Voorgesteld 21 april 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het vanzelfsprekend is dat er geestelijk verzorgers binnen Defensie werkzaam zijn, van welke geloofsovertuiging dan ook, en dus ook geestelijk verzorgers die Defensiepersoneel met een islamitische geloofsovertuiging sociaal en spiritueel kunnen bijstaan;
overwegende, dat geestelijk verzorgers binnen de krijgsmacht een cruciale vertrouwensfunctie vervullen;
overwegende, dat van alle geestelijk verzorgers daarom een onomstreden basisloyaliteit tegenover de krijgsmacht kan worden verlangd;
overwegende, dat de betreffende Islamitisch geestelijk verzorger een reeks radicale uitspraken heeft gedaan die hiermee in strijd zijn;
verzoekt de regering de aanstelling van de betreffende geestelijk verzorger onmiddellijk ongedaan te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Krom
Verdonk