Voorgesteld 11 maart 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opbrengst van de vliegtaks in het wetsvoorstel terugvloeit naar de algemene middelen;
constaterende dat de maatregel nauwelijks effect zal hebben op het aantal passagiers;
constaterende dat het directe effect van deze fiscale vergroeningsmaatregel uitblijft, en omdat het geld verdwijnt in de grote pot er indirect ook geen vergroeningsmaatregelen mee bereikt worden;
overwegende dat voor afstanden tot 750 kilometer de trein een goed alternatief voor het vliegtuig zou moeten zijn, maar dat daarvoor nog wel extra investeringen nodig zijn;
verzoekt de regering, om de mogelijke opbrengst van deze vliegbelasting te gebruiken voor investeringen in duurzame alternatieven zoals het verbeteren van internationale treinverbindingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Laçin
Van Raan