extra de tijd te nemen om te voorkomen dat strafrechtelijke capaciteit uit de sterkte moet worden gehaald. Per 1 augustus 2025 komen 45 plekken en per 1 november 2025 volgen nog eens 45 plekken.
Hoeveel extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring is er noodzakelijk om uitvoering te geven aan de voorgenomen asielmaatregelen van het kabinet?
Op basis van onder meer de reeds geïntensiveerde inzet op vertrekprocedures door Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DTenV) is via het Prognose Model Justitiële ketens (hierna: PMJ) vastgesteld dat in 2025 136 plekken nodig zijn voor vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw. In samenspraak met DJI wordt in 2025 bezien op welke wijze de overige 46 plekken kunnen worden gerealiseerd.
Is de extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring ten koste gegaan van de reguliere capaciteit van het gevangeniswezen? Zo ja, hoe zouden die tekorten dan opgevangen worden? Zo nee, hoe zijn deze extra cellen dan gerealiseerd?
De 90 extra plekken voor vreemdelingenbewaring worden zoals aangegeven ingericht op twee leegstaande afdelingen die nu als buffer dienen voor grensdetentie en zullen op 1 augustus 2025 worden opgeleverd. Per 1 mei 2025 worden zoals aangegeven de 45 plekken in JCS tijdelijk beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen. DJI zet zich in om het benodigde extra personeel hiervoor beschikbaar te krijgen. Mocht dit onvoldoende lukken, bestaat het risico dat in DC Schiphol een deel van de strafrechtelijke capaciteit tijdelijk buiten gebruik moet worden gezet totdat er voldoende personeel beschikbaar is. Personeel kan immers maar één keer worden ingezet.
Op welke wijze is rekening gehouden met het grote capaciteitstekort in het gevangeniswezen bij het creëren van capaciteit voor vreemdelingenbewaring?
Zoals aangegeven wordt jaarlijks door middel van het PMJ traject de algehele bewaringscapaciteit bij DJI vastgesteld. Dit wordt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (hierna: WODC) uitgevoerd. In samenspraak met DJI is bezien op welke wijze het best invulling gegeven kan worden aan de afspraken van het kabinet, rekening houdend met de opgaven waar DJI voor staat. Het kabinet streeft naar een structurele oplossing met een goede balans tussen de benodigde capaciteit voor de uitvoering van de opgaven binnen de migratieketen en de strafrechtketen. Voor de oplossing op JCS is rekening gehouden met het capaciteitstekort door leegstaande cellen te gebruiken op een locatie waar personele bezetting te realiseren is met een beperkte impact op de capaciteit in het gevangeniswezen. Zoals hierboven aangegeven is DJI hierbij wel afhankelijk van het tijdig werven van het benodigde personeel.
Wat is uw reactie op het bericht in NRC «omstreden plan om gevangenen eerder vrij te laten alweer van de baan: ministerie regelt extra cellen op Schiphol»?2
Zie antwoord op vraag 1 en 2.
Hoeveel extra cellen voor het reguliere gevangeniswezen kunnen er in Justitieel Complex Schiphol en Detentiecentrum Rotterdam gerealiseerd worden?
Voor de periode van 1 mei tot augustus 2025 worden 45 extra plekken beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen op Justitieel Complex Schiphol.
Hoeveel extra cellen voor vreemdelingenbewaring kunnen er in Justitieel Complex Schiphol en Detentiecentrum Rotterdam gerealiseerd worden?
Zie de beantwoording van vragen 1 en 2.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en uiterlijk vóór de regeling van werkzaamheden van dinsdag 11 februari 2025 beantwoorden?
We zorgen ervoor dat de beantwoording zo spoedig mogelijk aan uw Kamer gestuurd worden.
De stand van zaken van de Top X-lijst |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
|
Deelt u de mening dat criminele asielzoekers die op de Top X-lijst staan geen verblijfsvergunning meer zouden moeten krijgen?
Zoals uw Kamer bekend is, is in het Regeerprogramma opgenomen dat in Nederland geen plaats is voor vreemdelingen die overlast veroorzaken en strafbare feiten plegen. Het kabinet zal er alles aan doen om het verblijfsrecht te weigeren of in te trekken van asielzoekers of statushouders die misdrijven begaan. De IND kan de verblijfsvergunning asiel weigeren of intrekken op grond van openbare orde indien de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. Zoals bij brief eerder aan uw Kamer vermeld worden in de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn hoge eisen gesteld aan het weigeren en intrekken van een verblijfsvergunning op grond van openbare orde.1 Een garantie dat vreemdelingen op de Top-X lijst niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning, kan daarom niet worden gegeven.
Hoeveel asielzoekers staan er op dit moment op de Top X-lijst? Kunt u de aantallen specificeren per provincie?
Voor de Top X-aanpak worden een zogeheten brutolijst samengesteld met overlastgevende en/of criminele bewoners van COA, aan de hand van de incidentenregistraties van het COA en de verdachtenregistraties van de politie. In de lokale ketenoverleggen (LKO’s) wordt bepaald op wie de top X-aanpak daadwerkelijk wordt toegepast. Op deze manier vormen de LKO’s de brutolijst om tot een nettolijst.
Op de Top X-brutolijst van januari 2025 staan 1.180 bewoners van COA. Voor deze brutolijst was het aantal COA-bewoners per provincie als volgt.
Drenthe
70
Flevoland
70
Fryslân
70
Gelderland
170
Groningen
70
Limburg
60
Noord-Brabant
180
Noord-Holland
180
Overijssel
80
Utrecht
70
Zeeland
30
Zuid-Holland
140
Kunt u aangegeven hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst op dit moment verblijven in locaties van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)?
Een van de voorwaarden voor plaatsing op de Top X-brutolijst is dat betrokkene bewoner is van het COA. Alle vreemdelingen op de Top X-brutolijst verblijven dus bij COA.
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel veelplegers en het aandeel ernstige misdrijven op de Top X-lijst is?
Van alle vreemdelingen op de brutolijst van januari 2025 was 17% veelpleger en 17% verdachte van misdrijf met grote impact. Vreemdelingen kunnen onder beide groepen vallen.
Overigens is het doel van de Top-X aanpak niet het uitzetten van asielzoekers, maar het verkrijgen van zicht op, en inzicht in de omvang en aard van de zwaarste groep overlastgevende en/of criminele asielzoekers die bij COA verblijven. De meeste vreemdelingen op de Top X-brutolijst staan op de lijst vanwege incidenten bij het COA. Daarbij geldt dat er verschillende type incidenten zijn, die naar gelang de aard van het incident niet altijd leiden tot strafrechtelijke vervolging. In zulke gevallen zullen overlastgevers niet snel voldoen aan de strengere criteria die de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn stelt aan het weigeren of intrekken van een asielvergunning. Door deze groep goed in beeld te brengen, is op lokaal niveau wel een geïntensiveerde, individuele aanpak mogelijk met als doel het verminderen en stopzetten van overlastgevend gedrag.
Kunt u inzichtelijk maken uit welke landen asielzoekers die op de Top X-lijst staan, komen?
In onderstaande tabel zijn de nationaliteiten opgenomen van de personen op de Top X-brutolijst van januari 2025.
Syrische
580
Eritrese
80
Somalische
50
Algerijnse
50
Nigeriaanse
40
Onbekend
30
Jemenitische
30
Marokkaanse
30
Soedanese
30
Iraakse
30
Overige
250
Overigens speelt nationaliteit geen rol bij de plaatsing op de Top-X brutolijst.
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) op de Top X-lijst is?
Het aandeel amv op de Top X-brutolijst van januari 2025 was 41%.
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst op dit moment vastzitten, hoeveel er in een handhavings-en toezichtslocatie verblijven, hoeveel er een gebiedsverbod hebben en hoeveel er een meldplicht hebben?
Personen die in strafrechtelijke detentie zitten, zijn geen bewoner van COA en staan derhalve niet op de Top X-brutolijst. Van de personen op de Top X-brutolijst van januari 2025 zaten er circa 20 in de handhavings-en toezichtslocatie (HTL). Het aantal keren dat een gebiedsverbod of meldplicht werd opgelegd kan niet aan de geautomatiseerde informatiesystemen van de migratieketen worden ontleend.
Hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst zijn er sinds uw aantreden uitgezet?
Omdat de gevraagde cijfers op die manier niet systematisch worden bijgehouden, en gegeven de beantwoordingstermijn, is het niet mogelijk gebleken de in vragen 8 en 9 gevraagde cijfers te genereren.
Zoals toegelicht in antwoord op vraag 4, geldt dat de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn strengere criteria stelt bij het weigeren of intrekken van een asielvergunning.
Kunt u aangeven hoeveel asielzoekers die op de Top X-lijst staan sinds de aangenomen motie van het lid Eerdmans alsnog een verblijfsvergunning hebben gekregen?1
Zie antwoord vraag 8.
Indien er sinds bovengenoemde aangenomen motie van het lid Eerdmans alsnog verblijfsvergunningen zijn afgegeven, wat is daar dan uw verklaring voor?
Zie antwoord vraag 8.
De meest recente cijfers over de asielinstroom en asielketen |
|
Henri Bontenbal (CDA) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Aantal asielaanvragen daalde vorig jaar flink» in Trouw d.d. 6 januari 2025?1
Ja.
Kunt u de meest recente cijfers geven over het jaar 2024 (inclusief december) van de instroom van asielzoekers in Nederland en dat afzetten tegen de afgelopen 10 jaar?
In 2024 zijn 32.180 eerste asielaanvragen ingediend. In de tabel vindt u een overzicht van het aantal eerste asielaanvragen per jaar, voor de periode 2014 tot en met 2024.
Jaar
Aantal eerste asielaanvragen (IND)
2014
21.810
2015
43.090
2016
18.170
2017
14.720
2018
20.350
2019
22.530
2020
13.670
2021
24.690
2022
35.540
2023
38.380
2024
32.180
Kunt u deze cijfers ook afzetten tegen de ontwikkeling van de instroomcijfers in andere landen om ons heen?
In onderstaande tabel treft u een overzicht van het aantal ingediende eerste asielaanvragen in de EU-27, Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Oostenrijk en Zweden, in de periode 2014 tot en met 2024.
EU-27
NED
BEL
DUI
FRA
DEN
OOS
ZWE
530.970
21.780
14.130
173.070
58.845
14.565
25.700
75.090
1.217.185
43.035
39.065
441.900
70.570
20.855
85.520
156.195
1.167.075
19.285
14.290
722.365
76.790
6.070
39.905
22.385
620.465
16.090
14.055
198.310
91.965
3.140
22.470
22.225
564.905
20.465
18.160
161.930
126.580
3.495
11.610
18.685
629.230
22.540
23.140
142.510
138.290
2.645
11.010
20.805
415.475
13.720
12.930
102.580
81.735
1.435
13.415
11.800
536.270
24.755
19.605
148.235
103.810
2.015
37.830
9.055
874.035
35.530
32.140
217.775
137.605
4.505
109.800
13.210
1.049.950
38.370
29.305
329.120
145.210
2.380
56.160
8.960
n.n.b.
31.925
33.050
229.695
132.825
n.n.b.
21.810
6.560
Kunt u een overzicht geven van de instroomcijfers in de Europese Unie (EU)?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat de dalende instroomcijfers in Nederland een gevolg zijn van de daling van de instroom in de gehele EU en dat daarom een lagere instroom in Nederland verklaard kan worden uit de dalende instroomcijfers van de EU?
De daling van het aantal asielaanvragen in Nederland kan zeker samenhangen met de daling van het aantal asielaanvragen in Europa. Hierbij wordt aangetekend dat ongeveer een derde van de eerste asielaanvragen in Nederland wordt gedaan door Syrische vreemdelingen, waardoor specifieke ontwikkelingen voor die groep sterker in Nederland doorwerken dan in de EU+ als geheel.
