Ontvangen 30 juni 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «onderdeel a»een zinsnede toegevoegd, luidende: of b.
2. In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel a «, of» vervangen door een puntkomma.
3. Onder verlettering van onderdeel b tot c wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:
b. verlengt het college de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn eenmalig met ten hoogste twee jaar en zes maanden, indien aantoonbaar een alfabetiseringscursus als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt of is gevolgd voor het verstrijken van de eerder bedoelde termijn, of.
Artikel IV komt te luiden:
Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, eerste lid, en 31, tweede lid, van de Wet inburgering zoals die bepalingen luidden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen C en J, van deze wet, blijft van toepassing ten aanzien van de termijnen voor het behalen van het inburgeringsexamen die vóór dat tijdstip zijn aangevangen, respectievelijk ten aanzien van de verlenging van die termijnen.
Dit amendement regelt dat het college de handhavingstermijn voor inburgeringsplichtigen eenmalig automatisch verlengt met ten hoogste 2½ jaar in geval een alfabetiseringscursus wordt of is gevolgd. Een analfabeet is immers pas na alfabetisering in staat om in te burgeren en heeft op grond daarvan een langere termijn nodig. Het college bepaalt wanneer de handhavingstermijn voor het inburgeringsexamen voor de oudkomers aanvangt. Voor nieuwkomers vangt de handhavingstermijn aan na het verkrijgen van de verblijfsvergunning. Indien een alfabetiseringscursus wordt of is gevolgd voor het verstrijken van deze handhavingstermijn, dan heeft de inburgeringsplichtige recht op de genoemde verlenging van maximaal 2½ jaar.
Karabulut
Dibi
Van der Ham
Dijsselbloem