Ontvangen 20 december 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel D, onder 1, wordt onderdeel d als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «drie onderdelen» vervangen door «vier onderdelen».
2. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
ba. de Gaswet, met dien verstande dat de taken die bij of krachtens die wet aan een netbeheerder zijn opgedragen niet worden gewijzigd;.
Dit amendement voegt de Gaswet toe aan de lijst van wetten waarvan op grond van artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet (Chw) mag worden afgeweken voor experimenten ten behoeve van duurzame ontwikkeling in de fysieke leefomgeving. Het is belangrijk dat voortvarend werk wordt gemaakt van de afbouw van de afhankelijkheid van aardgas in de gebouwde omgeving waarin de gemeente de regie krijgt. Gemeenten zijn hier al druk mee bezig, maar ervaren belemmeringen in het realiseren van een aardgasloze gebouwde omgeving. Er kunnen door gemeenten geen regels in bestemmingsplannen worden opgenomen als het onderwerp al ergens anders is geregeld en dat is hier het geval. De gebiedsaanwijzingsbesluiten uit de Gaswet bevatten namelijk een uitputtende regeling. De indieners willen dat gemeenten vaart kunnen maken en dat onnodige belemmeringen worden weggenomen. Gemeenten geven aan dat de verschillende losse experimenteerbepalingen niet toereikend zijn, en dat de experimenteerruimte in de Chw noodzakelijk is naast de huidige experimenteerruimte in de Gaswet en de nog niet in werking getreden experimenteerruimte uit de Wet Voortgang Energietransitie om bijvoorbeeld hun regierol in de proeftuinen aardgasvrije wijken goed uit te kunnen voeren. Voor decentrale overheden geldt immers: een half experiment (bijvoorbeeld wel een Gaswetexperiment, maar geen Chw-experiment of andersom) is geen experiment. Gemeenten willen de bevoegdheid om in het bestemmingsplan verbrede reikwijdte per wijk of gebied een datum op te nemen waarop de gasaansluitingen van bestaande gebouwen afgekoppeld (kunnen) worden en daarmee de wijk of het gebied aardgasvrij wordt. Op die manier kan worden geëxperimenteerd aan de hand van concrete voorbeelden.
De experimenten zullen mogelijk worden gemaakt via een wijziging van de onderliggende AMvB die op grond van de Chw wordt vastgesteld. In die wijziging van de AMvB, die een voorhangprocedure doorloopt voorafgaand aan de vaststelling, zal worden geregeld dat de experimenten zich beperken tot:
– de (ingediende) proeftuinen;
– herstructurerings- of transformatiegebieden.
Voor herstructurerings- of transformatiegebieden geldt dat «werk met werk» kan worden gemaakt.
Vooruitlopend op het wijzigingsspoor energie kan tevens de verhouding tussen het energierecht (motief marktordening) en het omgevingsrecht (motief beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving) nader worden verduidelijkt en ingevuld. Het gaat daarbij om de verankering van gemeentelijke bevoegdheden in bestemmingsplannen verbrede reikwijdte en niet om de beheerstaken van netbeheerders. Verdere invulling van de experimenteerruimte vindt op basis van artikel 2.4 in een AMvB plaats, waarbij het wenselijk is om de AMvB op korte termijn op te stellen en in ieder geval gemeenten en netbeheerders te betrekken bij de uitwerking.
Dik-Faber Van Eijs