Klopt het dat Nederland in 2024 iets populairder lijkt als asielbestemming dan andere Europese landen, zoals Trouw schrijft?
Het aantal asielaanvragen in Nederland per hoofd van de bevolking ligt nog altijd onder het EU+ gemiddelde. Dat neemt niet weg dat verschillende Europese landen worden doorkruist voordat de asielzoeker Nederland bereikt. De inzet van het kabinet is erop gericht om met een breed pakket aan maatregelen het asielstelsel te hervormen en de instroom te beperken.
Kunt u een overzicht geven van de doorlooptijden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van de verschillende stromen zoals deze zich de afgelopen maanden hebben ontwikkeld (in de periode vanaf 2020)?
Om goed een weergave te geven van hoe de doorlooptijden bij de IND zich de afgelopen periode hebben ontwikkeld is in onderstaande tabellen voor de asielsporen spoor 1 (Dublinprocedure), spoor 2 (veilig land van herkomst of internationale bescherming), eerste aanvragen spoor 4 (waaronder o.a. algemene asielprocedure (AA) en verlengde asielprocedure (VA)) en nareiszaken een overzicht gemaakt van de gemiddelde doorlooptijd van 2020 tot en met 2024. In de tweede tabel is de gemiddelde doorlooptijd van de tweede helft van 2024 opgenomen voor bovengenoemde asielsporen.
In spoor 2 worden naast aanvragen van personen uit een veilig land van herkomst ook aanvragen van een vreemdeling die reeds elders in de EU bescherming heeft behandeld. Met name de laatste categorie heeft soms een beduidend langere doorlooptijd, omdat vaak onderzoek moet worden uitgezet bij andere EU-landen. Gelet op het geringe aantal zaken in spoor 2, hebben deze zaken een groot effect op de gemiddelde doorlooptijd. Asielaanvragen van spoor 2 worden op de locaties Ter Apel en Budel echter zo snel mogelijk behandeld en beslist waardoor de doorlooptijd van deze groep aanzienlijk korter is dan 14 weken.
Asiel – spoor 1
14
14
26
23
18
Asiel – spoor 2
7
7
10
12
14
Asiel – spoor 4
47
48
32
50
61
MVV nareis
34
30
34
47
70
Asiel – spoor 1
20
22
19
20
19
17
Asiel – spoor 2
11
19
11
12
8
9
Asiel – spoor 4
59
66
62
64
63
64
MVV nareis
76
74
71
72
72
70
Klopt het dat de doorlooptijd voor de algemene asielprocedure is opgelopen naar 68 weken (eerste en tweede verhoor)?2 Klopt het dat in eerdere updates (in te zien via https://web.archive.org) van deze pagina de volgende doorlooptijden werden vermeld: Datum van update website IND Aantal weken wachten voor het twee gesprek (nader gehoor) in algemene asielprocedure 30 december 2024 68 weken 15 augustus 2024 67 weken 14 mei 2024 67 weken 8 juni 2023 54 weken 12 januari 2023 36 weken?
De doorlooptijd omvat de periode van start aanvraag totdat hierop is beslist. Op IND.nl wordt richting de aanvrager gecommuniceerd over de verwachtte tijd van start aanvraag tot het genoemde gehoor. De wachttijd tot en met het tweede gehoor is opgelopen naar 67 weken.
Het aantal weken wachten voor het nader gehoor in de algemene asielprocedure herken ik, met de kanttekening dat volgens de gegevens van de IND de huidige wachttijd 67 weken is en op 14 juli 2024 de wachttijd 67 weken was.
Bent u bereid de doorlooptijden voor de Tweede Kamer overzichtelijk te presenteren, zoals eerder gebeurde (zie o.a. https://web.archive.org/web/20230402053212/https://ind.nl/nl/na-uw-aanvraag/doorlooptijden-asielaanvraag)?
Het deel van de website waar u naar refereert is voor de aanvragers. Om beter inzicht te geven hoe lang de aanvrager moet wachten is dit gecorrigeerd naar de wachttijden. Zoals u is toegezegd publiceert de IND de doorlooptijden sinds het najaar 2024 samen met de tertaalcijfers op eigen website.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de doorlooptijden bij de IND de komende tijd wél verbeteren?
Zoals bij u bekend kampt de IND al jaren met oplopende voorraden bij asiel- en nareisaanvragen. Dit komt omdat de instroom hoger is dan wat de IND aan kan. Onbeperkt in omvang groeien om voorraden terug te dringen en binnen de beslistermijnen te beslissen is onhoudbaar en biedt geen soelaas. De IND werkt daarom al een geruime tijd hard om in te lopen op de voorraad en zal dit de komende jaren ook blijven doen. Hiervoor heeft de IND een meerjarenaanpak wat ook de komende jaren zal leiden tot een productiviteitsstijging. Dat gebeurt langs drie lijnen, te weten 1. vermindering complexiteit; 2. slimmer werken; en 3. beperkt meer personeel aantrekken.
Klopt het dat het terugsturen naar het land van herkomst van afgewezen asielzoekers het afgelopen jaar en de afgelopen maanden niet substantieel is verbeterd, gekeken naar de cijfers «ketenbreed vertrek» in de laatste rapportage van het ministerie «Kerncijfers asiel en migratie november 2024», pagina 6?3 Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze cijfers de komende maanden wel verbeteren?
Vreemdelingen die niet in Nederland mogen zijn, moeten Nederland verlaten. Waar het kan gebeurt dit vrijwillig, waar nodig gedwongen. Het vertrek van afgewezen asielzoekers vindt plaats door tussenkomst van DTenV. Er zijn in 2024 5.990 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken uit de caseload van DTenV. Dat is 4% hoger dan in 2023. Ook vond in 2024 vaker vertrek plaats naar het land van herkomst dan in 2023. Dat neemt niet weg dat het kabinet serieus werk maakt van het verhogen van het vertrekcijfer. Zo wordt met behulp van brede partnerschappen continu gewerkt aan het verbeteren van de terugkeersamenwerking met derde landen. Landen die onvoldoende meewerken kunnen bijvoorbeeld te maken krijgen met beperkende maatregelen op het gebied van het verkrijgen van visa. Daarnaast wordt in Europa -mede op aandringen van Nederland- gewerkt aan de herziening van de Terugkeerrichtlijn om zo de terugkeerprocedure efficiënter en effectiever te maken. Nationaal werkt het kabinet hard aan het ondersteunen van vreemdelingen die vrijwillig wensen te vertrekken en -wanneer de overheid gedwongen vertrek ter hand moet nemen- het uitbreiden van de capaciteit van vreemdelingenbewaring.
Klopt het dat in het overzicht van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) op diens website over het aantal bewoners in hun opvanglocaties vermeld wordt dat het aantal asielzoekers gegroeid is van ca. 47.000 in december 2023 naar ca. 53.000 in december 2024? Klopt het dat het aantal statushouders in opvanglocaties van het COA gegroeid is naar meer dan 19.400 in december 2024 en deze groep dus inmiddels 27% van de bedden bij het COA bezet houdt, terwijl deze statushouders daar niet thuis horen, maar in gemeenten moeten worden ondergebracht?4
De genoemde aantallen worden door mij herkend.
Klopt het dat als alle statushouders die nu door het COA worden gehuisvest, in gemeenten zouden zijn ondergebracht, het COA niet meer op zoek zou hoeven gaan naar nieuwe opvanglocaties in gemeenten?
Op dit moment is de bezetting bij het COA bijna 100%. Er verblijven 72.658 personen, waarvan 18.880 statushouders in de opvang (coa website). Als alle statushouders uit de opvang zouden zijn, geeft dit ruimte, maar het betekent niet dat COA kan stoppen met zoeken naar (nieuwe) opvanglocaties. Twee derde van de COA locaties bestaat uit tijdelijke noodopvang. Idealiter komen hiervoor reguliere opvangplekken in de plaats tegen lagere kosten.
Kunt u aangeven wat het effect is geweest van de val van het regime van Assad voor de instroomcijfers van Syriërs naar Nederland, aangezien een derde van de asielzoekers in november uit Syrië kwam en het regime begin december ten val kwam en dat zichtbaar zou moeten zijn in de instroomcijfers voor december? Is het lage weekcijfer van 500 voor de asielinstroom in week 52 en het cijfer van 600 in de eerste week van 2025 daarvoor een eerste indicatie?5
In de tabel hieronder staan de eerste asielaanvragen van Syriërs over de periode van januari 2014 tot en met februari 2025. Het is nog te vroeg om uitspraken te doen over het effect van de val van het regime van Assad op de Syrische asielinstroom in Nederland.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de kansen die een lagere instroom van asielzoekers biedt om de asielketen op orde te brengen, ook zullen worden benut? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de doorlooptijden van aanvragen van asielzoekers substantieel worden versneld, statushouders sneller uit COA-locaties vertrekken en meer uitgewezen asielzoekers worden teruggestuurd naar het land van herkomst?
De voornemens van dit kabinet op het terrein van asielmigratie zijn stevig en de wetsvoorstellen zijn daar een uitdrukking van. Dat laat onverlet dat ik op dit moment de adviezen van de Raad van State bestudeer. Daartoe wordt zo spoedig mogelijk het nader rapport opgesteld, gericht op bespreking daarvan in de Ministerraad op korte termijn.
Na bespreking hiervan in het kabinet zal het nader rapport zo spoedig mogelijk met de wetsvoorstellen aan uw Kamer worden aangeboden.
Het bericht 'Minister Faber negeerde eigen inspectie bij vorming asielwet' |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Judith Uitermark (NSC), Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Minister Faber negeerde eigen inspectie bij vorming asielwet»?1
Kunt u uitgebreid toelichten waarom u de Inspectie Justitie en Veiligheid niet heeft betrokken bij de totstandkoming van de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel, terwijl dat wel vereist is op grond van de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties en het Relatiestatuut van het ministerie?
Kunt u toelichtingen waarom u niet heeft gereageerd op de brief van de Inspectie van 4 december 2024 waarbij u werd gewezen op dit vereiste?
Deelt u de constatering van de Inspectie dat het niet vroegtijdig consulteren van de Inspectie ertoe kan leiden dat de consequenties van het wetsvoorstel onvoldoende in beeld zouden worden gebracht, met mogelijke negatieve effecten en schade als gevolg? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties alsnog dienen te worden nageleefd en dat de Inspectie zo snel mogelijk alsnog betrokken moet worden bij de de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel? Zo ja, op welk termijn bent u voornemens dit te doen en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre voldoet u met deze werkwijze aan de ambitie in het hoofdlijnenakkoord om op zeer korte termijn wettelijk vast te leggen dat rijksinspecties vroegtijdig worden betrokken bij de totstandkoming van wet- en regelgeving?
Deelt u de mening dat uw handelen niet in lijn is met artikel 7 van de inmiddels in consultatie gebrachte Kaderwet rijksinspecties waarin staat dat «Onze Minister die het aangaat betrekt een rijksinspectie vroegtijdig bij de totstandkoming van beleidsvoornemens, internationale verplichtingen en ontwerpen voor wet- en regelgeving indien deze gevolgen hebben voor de toezichtstaak van de betreffende rijksinspectie»? Zo nee, waarom niet?2
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden voor 3 april 2025?
De berichten dat KaFra Housing winst maakt op de huisvesting voor asielzoekers |
|
Michiel van Nispen , Bart van Kent |
|
Marjolein Faber (PVV), Eddy van Hijum (CDA) |
|
Wat is uw reactie op de berichtgeving dat het bedrijf KaFra Housing asielzoekers huisvest op plekken die oorspronkelijk bedoeld waren voor arbeidsmigranten?1
Bent u op de hoogte van de huisvestingslocaties van KaFra Housing in Venlo en Maasbree waar asielzoekers worden gehuisvest? Zo ja, wat is hiervan het proces geweest?2
Is het volgens u wenselijk dat, nadat een vergunning voor huisvesting van arbeidsmigranten is verstrekt en deze onherroepelijk is, het mogelijk is om het bestemmingsplan aan te passen en hier asielzoekers te huisvesten? Zo ja, waarom? Zo nee, wat gaat u hier aan doen?
