De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de invoering van de Wabo een gegeven is;
overwegende, dat er formeel geen juridische koppeling meer is met de regionale uitvoeringsdiensten;
overwegende, dat door het ontbreken van een wettelijke plicht om te komen tot regionale uitvoeringsdiensten het bottom-up proces van VNG, Unie van Waterschappen en IPO om tot robuuste uitvoeringsdiensten te komen een zwaarder accent krijgt;
overwegende, dat daarbij geen blauwdruk moet worden opgelegd, maar dat de gesignaleerde problemen bij toezicht en handhaving, zoals fragmentatie en vrijblijvendheid in de samenwerking, informatie-uitwisseling en uitvoering, en het kwaliteitsprobleem bij de uitvoering wel moeten worden opgelost;
overwegende, dat het ontbreken van een wettelijke plicht dus niet tot vrijblijvendheid kan leiden en dat, als het bottum-up proces niet leidt tot een structurele oplossing van de problemen, een wettelijke verplichting moet worden heroverwogen;
verzoekt de regering erop toe te zien dat er een structurele oplossing komt voor de problemen bij de uitvoering waarbij de kwaliteit van de uitvoering geborgd wordt en met de koepels een route af te spreken om tot een robuuste structuur van uitvoeringsdiensten in regio en gemeenten te komen en de uitvoering van het omgevingsrecht te laten voldoen aan concrete kwaliteitseisen en over de voortgang hiervan de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Boelhouwer
Wiegman-van Meppelen Scheppink