Dragen gemeenten bij aan de financieren van de huisvestingslocaties van KaFra? Zo ja, met welk bedrag en hoe liggen die bedragen in relatie tot andere huisvestingsorganisaties voor asielzoekers? Mochten hier geen gegevens van zijn, bent u bereid om dit in kaart te brengen?
Kloppen volgens u de constateringen dat de huisvestingskwaliteit op verschillende plekken abominabel slecht is voor arbeidsmigranten? Sluit u uit dat misstanden zoals bij huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten nu voorkomen in de locaties waar nu asielzoekers worden geplaatst? Zo nee, wat gaat u hier aan doen?
Wat is uw reactie op de quote van oprichter van KaFra Housing, Frank van Gool, dat vluchtelingen en statushouders een nieuwe «markt» zijn?3 Vindt u dat het huisvesten van asielzoekers bovenal een publieke aangelegenheid is? Zo nee, waarom niet?
Vindt u het in algemene zin wenselijk dat publiek geld wordt aangewend om KaFra Housing winstgevende opvang te laten faciliteren?
Bent u bereid een onderzoek te starten naar de huisvestingslocaties van KaFra Housing waar asielzoekers geplaatst zijn om inzage te krijgen in de woonomstandigheden? Indien deze informatie al beschikbaar is, wilt u deze delen met de Kamer?
Bent u bereid met belanghebbende partijen in gesprek te gaan en indien nodig maatregelen te treffen om deze constructies tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre kunnen de werkzaamheden van KaFra gecategoriseerd worden als een verdienmodel zoals gedefinieerd in de aangenomen motie-Dijk?4 Bent u van plan de motie op te volgen en deze praktijken te doen stoppen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven of er sprake is van een unieke casus of is dit volgens u een praktijk die veelvuldig in Nederland plaatsvindt? Bent u bereid een onderzoek te starten naar soortgelijke constructies waarin er sprake is van commerciële huisvesting van asielzoekers met slechte woonomstandigheden?
Zijn er arbeidsmigranten werkzaam in de locaties van KaFra die werkzaamheden uitvoeren ten dienste van de asielzoekers? Wie zorgen er bij de locaties voor de beveiliging, catering, schoonmaak, groenonderhoud en reparaties? Via welke werkgever of uitzender voeren de werknemers deze werkzaamheden uit?
Het bericht “Asielzoekers die overlast geven of crimineel zijn komen op speciale lijst, maar aanvraag loopt door: teller staat op ruim 1180” |
|
Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Asielzoekers die overlast geven of crimineel zijn komen op speciale lijst, maar aanvraag loopt door: teller staat op ruim 1.180»?1
Hoe vaak moet een asielzoeker een incident veroorzaakt hebben in een asielzoekerscentrum om op de Top-X-lijst geplaatst te worden? Worden hierbij alle type incidenten meegenomen, of alleen de meest serieuze?
Hoeveel incidenten met overlastgevende asielzoekers zijn er in 2024 door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) geregistreerd? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hanteert het COA, en hanteren de ketenpartners die op asielzoekerscentra (azc's) werkzaam zijn, een beleid waarbij het melden en registreren van incidenten zoveel mogelijk wordt gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het registreren van COA-incidenten waarbij asielzoekers betrokken zijn essentieel is om overlast, geweld en elke andere vorm van onwenselijk gedrag door asielzoekers te voorkomen en te bestrijden? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om naar aanleiding van een toezegging aan lid Rajkowski in het commissiedebat over vreemdelingen- en asielbeleid op 12 maart 2025, over de registratie en de Top-X lijst, in gesprek te gaan met het COA zodat incidenten altijd geregistreerd worden? Zo nee, waarom niet?
Worden alle incidenten die het COA registreert op dit moment vanwege de potentiële impact op de verblijfsstatus of verblijfsaanvraag doorgegeven aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat alle COA-incidenten waarbij asielzoekers zijn betrokken gedeeld moeten worden met de IND, en dat juridische belemmeringen die dit onmogelijk maken zo spoedig mogelijk moeten worden weggenomen?
Klopt het dat de kwalificatierichtlijn op dit moment een soepelere eis hanteert voor het afwijzen van een verblijfsvergunning asiel in het geval van subsidiaire bescherming?
Maakt Nederland op dit moment gebruik van het toegestane onderscheid tussen verdragsvluchtelingen en asielzoekers die recht hebben op subsidiaire bescherming bij het afwijzen van de aanvraag en het intrekken van de verblijfsvergunning asiel? Zo nee, waarom niet?
Hoeveel aangiften zijn er in 2024 gedaan tegen asielzoekers die betrokken waren bij een COA-incident? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe verhoudt het aantal geregistreerde COA-incidenten zich tot het aantal gedane aangiften?
Hanteert het COA, en hanteren de ketenpartners die op azc’s werkzaam zijn, een beleid waarbij het doen van aangifte tegen asielzoekers die betrokken zijn bij een COA-incident zoveel mogelijk wordt gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?
Hoe verklaart u het feit dat de Top-X-lijst geen evenredige afspiegeling is van de verspreiding van asielzoekers over Nederland? Komt dit doordat het COA geen eenduidig beleid voert wat betreft het melden van COA-incidenten en het doen van aangifte tegen asielzoekers die betrokken zijn bij COA-incidenten?
Deelt u de mening dat het doen van aangifte tegen asielzoekers in het geval van COA-incidenten zoveel mogelijk moet worden gestimuleerd vanwege de veiligheid van het personeel in de asielketen, de veiligheid van inwoners rond azc's en de consequenties die aangiften kunnen hebben op de verblijfsstatus van asielzoekers? Zo nee, waarom niet?
Bij hoeveel aangiften tegen asielzoekers heeft het Openbaar Ministerie (OM) in 2024 besloten om de zaak te seponeren of af te doen met een strafbeschikking? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hanteert het OM het beleid alle asielzoekers waartegen aangifte is gedaan vanwege de mogelijke gevolgen voor de verblijfsstatus voor de rechter moeten komen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het cruciaal is dat elke asielzoeker waartegen aangifte is gedaan vanwege de veiligheid van Nederland en de gevolgen die een veroordeling kan hebben voor de verblijfsstatus voor de rechter moet verschijnen? Zo nee, waarom niet?
Hanteert de IND het beleid dat er bij een veroordeling wegens een ernstig of bijzonder ernstig misdrijf automatisch een intrekkingszaak wordt opgevoerd of dat er automatisch wordt onderzocht of de verblijfsaanvraag zo spoedig mogelijk kan worden afgewezen? Zo nee, waarom niet?
Hoeveel asielzoekers zijn in 2024 veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoeveel asielzoekers zijn in 2024 veroordeeld voor een ernstig misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Voor hoeveel asielzoekers had een veroordeling voor een bijzonder ernstig misdrijf in 2024 verblijfsrechtelijke consequenties (intrekking of afwijzing)? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Voor hoeveel asielzoekers had een veroordeling voor een ernstig misdrijf in 2024 verblijfsrechtelijke consequenties (intrekking of afwijzing)? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Bestaat er naast de mogelijkheid om een verblijfsvergunning in te trekken of af te wijzen vanwege een veroordeling nog een andere mogelijkheid binnen het huidige vreemdelingenrecht om verblijfsrechtelijke consequenties aan overlastgevend of openbare orde verstorend gedrag te verbinden? Zo ja, wat is hiervoor de juridische grondslag?
Biedt het Europees recht op dit moment door Nederland onbenutte ruimte om verblijfsrechtelijke consequenties aan overlastgevend of openbare orde verstorend gedrag te verbinden? Zo ja, om welke (juridische) ruimte gaat het?
Hoeveel verblijfsaanvragen op grond van asiel zijn in 2024 afgewezen? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
In hoeveel zaken waarbij de verblijfsvergunning asiel is afgewezen is de asielzoeker of zijn gemachtigde in 2024 in beroep gegaan? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval succesvol beroep tegen een afwijzing is aangetekend?
Kan het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval succesvol beroep tegen een afwijzing is aangetekend binnen de huidige grenzen van het Europees en internationaal recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag kan deze vergoeding worden verlaagd?
In hoeveel zaken waarbij het beroep op de afwijzing van de verblijfsvergunning asiel ongegrond blijkt te zijn werd door de asielzoeker of zijn gemachtigde in 2024 hoger beroep aangetekend? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval succesvol hoger beroep tegen een afwijzing is aangetekend?
Kan het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval succesvol hoger beroep tegen een ongegrond beroep is aangetekend binnen de huidige grenzen van het Europees en internationaal recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag kan deze vergoeding worden verlaagd?
Hoe vaak heeft de IND in 2024 een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw. aan een asielzoeker opgelegd? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe vaak is er in 2024 tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw. door een asielzoeker of zijn gemachtigde beroep aangetekend? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe vaak was het beroep tegen het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 Vw. in 2024 succesvol? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval een beroep tegen een artikel 56 Vw. maatregel succesvol blijkt te zijn?
Hoe hoog is het bedrag waarop de asielzoeker recht heeft in het geval in beroep blijkt dat tegen hem onrechtmatig een artikel 56 Vw. maatregel is opgelegd?
Kunnen de bedragen waarop de gemachtigde en de asielzoeker recht hebben in het geval in beroep blijkt dat er tegen de asielzoeker onrechtmatig een artikel 56 Vw. maatregel is opgelegd binnen de huidige grenzen van het Europees en internationaal recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag kunnen deze vergoedingen worden verlaagd?
In hoeveel zaken waarbij het beroep op de oplegging van de artikel 56 Vw. maatregel ongegrond blijkt wordt door de asielzoeker of zijn gemachtigde in 2024 hoger beroep aangetekend? Hoe verhoudt zich dit tot 2023?
Hoe hoog is het bedrag waarop de gemachtigde van een asielzoeker recht heeft in het geval een hoger beroep tegen een artikel 56 Vw. maatregel succesvol blijkt te zijn?
Hoe hoog is het bedrag waarop de asielzoeker recht heeft in het geval in hoger beroep blijkt dat tegen hem onrechtmatig een artikel 56Vw. maatregel is opgelegd?
Kunnen de bedragen waarop de gemachtigde en de asielzoeker recht hebben in het geval in hoger beroep blijkt dat er tegen de asielzoeker onrechtmatig een artikel 56Vw. maatregel is opgelegd binnen de huidige grenzen van het Europees en internationaal recht verder worden verlaagd? Zo ja, tot welk bedrag kunnen deze vergoedingen worden verlaagd?
Bent u bekend met signalen dat gemachtigden beroep aantekenen tegen afwijzingen van verblijfsvergunningen of tegen de oplegging van een artikel 56Vw. maatregel zonder dat de asielzoeker hiervan op de hoogte is of hiervoor toestemming gegeven heeft? Zo ja, mag dit volgens huidige wet- en regelgeving?
Deelt u de mening dat er op dit moment sprake is van een pervers verdienmodel rondom (proces)vertegenwoordiging van asielzoekers en dat het cruciaal is dat dit verdienmodel moet worden doorbroken? Zo nee, waarom niet?
Het bericht ‘Eritrese bijeenkomst afgeblazen, probleem niet opgelost’ |
|
Jesse Six Dijkstra (NSC) |
|
van Weel |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten «Eritrese bijeenkomst afgeblazen, probleem niet opgelost» van 20 maart 20251 en «burgemeester weigert Eritrese bijeenkomst in Rijswijk uit vrees voor rellen» van 11 maart 20252?
Deelt u de zorgen van de burgemeester van Rijswijk over spanningen binnen de Eritrese gemeenschap?
Wat is uw reactie op de herhaalde noodkreet van de burgemeester dat gemeenten onvoldoende in staat zijn om hier effectief tegen op te treden? Hoe kan de positie en het instrumentarium van de burgemeester op dit gebied versterkt worden?
Deelt u haar opvatting dat de spanningen binnen de Eritrese gemeenschap een landelijk probleem is? Zo ja, welke effectieve maatregelen gaat u nemen om de spanningen terug te dringen en om de geweldsdreiging die daarvan uitgaat, mede richting politie, journalisten en hulpverleners, tegen te gaan?
Bij welk landelijk coördinatiepunt kunnen burgemeesters terecht voor ondersteuning in de aanpak van dit probleem?
Raakt de manier waarop het Eritrese regime controle uitoefent op de diasporagemeenschap in Nederland en de manier waarop dit bijdraagt aan gewelddadige conflicten binnen de Nederlandse samenleving aan de nationale veiligheid? Kunt u dit onderbouwen? Welke rol heeft de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in deze kwestie?
Kunt u deze vragen los van elkaar en binnen drie weken beantwoorden?
De geregistreerde huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten van Stichting Normering flexwonen |
|
Bart van Kent |
|
Eddy van Hijum (CDA) |
|
Wat is uw reactie op de aantallen reguliere woningen die in gebruik zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten?1
Hoeveel woonhuizen zijn er volgens u totaal geregistreerd met het Stichting Normering Flexwonen (SNF)-keurmerk? Bent u bereid dit na te gaan en kunt u een inschatting maken van het totaal aantal woningen met en zonder SNF-keurmerk die er in gebruik zijn? Mochten hier geen absolute cijfers van te zijn, kan er een inschatting worden gegeven?
Deelt u de visie dat het ontoereikend is dat het SNF-locatieregister alleen in te zien is door de branche zelf? Ziet u hierin een probleem voor gemeenten die in dit systeem geen inzicht hebben, wat handhaving in de weg staat?
Bent u bereid om in gesprek te gaan met SNF om de registers openbaar te maken voor gemeenten, zodat zij beter kunnen handhaven op illegale huisvestingspraktijken? Zo nee, waarom niet?
Het bericht 'School voor asielzoekers en statushouders sluit: ‘Terug naar de eenzaamheid’ |
|
Mikal Tseggai (PvdA) |
|
Struycken , Nobel |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «School voor asielzoekers en statushouders sluit: «Terug naar de eenzaamheid»»?1
Wat vindt u van het initiatief «Iedereen aan boord» in Deventer, dat zowel statushouders als asielzoekers een programma laat volgen dat zich richt op taalles, het vinden van een baan en het opbouwen van een sociaal netwerk?
Vindt u het rationeel beleid om asielzoekers geen taalles te geven, maar te wachten tot zij statushouder zijn, terwijl het overgrote deel (85%) van de asielzoekers recht heeft op asiel? Kan er geconcludeerd worden dat u uw beleid baseert op de 15% die geen recht op asiel verkrijgt? Kunt u in uw antwoord de gemiddelde doorlooptijd van een asielprocedure meenemen?
Denkt u dat het geven van taallessen aan asielzoekers vanaf de eerste dag dat zij hier zijn, een goede uitvoering is van het voornemen uit de Actieagenda Integratie en de Open en Vrije Samenleving om «zo snel mogelijk mee te doen»?2 Zo nee, waarom niet?
Denkt u dat het taalniveau en de kansen op de arbeidsmarkt toenemen als asielzoekers vanaf de eerste dag dat zij hier zijn taalles krijgen? Zo nee, waarom niet?
Het sturen van uitkeringen en inkomsten door statushouders en migranten naar hun land van herkomst |
|
de Vos |
|
Marjolein Faber (PVV), Eddy van Hijum (CDA) |
|
Bent u bekend met de spanningen die binnen de Eritrese gemeenschap zijn ontstaan met betrekking tot de Eritrese regering, onder meer wegens de verplichte afdracht van hun Nederlandse inkomen aan deze regering?1
Hoeveel statushouders en migranten uit Eritrea ontvangen op dit moment Nederlandse uitkeringen en toeslagen?
Hoeveel statushouders en migranten uit andere (Afrikaanse) landen ontvangen op dit moment Nederlandse uitkeringen en toeslagen?
Kunt u bevestigen of uitkeringen zoals de bijstand, Algemene Ouderdomswet (AOW), kinderbijslag en huurtoeslag door statushouders en migranten (structureel) worden overgemaakt naar hun land van herkomst? Zo ja, in welke mate? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken en bij te houden?
Deelt u de mening dat het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel primair is bedoeld om Nederlandse burgers en inwoners – wanneer zij hier zelf niet toe in staat zijn – in hun levensonderhoud te voorzien en niet om (familie in) landen van herkomst van statushouders en migranten te financieren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Deelt u de mening dat wanneer statushouders en migranten in staat zijn een significant deel van hun uitkering af te staan aan (familie in) het buitenland, deze uitkering blijkbaar hoger is dan noodzakelijk? Kunt u uw antwoord toelichten?
Welke concrete maatregelen worden momenteel genomen om te voorkomen dat Nederlands belastinggeld via uitkeringen en toeslagen belandt bij buitenlandse overheden of mogelijk buitenlandse terroristische netwerken?
In wlke mate draagt het huidige beleid bij aan de belastingdruk voor Nederlandse burgers en de houdbaarheid van onze voorzieningen?
Bent u bereid om de regels rondom uitkeringen aan statushouders en migranten te verscherpen, bijvoorbeeld door te korten op de verstrekte uitkering of toeslag? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
Hoe kijkt u in het licht van vraag 9 naar het remigratiebeleid? Bent u bijvoorbeeld bereid statushouders en migranten die hun financiële focus op hun land van herkomst leggen, aan te moedigen om daar vrijwillig doch permanent naartoe terug te keren?
Holocausteducatie |
|
Bente Becker (VVD), Ulysse Ellian (VVD) |
|
Coenradie |
|
![]() |
Herinnert u zich de afspraak in het Hoofdlijnenakkoord dat inburgering kennis over de Holocaust en de slachtoffers daarvan moet omvatten en de uitwerking hiervan in het regeerprogramma, namelijk «kennis over de Holocaust wordt een vast onderdeel van inburgering»?
Op welke wijze heeft u uitvoering gegeven aan de gewijzigde motie-Diederik van Dijk c.s. waarin de regering wordt verzocht bij de uitwerking van het Hoofdlijnenakkoord en/of het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie te betrekken dat nieuwkomers een bezoek brengen aan een locatie zoals het Nationaal Holocaustmuseum in het kader van hun inburgering?1
Klopt het dat u nog geen stappen heeft gezet om Holocausteducatie zo spoedig mogelijk onderdeel te maken van de inburgering van nieuwkomers? Zo ja of nee, waarom?
In hoeverre beseft u dat bij het tegengaan van antisemitisme, inburgering een belangrijke rol speelt?
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat kennis over de Holocaust een vast onderdeel van inburgering wordt en binnen welke termijn kan de Kamer een voorstel hiertoe verwachten?
Kunt u deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Ayoub M. die in 2021 de 18-jarige Rik van de Rakt doodstak |
|
Marina Vondeling (PVV), Emiel van Dijk (PVV) |
|
Marjolein Faber (PVV), van Weel |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Twee jaar extra cel tbs voor Ayoub Y, die wel al trots in de keuken werkt»?1
Is de tijdelijke verblijfsvergunning van Ayoub M. in 2021 ingetrokken nadat hij was veroordeeld voor het doodsteken van de 18-jarige Rik van der Rakt? Zo nee, waarom niet?
Hoe is het mogelijk dat een levensgevaarlijke gek als Ayoub Y. die, terwijl hij een tijdelijke verblijfsvergunning had een willekeurige jongen doodstak op straat, binnenkort in aanmerking komt voor proefverlof?
Vindt u het niet schandalig dat Ayoub Y. geen gevangenisstraf heeft gekregen voor deze verschrikkelijke moord en nu vrolijk staat te koken voor de hele kliniek waar hij verblijft?
Gaat u ervoor zorgen dat Ayoub M. niet wordt losgelaten op de Nederlandse samenleving maar in plaats daarvan heel snel Nederland wordt uitgezet? Zo nee, waarom niet?
Het bericht ‘Klap voor ministers: omstreden buitenlandse predikers mogen toch Nederland in van rechter’ |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (PVV), van Weel |
|
|
Welke maatregelen onderzoekt u allemaal om te voorkomen dat de drie omstreden buitenlandse predikers die komend weekeinde te gast zijn bij De Ramadan Expo in Utrecht Nederland binnenkomen?1
Vooropstaat dat er in Nederland geen plek is voor haatzaaierij en het verheerlijken van geweld. Onze inzet was dan ook om dit te voorkomen door deze sprekers de toegang tot ons land te weigeren. Op 20 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter het besluit om de drie sprekers uit Nederland te weren door signalering in het Schengeninformatiesysteem, geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Als gevolg hiervan is de signalering voor deze sprekers uit het Schengeninformatiesysteem verwijderd en kunnen zij Nederland inreizen. Als de sprekers ten tijde van hun inreis aan alle toegangsvoorwaarden voldoen, worden zij toegelaten. Op grond van de vreemdelingenwet zijn er op basis van de bestaande feiten en omstandigheden, geen andere mogelijkheden om de toegang alsnog te weigeren. Wel wil ik benadrukken dat vreemdelingen gedurende hun verblijf moeten blijven voldoen aan de toegangsvoorwaarden, waaronder geen dreiging vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid. Als niet langer aan de toegangsvoorwaarden wordt voldaan, kan het verblijfsrecht beëindigd worden en dient de betrokkene Nederland te verlaten. Daarnaast geldt dat indien blijkt dat er mogelijk strafbare uitlatingen zijn gedaan, het Openbaar Ministerie kan besluiten om strafrechtelijk onderzoek in te stellen.
Kunt u de landingsrechten intrekken van zoals eerder gebeurde in 2017 toen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu naar Nederland wilde komen? Zo nee, kunt u onderbouwen waarom dat niet kan?
Bilaterale en EU luchtvaartverdragen met derde landen bevatten geen wettelijke basis om landingsrechten in te trekken op grond van het migratiebeleid of vervoer van specifieke personen. Landingsrechten van luchtvaartmaatschappijen kunnen alleen worden ingetrokken als luchtvaartmaatschappijen niet voldoen aan de desbetreffende vereisten in dergelijke verdragen van onder meer vestiging, relevante vergunningen en eigendom en zeggenschap en daaromtrent afstemming heeft plaats gevonden met de desbetreffende verdragspartij.
De vlucht van de Turkse Minister in 2017 betrof een staatsvlucht, waarop Bilaterale en EU luchtvaartverdragen niet van toepassing zijn. Voor staatsvluchten heeft de Nederlandse overheid de discretionaire bevoegdheid om wel of geen diplomatieke klaring af te geven voor landen of overvliegen.
Mochten de predikers al geland zijn, welke stappen onderneemt u dan om te voorkomen dat zij op de bijeenkomst mogen spreken? Bent u bereid hierop aan te dringen bij het lokale bevoegd gezag?
Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en maakt daarin een eigen afweging. Zij hebben aangegeven uiteraard alert te zijn op (ongeregeldheden rondom) het evenement. Het Openbaar Ministerie kan, indien blijkt dat er mogelijk strafbare uitlatingen zijn gedaan, besluiten om sprekers te vervolgen die dergelijke boodschappen uiten.
Kunt u deze vragen met de grootst mogelijke spoed beantwoorden, bij voorkeur voor morgenochtend (zaterdagochtend)?
Ja.
Het bericht ‘Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd’ |
|
Diederik van Dijk (SGP), Boomsma , Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht «Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd»?1
Wanneer werd hierover een Woo-verzoek ingediend, en klopt het dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers op verzoek van GZA weigerde om die stukken openbaar te maken? Op welke wettelijke grondslag werd openbaarmaking aanvankelijk afgewezen?
Hoeveel kosten heeft het COA in 2023 en in 2024 gemaakt aan taxiritten voor asielzoekers met een medische indicatie (graag uitsplitsen per jaar)?
Klopt het dat in 2023 11.000 asielzoekers een taxi-indicatie kregen? Zo nee, hoeveel wel?
Hoeveel asielzoekers vielen in 2023 onder de verantwoordelijkheid van het COA en welk percentage hiervan heeft een taxi-indicatie gekregen?
Met welke medische indicaties kan een asielzoeker een taxi-indicatie krijgen?
Op welke manier controleert het COA dat een taxirit daadwerkelijk wordt ingezet voor een medische afspraak?
Klopt het dat er niet standaard wordt gecontroleerd of asielzoekers met een taxi-indicatie daadwerkelijk een medische afspraak hebben? Zo ja, waarom vindt er geen check plaats?
Hoeveel vermoedens van fraude met taxiritten door asielzoekers met een taxi-indicatie heeft het COA in 2023 en in 2024 onderzocht?
Klopt het dat er regelmatig sprake is van «spookritten»: ritten die zijn aangevraagd door taxichauffeurs die zich voordoen als asielzoeker? Zo ja, hoe vaak kwam dit in 2023 en 2024 voor en welk bedrag is hiermee gemoeid?
Controleert het COA of taxichauffeurs bonafide zijn? Zo ja, hoe vindt deze controle plaats? Zo nee, waarom niet en bent u bereid dit te regelen?
Hoeveel vermoedens van spookritten heeft het COA in 2023 en 2024 onderzocht?
Heeft het boeken van spookritten door taxichauffeurs bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke consequenties?
Hoe vaak heeft het COA in 2023 en in 2024 aangifte gedaan tegen taxichauffeurs voor het aanvragen van spookritten?
Deelt u de mening dat een taxi-indicatie alleen bedoeld is voor asielzoekers die vanwege medische redenen onder geen enkele andere voorwaarde gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen worden genomen zodat er beter gecontroleerd wordt op de taxi-indicatie?
Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd |
|
Marina Vondeling (PVV) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Onlogische, lange en onnodige ritten: misbruik taxivervoer asielzoekers blootgelegd»?1
Hoeveel taxi’s zijn er in het afgelopen jaar ingezet voor het vervoer van asielzoekers en hoeveel Nederlands belastinggeld heeft dit gekost?
Hoe is het mogelijk dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zelfs taxi’s bestelt voor nepafspraken van asielzoekers? Waarom is er nul controle vanuit het COA op de besteding van Nederlands belastinggeld?
Waarom worden asielzoekers überhaupt rondgereden in taxi’s en gebruiken zij niet zoals alle andere Nederlanders de fiets of het openbaar vervoer? Gaat u per direct een einde maken aan deze bizarre praktijk?
Gaat u er ook voor zorgen dat asielzoekers die frauderen of andere strafbare feiten plegen direct uit de asielprocedure worden gezet? Zo nee, waarom niet?
De verdeelbesluiten Spreidingswet |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Hoeveel gemeenten hebben een taakstelling gekregen die afwijkt van de door de provincie aan u aangeleverde verdeling (hierbij hoeft u de restopgave niet mee te rekenen)?
Hoeveel gemeenten hebben inmiddels bezwaar aangetekend tegen het verdeelbesluit? In hoeveel gevallen ging dit bezwaar over méér opvangplekken en in hoeveel gevallen om mínder opvangplekken dan de gemeente oorspronkelijk had aangedragen via de provinciale tafel?
Klopt het dat gemeenten met een afwijkende taakstelling geen uitleg hebben gekregen over het verschil? Klopt het dat ze deze uitleg ook niet hebben gekregen toen ze hierover contact hebben opgenomen met het ministerie? Waarom is dit?
Klopt het dat er verschillende gemeenten zijn die reeds uitgewerkte plannen hadden die nu in gevaar komen omdat ze een lágere taakstelling hebben gekregen en de opgestelde business case niet passend is voor minder asielzoekers?
Kunt u specifiek ingaan op de volgende casussen van de gemeenten:
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan die vrijwillig meer willen doen dan de taakstelling, zodat ze hun plannen wel kunnen uitvoeren?
Bent u bereid om in die gesprekken ook expliciet te kijken naar de financiering van langdurige reguliere plekken, in de wetenschap dat het uiteindelijk vele malen duurder is om kwalitatief slechte plekken in noodopvang te financieren?
De stand van zaken van de Top X-lijst |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
|
Deelt u de mening dat criminele asielzoekers die op de Top X-lijst staan geen verblijfsvergunning meer zouden moeten krijgen?
Zoals uw Kamer bekend is, is in het Regeerprogramma opgenomen dat in Nederland geen plaats is voor vreemdelingen die overlast veroorzaken en strafbare feiten plegen. Het kabinet zal er alles aan doen om het verblijfsrecht te weigeren of in te trekken van asielzoekers of statushouders die misdrijven begaan. De IND kan de verblijfsvergunning asiel weigeren of intrekken op grond van openbare orde indien de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf. Zoals bij brief eerder aan uw Kamer vermeld worden in de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn hoge eisen gesteld aan het weigeren en intrekken van een verblijfsvergunning op grond van openbare orde.1 Een garantie dat vreemdelingen op de Top-X lijst niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning, kan daarom niet worden gegeven.
Hoeveel asielzoekers staan er op dit moment op de Top X-lijst? Kunt u de aantallen specificeren per provincie?
Voor de Top X-aanpak worden een zogeheten brutolijst samengesteld met overlastgevende en/of criminele bewoners van COA, aan de hand van de incidentenregistraties van het COA en de verdachtenregistraties van de politie. In de lokale ketenoverleggen (LKO’s) wordt bepaald op wie de top X-aanpak daadwerkelijk wordt toegepast. Op deze manier vormen de LKO’s de brutolijst om tot een nettolijst.
Op de Top X-brutolijst van januari 2025 staan 1.180 bewoners van COA. Voor deze brutolijst was het aantal COA-bewoners per provincie als volgt.
Drenthe
70
Flevoland
70
Fryslân
70
Gelderland
170
Groningen
70
Limburg
60
Noord-Brabant
180
Noord-Holland
180
Overijssel
80
Utrecht
70
Zeeland
30
Zuid-Holland
140
Kunt u aangegeven hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst op dit moment verblijven in locaties van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)?
Een van de voorwaarden voor plaatsing op de Top X-brutolijst is dat betrokkene bewoner is van het COA. Alle vreemdelingen op de Top X-brutolijst verblijven dus bij COA.
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel veelplegers en het aandeel ernstige misdrijven op de Top X-lijst is?
Van alle vreemdelingen op de brutolijst van januari 2025 was 17% veelpleger en 17% verdachte van misdrijf met grote impact. Vreemdelingen kunnen onder beide groepen vallen.
Overigens is het doel van de Top-X aanpak niet het uitzetten van asielzoekers, maar het verkrijgen van zicht op, en inzicht in de omvang en aard van de zwaarste groep overlastgevende en/of criminele asielzoekers die bij COA verblijven. De meeste vreemdelingen op de Top X-brutolijst staan op de lijst vanwege incidenten bij het COA. Daarbij geldt dat er verschillende type incidenten zijn, die naar gelang de aard van het incident niet altijd leiden tot strafrechtelijke vervolging. In zulke gevallen zullen overlastgevers niet snel voldoen aan de strengere criteria die de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn stelt aan het weigeren of intrekken van een asielvergunning. Door deze groep goed in beeld te brengen, is op lokaal niveau wel een geïntensiveerde, individuele aanpak mogelijk met als doel het verminderen en stopzetten van overlastgevend gedrag.
Kunt u inzichtelijk maken uit welke landen asielzoekers die op de Top X-lijst staan, komen?
In onderstaande tabel zijn de nationaliteiten opgenomen van de personen op de Top X-brutolijst van januari 2025.
Syrische
580
Eritrese
80
Somalische
50
Algerijnse
50
Nigeriaanse
40
Onbekend
30
Jemenitische
30
Marokkaanse
30
Soedanese
30
Iraakse
30
Overige
250
Overigens speelt nationaliteit geen rol bij de plaatsing op de Top-X brutolijst.
Kunt u aangeven hoe groot het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) op de Top X-lijst is?
Het aandeel amv op de Top X-brutolijst van januari 2025 was 41%.
Kunt u inzichtelijk maken hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst op dit moment vastzitten, hoeveel er in een handhavings-en toezichtslocatie verblijven, hoeveel er een gebiedsverbod hebben en hoeveel er een meldplicht hebben?
Personen die in strafrechtelijke detentie zitten, zijn geen bewoner van COA en staan derhalve niet op de Top X-brutolijst. Van de personen op de Top X-brutolijst van januari 2025 zaten er circa 20 in de handhavings-en toezichtslocatie (HTL). Het aantal keren dat een gebiedsverbod of meldplicht werd opgelegd kan niet aan de geautomatiseerde informatiesystemen van de migratieketen worden ontleend.
Hoeveel asielzoekers op de Top X-lijst zijn er sinds uw aantreden uitgezet?
Omdat de gevraagde cijfers op die manier niet systematisch worden bijgehouden, en gegeven de beantwoordingstermijn, is het niet mogelijk gebleken de in vragen 8 en 9 gevraagde cijfers te genereren.
Zoals toegelicht in antwoord op vraag 4, geldt dat de jurisprudentie op grond van de Kwalificatierichtlijn strengere criteria stelt bij het weigeren of intrekken van een asielvergunning.
Kunt u aangeven hoeveel asielzoekers die op de Top X-lijst staan sinds de aangenomen motie van het lid Eerdmans alsnog een verblijfsvergunning hebben gekregen?1
Zie antwoord vraag 8.
Indien er sinds bovengenoemde aangenomen motie van het lid Eerdmans alsnog verblijfsvergunningen zijn afgegeven, wat is daar dan uw verklaring voor?
Zie antwoord vraag 8.
De capaciteit vreemdelingendetentie |
|
Ulysse Ellian (VVD), Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (PVV), Coenradie |
|
![]() |
Op welke wijze is uitvoering gegeven aan de in het kabinet gemaakte afspraken van oktober jl. dat 50 tot 100 extra plekken voor vreemdelingenbewaring worden gerealiseerd?1
Samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: DJI) hebben we gesprekken gevoerd op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de afspraak om tot 50 tot 100 extra plekken vreemdelingenbewaring te komen. We hebben besloten om per 1 augustus 2025 90 plekken voor vreemdelingenbewaring te realiseren op het Justitieel Complex Schiphol (hierna: JCS).
Op welke locaties (Detentiecentrum Rotterdam, Justitieel Complex Schiphol, Justitieel Complex Zeist) was deze celcapaciteit voorzien en klopt het dat 45 plekken al gerealiseerd zijn in Justitieel Complex Schiphol?
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 1 zullen er 90 plekken worden gerealiseerd op JCS. Op dit moment zijn er 282 plekken op JCS gealloceerd voor de tenuitvoerlegging van grensdetentie ex artikel 6 Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw). Dit betreft 192 vaste plekken en 90 plekken buffercapaciteit in het geval van hoge instroommomenten. In normale omstandigheden wordt de buffercapaciteit niet benut. Dit is nu het geval. Daarom is besloten om de leegstaande afdeling voor de buffercapaciteit te benutten voor vreemdelingenbewaring. De buffercapaciteit ten behoeve van de uitvoering van de grensprocedure wordt op alternatieve wijze door DJI gecreëerd nabij luchthaven Schiphol.
In eerste instantie was voorzien om per 1 mei 2025 45 plekken in gebruik te nemen voor vreemdelingenbewaring en per 1 augustus 2025 de overige 45 plekken. In het licht van de problematiek met het gevangeniswezen, is besloten om drie maanden extra de tijd te nemen om te voorkomen dat strafrechtelijke capaciteit uit de sterkte moet worden gehaald. Per 1 augustus 2025 komen 45 plekken en per 1 november 2025 volgen nog eens 45 plekken.
Hoeveel extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring is er noodzakelijk om uitvoering te geven aan de voorgenomen asielmaatregelen van het kabinet?
Op basis van onder meer de reeds geïntensiveerde inzet op vertrekprocedures door Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DTenV) is via het Prognose Model Justitiële ketens (hierna: PMJ) vastgesteld dat in 2025 136 plekken nodig zijn voor vreemdelingenbewaring ex artikel 59 Vw. In samenspraak met DJI wordt in 2025 bezien op welke wijze de overige 46 plekken kunnen worden gerealiseerd.
Is de extra capaciteit voor vreemdelingenbewaring ten koste gegaan van de reguliere capaciteit van het gevangeniswezen? Zo ja, hoe zouden die tekorten dan opgevangen worden? Zo nee, hoe zijn deze extra cellen dan gerealiseerd?
De 90 extra plekken voor vreemdelingenbewaring worden zoals aangegeven ingericht op twee leegstaande afdelingen die nu als buffer dienen voor grensdetentie en zullen op 1 augustus 2025 worden opgeleverd. Per 1 mei 2025 worden zoals aangegeven de 45 plekken in JCS tijdelijk beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen. DJI zet zich in om het benodigde extra personeel hiervoor beschikbaar te krijgen. Mocht dit onvoldoende lukken, bestaat het risico dat in DC Schiphol een deel van de strafrechtelijke capaciteit tijdelijk buiten gebruik moet worden gezet totdat er voldoende personeel beschikbaar is. Personeel kan immers maar één keer worden ingezet.
Op welke wijze is rekening gehouden met het grote capaciteitstekort in het gevangeniswezen bij het creëren van capaciteit voor vreemdelingenbewaring?
Zoals aangegeven wordt jaarlijks door middel van het PMJ traject de algehele bewaringscapaciteit bij DJI vastgesteld. Dit wordt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (hierna: WODC) uitgevoerd. In samenspraak met DJI is bezien op welke wijze het best invulling gegeven kan worden aan de afspraken van het kabinet, rekening houdend met de opgaven waar DJI voor staat. Het kabinet streeft naar een structurele oplossing met een goede balans tussen de benodigde capaciteit voor de uitvoering van de opgaven binnen de migratieketen en de strafrechtketen. Voor de oplossing op JCS is rekening gehouden met het capaciteitstekort door leegstaande cellen te gebruiken op een locatie waar personele bezetting te realiseren is met een beperkte impact op de capaciteit in het gevangeniswezen. Zoals hierboven aangegeven is DJI hierbij wel afhankelijk van het tijdig werven van het benodigde personeel.
Wat is uw reactie op het bericht in NRC «omstreden plan om gevangenen eerder vrij te laten alweer van de baan: ministerie regelt extra cellen op Schiphol»?2
Zie antwoord op vraag 1 en 2.
Hoeveel extra cellen voor het reguliere gevangeniswezen kunnen er in Justitieel Complex Schiphol en Detentiecentrum Rotterdam gerealiseerd worden?
Voor de periode van 1 mei tot augustus 2025 worden 45 extra plekken beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen op Justitieel Complex Schiphol.
Hoeveel extra cellen voor vreemdelingenbewaring kunnen er in Justitieel Complex Schiphol en Detentiecentrum Rotterdam gerealiseerd worden?
Zie de beantwoording van vragen 1 en 2.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en uiterlijk vóór de regeling van werkzaamheden van dinsdag 11 februari 2025 beantwoorden?
We zorgen ervoor dat de beantwoording zo spoedig mogelijk aan uw Kamer gestuurd worden.
De dreiging van vrouwelijke genitale verminking in Nederland |
|
Sarah Dobbe |
|
Fleur Agema (PVV), Mariëlle Paul (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht dat duizenden meisjes in Amsterdam het risico lopen slachtoffer te worden van vrouwelijke genitale verminking (VGV), en dat de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) schat dat circa 20.000 vrouwen in de hoofdstad al VGV zijn ondergaan?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de signalen van gynaecologen en hulpverleners dat vrouwelijke genitale verminking in Amsterdam en in Nederland een groter probleem is dan wordt aangenomen? Wat zijn de meest recente cijfers die u ter beschikking heeft?
Het kabinet vindt vrouwelijke genitale verminking een barbaarse en onaanvaardbare praktijk waartegen meisjes en vrouwen beschermd moeten worden. De aanpak van vrouwelijke genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken, is voor dit kabinet dan ook een belangrijk thema. We vinden het daarom van belang om scherp zicht te hebben op het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking. Voor het inzetten van effectieve interventies en het bieden van medische zorg is het ook noodzakelijk dat slachtoffers in beeld zijn. Tegelijkertijd is vrouwelijke genitale verminking een verborgen fenomeen, onder andere vanwege gevoelens van schaamte en de taboesfeer die nog te vaak heerst om over deze geweldsvorm te praten. Ook voor professionals kan het moeilijk zijn om in gesprek te gaan met mogelijke slachtoffers. De waarschuwing van deze (medische) professionals zien wij als een extra aansporing om, door middel van een nieuw prevalentieonderzoek uitgevoerd door Pharos, zo goed mogelijk recente prevalentiecijfers in beeld te brengen.
Het meest recente prevalentieonderzoek is in 2019 gepubliceerd. Dat onderzoek wees uit dat naar schatting ongeveer 41.000 vrouwen genitale verminking hebben ondergaan waarvan ongeveer 15.000 de meest ingrijpende vorm.2 Op dit moment voert Pharos, met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), een nieuw prevalentieonderzoek uit. Het onderzoek is gericht op de omvang en risico’s van de verschillende vormen van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking, en het brengt in beeld wat de bestaande sociale normen zijn die ten grondslag liggen aan deze problematiek. Naar verwachting worden de resultaten van dit onderzoek eind 2025 gepubliceerd en gepresenteerd in een afsluitend symposium door Pharos. De resultaten zullen met uw Kamer worden gedeeld.
Klopt het dat VGV wereldwijd toeneemt, zoals Unicef stelt? Welke impact heeft dit op de situatie in Nederland, en ziet u hier een reden in om extra preventieve maatregelen te nemen?
UNICEF haalt de data uit de nationale demografische enquêtes van landen (DHS-data). Het klopt dat het absolute aantal gevallen van vrouwelijke genitale verminking afgelopen 8 jaar is toegenomen van ca. 200 naar 230 miljoen. Hoewel het absolute aantal toeneemt, neemt het percentage vrouwelijke genitale verminking in veel landen af. Dat het absolute aantal toch toeneemt komt door de hoge bevolkingsgroei in de landen waar vrouwelijke genitale verminking prevalent is. Daarnaast wordt de toename voor een deel veroorzaakt doordat vrouwelijke genitale verminking in steeds meer landen wordt meegenomen in bevolkingsonderzoeken waardoor het zicht op het aantal gevallen verbeterd en de prevalentie van vrouwelijke genitale verminking beter in beeld komt. Het is lastig uitspraken te doen over de impact van deze stijging op Nederland. Zie ook het antwoord op de voorgaande vraag. Het kabinet zet zich volop in om meisjes en vrouwen te beschermen tegen vrouwelijke genitale verminking. Zie de beantwoording van vraag 4 en 5 voor een antwoord op de vraag over extra preventieve maatregelen.
Wat doet u momenteel in preventie op VGV? Acht u dat voldoende? Bent u bereid aanvullende maatregelen te overwegen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet zet zich volop in om meisjes en vrouwen te beschermen tegen vrouwelijke genitale verminking. Er worden verschillende preventieve maatregelen ingezet ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking. Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord en Regeerprogramma aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke genitale verminking te willen versterken. Momenteel wordt verkend welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk.
Op dit moment worden al verschillende preventieve maatregelen ingezet ter voorkoming van vrouwelijke genitale verminking. Hieronder volgt een opsomming van de huidige maatregelen.
Het Ministerie van OCW financiert de Alliantie verandering van binnenuit waarin verschillende zelforganisaties van gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt werken aan preventie van schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking. Hierbij wordt ingezet op het bevorderen van normverandering «van binnenuit» gesloten gemeenschappen, via getrainde «voortrekkers» die zelf hun wortels hebben in zulke gemeenschappen. Dit doen zij onder andere middels dialoogsessies, conferenties en lotgenotengroepen, die worden geleid door gespreksleiders die zelf onderdeel zijn van zulke gemeenschappen.
Het Ministerie van VWS verleent subsidie aan Federatie Somalische Associaties Nederland (FSAN), en via Movisie aan Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT), Turkse Arbeidersvereniging Nederland (HTIB), Kezban, Landelijke Werkgroep Mudawwanah (LWM), Vluchtelingen-Organisatie Nederland (VON) en Voice of all Women (VOAW) bedoeld voor voorlichting aan de gemeenschappen die zij vertegenwoordigen. Deze organisaties geven op verschillende innovatieve manieren vorm aan de voorlichting over bijvoorbeeld het herkennen van signalen van vrouwelijke genitale verminking en inzicht in passende hulpverlening. Hiervoor wordt onder andere gewerkt met sleutelpersonen uit gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt. Het effect hiervan wordt gemonitord. De monitoringsresultaten en goede voorbeelden worden gedeeld met gemeenten zodat zij deze kunnen gebruiken in de lokale aanpak, omdat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de preventie van huiselijk geweld, waaronder vrouwelijke genitale verminking.
Verder is vanuit het Ministerie VWS de verklaring tegen meisjesbesnijdenis (i.e. vrouwelijke genitale verminking) in 2024 geüpdatet. Deze kan worden uitgereikt aan ouders afkomstig uit risicolanden die van plan zijn om op vakantie te gaan naar hun land van herkomst. Jeugdgezondheidszorg professionals kunnen de verklaring meegeven aan deze ouders, zodat zij hun familieleden kunnen informeren over de consequenties en strafbaarheid van vrouwelijke genitale verminking.
Vanuit het Ministerie van VWS wordt ook ingezet op voorlichting aan jongeren via sociale media met de campagne #rechtopnee. Deze campagne is samen met Droomgever en een jongerenpanel ontwikkeld en in januari 2023 gelanceerd. Uit de cijfers blijkt dat er een groot aantal jongeren mee wordt bereikt. Over een periode van iets minder dan 6 maanden is een bereik gehaald van meer dan 3,2 miljoen gebruikers. De informatie over vrouwelijke genitale verminking is 660.610 keer bekeken. Gezien het succes van de campagne is ingezet op verlenging. De campagne is verder uitgebreid en de boodschap is verstevigd en verdiept. Ook is er een vijfde thema aan toegevoegd, namelijk huwelijkse gevangenschap.
Ook in het onderwijs wordt regelmatig aandacht gevraagd voor de bestaande voorlichtingsmaterialen en de risico’s in aanloop naar schoolvakanties. Voorafgaand aan de meivakantie stuurt het Ministerie van OCW bijvoorbeeld nieuwsbrieven om aandacht te vragen voor de risico’s op huiselijk geweld, genitale verminking en kindermishandeling.
Door in te zetten op het bevorderen van deskundigheid van professionals worden signalen van dreigende vrouwelijke genitale verminking eerder en beter in beeld gebracht wat bijdraagt aan de preventie van vrouwelijke genitale verminking. Vanuit het Ministerie van VWS wordt daarom ingezet op het vergroten van de bekendheid van de e-learning van AUGEO over verschillende vormen van schadelijke praktijken – waaronder vrouwelijke genitale verminking – voor professionals. Daarnaast wordt vanuit het Ministerie van VWS een subsidie verleend voor het ontwikkelen en implementeren van de «richtlijnmodule voor de preventie van vrouwelijke genitale verminking door de Jeugdgezondheidzorg».
Ten aanzien van onderwijsprofessionals, gaat het Ministerie van OCW investeren in kennis over de meldcode door gerichte trainingen voor onderwijsprofessionals aan te bieden. Dit gaat om brede kennis van de meldcode, en richt zich dus op alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Verder zal het kabinet nagaan of en op welke manier een adviesplicht in geval van vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking, vormgegeven zou kunnen worden. Daarbij worden randvoorwaarden voor implementatie en de verhouding tot de collegiale toetsing, zoals opgenomen in stap 2 van de meldcode, expliciet meegenomen.
Het kabinet werkt op dit moment samen met organisaties die specifieke contacten en ingangen hebben bij gemeenschappen uit landen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt. Deze organisaties zijn samen met de betrokken departementen onderdeel van het netwerkknooppunt dat met subsidie van VWS
door Pharos wordt georganiseerd. Het netwerk zorgt voor het delen van informatie tussen relevante organisaties en het versterken van samenwerking. Ook hier gaat een preventieve werking vanuit.
Bent u bereid extra middelen vrij te maken om bewustwording en preventie te versterken, onder andere door meer in te zetten op voorlichting in risicogemeenschappen, training van zorg- en onderwijsprofessionals en actieve monitoring van risicogevallen? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is voornemens aanvullende (preventieve) maatregelen te nemen gericht op vrouwelijke genitale verminking. In het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma is aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken te versterken. De aanpak van vrouwelijke genitale verminking is daar onderdeel van. Op dit moment wordt verkend welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk.
Bent u bereid te kijken naar het voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk, waarin rechters onder deFemale Genital Mutilation Protection Order,verregaande bevoegdheden hebben om ook civielrechtelijke maatregelen op te leggen, zoals het opleggen van een uitreisverbod of het intrekken van een paspoort, om VGV te voorkomen? Zo ja, komt u met een initiatief hierop? Zo nee, waarom niet?
In 2020 heeft de Universiteit Leiden onderzoek gedaan naar de inzet van juridische instrumenten bij schadelijke praktijken.3 Daarbij hebben de onderzoekers ook de Female Genital Mutilation Protection Order (FGMPO) uit het Verenigd Koninkrijk geanalyseerd. Ze concludeerden dat de FGMPO in juridische zin vergelijkbaar is met bestaande Nederlandse maatregelen, zoals een contactverbod of kinderbeschermingsmaatregel met een schriftelijke aanwijzing om bijvoorbeeld niet te reizen. Beide maatregelen stellen de rechter, net als de FGMPO, in staat beperkingen op te leggen om de veiligheid van de betrokken persoon te waarborgen. Daarbij twijfelen de onderzoekers of dit specifiek instrument succesvol naar Nederland kan worden overgeheveld, omdat de Britse protection order binnen een geheel ander rechtsstelsel functioneert.
Op papier zou de FGMPO dus geen wezenlijke toevoeging zijn aan het Nederlandse rechtssysteem. In de praktijk vereist een effectieve uitvoering van de bestaande maatregelen echter zorgvuldige afstemming en toepassing. Om deze reden is de Actieagenda Schadelijke Praktijken (2020–2022) in het leven geroepen en voert het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau Right to Rise, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), onderzoek uit naar de verbetering van preventieve beschermingsmaatregelen, zoals een uitreisverbod of het intrekken van een paspoort. Hierbij worden ook internationale voorbeelden bestudeerd, waaronder die uit het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. Dit onderzoek wordt naar verwachting voor de zomer afgerond.
Bent u bereid te kijken naar het voorbeeld uit Frankrijk, waarin veel meisjes een medisch onderzoek ondergaan om VGV te constateren? Zo ja, komt u met een initiatief hierop? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment is het in Nederland al mogelijk een medisch onderzoek te laten uitvoeren in geval van vermoedens van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking. In het handelingsprotocol «vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen» zijn de te zetten stappen bij een vermoeden van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking opgenomen.4 In geval van vermoedens van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking, kan Veilig Thuis een onafhankelijk arts vragen een (forensisch) medisch onderzoek te verrichten. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door een arts met medische en forensische kennis, volgens de richtlijnen van de WOKK (Wetenschappelijk Onderwijs over Kindermishandeling voor Kinderartsen). Indien de ouders geen toestemming geven voor het doen van medisch onderzoek, kan Veilig Thuis de Raad voor de Kinderbescherming vragen te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is om medisch onderzoek mogelijk te maken.
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van het strafbaar stellen van VGV? Zijn er inmiddels daders vervolgd en/of veroordeeld?
Vrouwelijke genitale verminking is in Nederland strafbaar als een vorm van mishandeling (Sr art. 300–304, 307, 308). Ook medeplegen en uitlokking zijn strafbaar (Sr art. 47 en 48). Sinds 1 februari 2006 kunnen verdachten bovendien worden vervolgd voor een in het buitenland uitgevoerde verminking, mits zij de Nederlandse nationaliteit hebben of een woon- of verblijfsvergunning voor Nederland bezitten.
Tot op heden heeft er één vervolging plaatsgevonden, maar er zijn nog geen veroordelingen voor vrouwelijke genitale verminking of het aanzetten daartoe. Hoewel het strafrecht een belangrijke normstellende functie heeft, blijkt uit diverse onderzoeken, waaronder die van de Universiteit Leiden en het WODC-onderzoek naar strafrechtelijke opsporing en vervolging van vrouwelijke genitale verminking5, dat de daadwerkelijke handhaving en opsporing complex blijven. De politie en het Openbaar Ministerie kampen met een gebrek aan concrete signalen en informatie over mogelijke dreigingen, wat vervolging bemoeilijkt.
Om deze reden ligt de nadruk van het overheidsbeleid niet alleen op strafrechtelijke vervolging, maar met name op preventie en vroegtijdige signalering. Het kabinet zet in op bewustwording, bescherming en het versterken van de samenwerking tussen zorgprofessionals, politie en justitie om vrouwelijke genitale verminking te voorkomen en sneller in te grijpen bij vermoedens van dreiging. Voorbeelden hiervan zijn de meldcode eergerelateerd geweld, de verklaring tegen meisjesbesnijdenis, de e-learning voor professionals over deze geweldsvorm en diverse voorlichtingsactiviteiten en campagnes.
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Dobbe c.s. om hersteloperaties voor vrouwelijke genitale verminking uit te zonderen van het eigen risico?2
Met de indieners van de motie vindt ook de Minister van VWS het onwenselijk als vrouwen die een hersteloperatie voor genitale verminking willen ondergaan een drempel ervaren door het eigen risico. De betrokken vrouwen is immers groot onrecht aangedaan en zouden geen belemmeringen moeten ervaren voor herstel.
De uitvoering van de motie hangt echter samen met de uitvoering van een amendement over hetzelfde onderwerp. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2020 is een amendement van de leden Raemakers en Bergkamp aangenomen, waardoor eenmalig middelen beschikbaar zijn gesteld om – bij wijze van pilot – vrouwen die een hersteloperatie ondergaan in het geval van genitale verminking, uit te zonderen van het eigen risico.
Zoals de ambtsvoorganger van de Minister van VWS in mei 2024 heeft aangegeven, is het ingewikkeld dit amendement uit te voeren. Het is echter wel mogelijk om ervoor te zorgen dat de vrouwen feitelijk geen eigen risico betalen, hetgeen ook het doel is van de motie. De Minister is daarom voornemens om voor de zomer een bestaand onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij genitale verminking uit te breiden. Hierbij zullen vrouwen die een hersteloperatie ondergaan worden uitgezonderd van het eigen risico, om zo inzichtelijk te krijgen of en in hoeverre het eigen risico, maar ook andere factoren zoals schaamte- en schuldgevoelens een drempel vormen om een hersteloperatie te ondergaan. Door deze inzichten kunnen vervolgens gepaste maatregelen worden getroffen om te zorgen dat deze vrouwen indien gewenst deze zorg kunnen krijgen. De verwachting is dat dit onderzoek tot in 2027 doorloopt. Daarmee geeft de Minister vooralsnog uitvoering aan de motie en kunnen de resultaten van het onderzoek worden benut voor een definitieve oplossing.
Het bericht ‘Oezbeekse trucker staakt bij truckstop in Venlo: “ik vrees voor m’n leven”’ |
|
Bart van Kent |
|
Barry Madlener (PVV), Eddy van Hijum (CDA) |
|
Welke stappen gaat u nemen om deze stakende werknemer te ondersteunen en beschermen tegen illegale dwangmiddelen die de werkgever inzet om de werknemer te straffen?
Vooropgesteld moet worden dat dit kabinet staat voor een veilige en eerlijke transportsector. Onderbetaling en intimidatie van welke aard dan ook zijn volstrekt onacceptabel. Mijn ministerie heeft van de Nederlandse Arbeidsinspectie vernomen dat zij via haar eigen kanalen al signalen heeft ontvangen over de situatie van de Oezbeekse chauffeur. De Arbeidsinspectie heeft naar aanleiding van deze signalen nog dezelfde dag ter plaatse een onderzoek uitgevoerd. Over lopende onderzoeken kan ik geen mededelingen doen.
Welke stappen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat meneer Khudayberdiev zijn volledige loon krijgt uitbetaald door de werkgever?
Ik deel de zorgen over deze vrachtwagenchauffeur. De Arbeidsinspectie onderzoekt of de Nederlandse Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) in dit geval van toepassing is en of deze wet is nageleefd. Over lopende onderzoeken kan ik geen mededelingen doen.
In algemene zin is het niet acceptabel als vrachtwagenchauffeurs via schijnconstructies in Nederland werken en niet de juiste arbeidsvoorwaarden ontvangen. Tegelijkertijd is er sprake van een complex internationaal juridisch kader dat de naleving en het toezicht significant bemoeilijkt. Eerst moet vastgesteld worden of er sprake is van detachering in Nederland, en er een voldoende nauwe band bestaat tussen de chauffeur en Nederland. In de transportsector, die naar haar aard internationaal en mobiel is, is het lastig vast te stellen wanneer iemand gedetacheerd is. Dit maakt naleving van en toezicht op de arbeidsvoorwaarden zeer complex. Daarom is per 1 juni 2023 in Nederland de Implementatiewet Richtlijn 2020/1057/EU inzake detachering in de wegvervoersector in werking getreden. De richtlijn beoogt om te verduidelijken wanneer er sprake is van detachering. Volgens deze richtlijn is er sprake van detachering als de chauffeur cabotage en cross-trade uitvoert, maar niet als hij een bilaterale rit rijdt. De ervaring leert dat het ondanks de bedoelingen van de richtlijn nog steeds ingewikkeld is om vast te stellen over welke delen van een vervoersdienst sprake is van detachering.
Als er sprake is van detachering heeft de chauffeur volgens de Europese juridische kaders recht op de Nederlandse wettelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (bijvoorbeeld het wettelijke minimumloon), en op de harde kern van arbeidsvoorwaarden uit algemeen verbindend verklaarde cao’s. Als de chauffeur in dienst is bij een bedrijf dat in een andere lidstaat is gevestigd, en wel in Nederland rijdt maar niet gedetacheerd is, dan zijn meestal het recht en de arbeidsvoorwaarden van het land van vestiging van toepassing. De autoriteiten van dat land zijn dan verantwoordelijk voor het toezicht hierop.
Wat gaat u doen om te voorkomen dat de tijdelijke verblijfsvergunning van meneer Khudayberdiev op illegale wijze wordt ingetrokken door zijn werkgever?
In de berichtgeving staat dat de tijdelijke verblijfsvergunning is ingetrokken door de werkgever. In de regel kan een door een officiële instantie afgegeven verblijfsvergunning alleen door die instantie zelf worden ingetrokken. Dat is niet aan de werkgever.
Bent u het ermee eens dat er een onderzoek moet plaatsvinden of het Litouwse bedrijf Baltic Transline de Europese Cabotagerichtlijnen overtreedt? Zo nee, waarom niet?
De ILT verricht in Nederland wegcontroles en handhaaft onder andere op regels omtrent cabotage. Cabotage is vervoer binnen een EU-lidstaat door een vervoerder die gevestigd is in een andere EU-lidstaat. Een voorbeeld: de in Litouwen gevestigde vervoerder die goederen laadt in Lille en lost in Parijs, verricht cabotage. De in het artikel beschreven rit van Frankrijk naar Denemarken door Nederland is dus geen cabotage, waardoor van overtreding van de voorschriften voor cabotage bij deze rit geen sprake kan zijn.
Bedrijfsonderzoek naar aanleiding van signalen kan worden verricht door de autoriteiten in de lidstaat waar het bedrijf is gevestigd. Als er sprake is van overtredingen waar de ILT zelf niet bevoegd voor is dan wordt dit gedeeld met autoriteiten in de betreffende lidstaat. In het onderhavige geval heeft de ILT geen aanwijzingen dat de Litouwse vervoerder de regels voor cabotage heeft overtreden.
Welke verdere maatregelen gaat u nemen om de werkgever Baltic Transline te straffen voor zijn illegale activiteiten?
Vooropgesteld moet worden dat niet onafhankelijk vastgesteld is dat genoemde onderneming zich schuldig heeft gemaakt aan illegale activiteiten in Nederland. De Arbeidsinspectie doet op dit moment onderzoek. Bij constatering van een bestuursrechtelijke overtreding van de arbeidswetgeving wordt een boeterapport opgemaakt en kan een boete worden opgelegd. Bij aanwijzingen voor een strafbaar feit kan de bijzondere opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie strafrechtelijk onderzoek doen onder gezag van het Openbaar Ministerie.
Bent u bereid onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden van vrachtwagenchauffeurs om te achterhalen in hoeverre deze illegale praktijken de norm zijn binnen de transportsector?
In opdracht van de Minister van SZW loopt er al een onderzoek naar de toepassing van de Implementatiewet Richtlijn 2020/1057/EU. De richtlijn beoogt om te verduidelijken wanneer er sprake is van detachering, en dus wanneer de Nederlandse arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn.
Als een vrachtwagenchauffeur uit een derde land rechtmatig in dienst is bij een Nederlands bedrijf heeft hij recht op alle Nederlandse arbeidsvoorwaarden. Als de chauffeur in dienst is bij een bedrijf dat in een andere lidstaat is gevestigd, en wel in Nederland rijdt maar niet gedetacheerd is, dan zijn meestal het recht en de arbeidsvoorwaarden van het land van vestiging van toepassing. De autoriteiten van dat land zijn verantwoordelijk voor het toezicht hierop. In de transportsector, die naar haar aard internationaal en mobiel is, is het echter lastig vast te stellen wanneer een chauffeur gedetacheerd is. Dit maakt naleving van en toezicht op de arbeidsvoorwaarden zeer complex. Volgens Richtlijn 2020/1057/EU is er sprake van detachering als de chauffeur cabotage en cross-trade uitvoert, maar niet als hij een bilaterale rit rijdt.
De ervaring leert dat het ondanks de bedoelingen van de richtlijn nog steeds ingewikkeld is om vast te stellen over welke delen van een vervoersdienst sprake is van detachering. Dit kan ertoe leiden dat vrachtwagenchauffeurs niet de juiste arbeidsvoorwaarden ontvangen. Daarom heeft de Minister van SZW opdracht gegeven om een invoeringstoets te doen. Met de invoeringstoets wordt onder andere onderzocht in hoeverre de richtlijn bijdraagt aan de correcte toepassing van de juiste arbeidsomstandigheden in de transportsector. Naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek wordt er waar mogelijk op nationaal niveau bijgestuurd. Als de knelpunten niet op nationaal niveau opgelost kunnen worden, geeft de invoeringstoets mogelijk aanleiding om dit op Europees niveau te signaleren. De uitkomsten van de invoeringstoets worden eind 2025 verwacht. De uitkomsten zullen in het eerste kwartaal van 2026 met uw Kamer gedeeld worden.
Deelt u de mening dat de transportsector misbruik maakt van goedkope arbeidskrachten uit Azië en Afrika door arbeidswetgeving en de cabotageregels te overtreden, en dat dit keihard moet worden aangepakt?
Ik deel de mening dat transportondernemers moeten worden aangepakt die de Europese en nationale regels overtreden, waaronder regels ter bescherming van werknemers tegen onderbetaling, uitbuiting, en onveiligheid en regels ter bevordering van een gelijk speelveld.
Om een veilige, efficiënte en sociaal verantwoordelijke internationale goederen- en personen vervoersector te bevorderen zijn hierover regels vastgelegd in Europese en Nederlandse regelgeving. De Europese Commissie is vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid ook actief betrokken bij de situatie rond chauffeurs uit niet-EU-landen. In opdracht van de Commissie onderzoekt de International Road Union (IRU) op dit moment hoeveel chauffeurs er precies vanuit derde landen de EU binnenkomen, uit welke landen ze komen en welke voorwaarden de verschillende lidstaten daarbij hanteren. Daarnaast wordt in het onderzoek bekeken hoe groot het verschil is dat moet worden overbrugd van hun nationale eisen naar de EU-eisen, bijvoorbeeld bij examens of nascholing. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek kunnen er aanvullende maatregelen worden voorgesteld. Het onderzoek wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 opgeleverd.
De ILT en de Nederlandse Arbeidsinspectie houden in Nederland toezicht op de naleving van de diverse (Europese) regels in het internationaal wegtransport. Toezicht in deze mobiele sector is om juridische en praktische redenen complex.
De ILT is belast met het toezicht op de naleving van de cabotageregels en de regels voor rij- en rusttijden, waaronder het verbod op de normale wekelijkse rust in het voertuig door te laten brengen. De Arbeidsinspectie houdt bestuurlijk toezicht op eerlijke en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. De inspectiediensten hebben elk hun eigen risicogerichte programma’s, gericht op het aanpakken van misstanden in deze sector. De bijzondere opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie kan strafrechtelijk onderzoek doen op verschillende beleidsterreinen van de Ministers van SZW en VWS, zoals arbeidsuitbuiting, fraude in de sociale zekerheid, fraude met subsidies, illegale tewerkstelling en zorgfraude. Opsporingsonderzoeken vinden plaats onder gezag van het Openbaar Ministerie.
De ILT en de Arbeidsinspectie werken nauw samen, bijvoorbeeld in het Transport Informatie- en Expertisecentrum (TIEC) en bij administratieve controles op cabotage en detachering. Er worden onder meer gegevens uitgewisseld, risicoanalyses gedaan en gezamenlijke controles uitgevoerd. Daarnaast wordt internationaal samengewerkt met andere landen, veelal met ondersteuning van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA). Ze zorgt ervoor dat de autoriteiten van de verschillende landen snel met elkaar in contact komen en dat er gezamenlijk kan worden opgetreden bij grensoverschrijdende misstanden.
Bent u bekend met de uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin wordt gesteld dat de Nederlandse overheid statushouders niet mag beboeten wanneer ze niet op tijd slagen voor hun inburgeringsexamen?1
Welke consequenties verbindt u aan deze uitspraak?
Kunt u een overzicht geven van de boetemomenten in de Wet inburgering 2013 en de Wet inburgering 2021? Klopt het dat deze momenten als gevolg van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie uit de wetten moeten worden gehaald? Zo ja, op welk termijn bent u voornemens dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven hoeveel statushouders een boete hebben gehad of de lening terug hebben moeten betalen onder de wet inburgering 2013 en onder de Wet inburgering 2021, omdat zij niet tijdig voldeden aan de inburgeringeis? Wat betekent de uitspraak voor deze mensen?
Klopt het dat in afwachting van deze uitspraak in de zomer van 2024 is besloten de boetes en de terugbetaling van leningen op te schorten? Zo ja, is bekend wat het effect daarvan is geweest om de inburgeringsaantallen?
Klopt het dat Nederland een van weinige landen is waarbij inburgeraars worden beboet als zij niet voldoen aan de inburgeringseisen? Kunt u aangeven door middel van welke (positieve) maatregelen andere Europese landen statushouders stimuleren om aan de inburgeringeis te voldoen?
Kunt u aangegeven op welke wijze statushouders kunnen aantonen dat zij al geïntegreerd zijn en dus vrijgesteld moeten worden van het verplichte examen?
Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met uw reactie op de uitspraak, waarbij u stelt dat «het nog te vroeg» is om conclusies te verbinden aan de uitspraak van het Hof? Klopt het dat de regering eerder is gewezen op de tegenstrijdigheid van de beide wetten inburgering met Europese regelgeving specifiek op dit punt?
Herinnert u zich dat er, mede naar aanleiding van de toeslagenaffaire en de hardheden in de Wet inburgering 2013, is besloten om het mogelijk te maken dat een lening bij een verwijtbare termijnoverschrijding (gedeeltelijk) kwijtgescholden konden worden?2 Zo ja, hoe verklaart u dat bij dit bij deze zaak niet is toegepast?
De column 'Afgeslacht om die achterlijke reden: Eer' |
|
Wijen-Nass , Claudia van Zanten (BBB) |
|
Marjolein Faber (PVV), van Weel |
|
![]() |
Bent u bekend met de column van Lale Gül in De Telegraaf van zaterdag 1 februari 2025: Afgeslacht om die achterlijke reden: Eer?1
Hoe kijkt u aan tegen de gedachtegang en het wereldbeeld van de daders uit het bovenstaande artikel?
Deelt u de mening dat de Nederlandse regering er alles aan dient te doen om denkbeelden zoals deze uit de Nederlandse samenleving te werken? Zo ja, wat kunt en gaat u hieraan doen?
Bent u bereid om mogelijkheden te zoeken om het Nederlanderschap in te trekken bij misdaden gepleegd met een eerwraakmotief?
De antwoorden op vragen over 'asielopvang in hotels' |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
|
Heeft het college van Vlaardingen gelijk als zij stelt dat uw antwoorden op de eerdere Kamervragen niet op kort verblijf in hotels betrekking hadden?1 en 2
Klopt de informatie van de burgemeester van Vlaardingen die in een interview na afloop van het debat van 9 januari 2025 met lokale omroep Twee stelde dat de asielzoekers in Vlaardingen als hotelgasten verblijven vanwege het korte verblijf?3
Klopt het dat een gemeente alleen op basis van de openbare orde en veiligheid asielopvang kan weigeren of zou dit ook op basis van andere gronden/motivering kunnen, zoals kort verblijf in hotels of zelfs zonder opgaaf van redenen?
Deelt u de mening van het college van Vlaardingen dat op 20 september 2024 stelde dat «de gemeente hier (lees: het weigeren van asielopvang in een hotel) geen zeggenschap over heeft»?4
Mogen er volgens het huidige bestemmingsplan überhaupt 100 asielzoekers worden gehuisvest, aangezien de bestemming horeca is?
Bent u bereid de democratische beslissing van de gemeenteraad, die het raadsvoorstel om 100 asielzoekers te huisvesten in een hotel niet heeft aangenomen, alsnog te respecteren en het Vlaardingse bod te vernietigen?
Bent u gezien de maatschappelijke ophef binnen en buiten Vlaardingen, zeker nu zij al 1.000 Oekraïners opvangen, bereid om met spoed, in overleg met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), een andere vorm van huisvesting voor deze asielzoekers buiten Vlaardingen te zoeken en Vlaardingen te ontzien van de spreidingswet?
Zijn er andere gemeenten die net als Vlaardingen tegen de wens van gemeenteraad en/of college gedwongen worden om asielzoekers op te vangen?