Kamervraag 2021Z23987

De aanwijzing aan gemeenten over de huisvesting van asielzoekers

Ingediend 20 december 2021
Beantwoord 10 januari 2022 (na 21 dagen)
Indiener Jasper van Dijk
Beantwoord door Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Ankie Broekers-Knol (VVD)
Onderwerpen huisvesting immigratie migratie en integratie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z23987.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1304.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het artikel «College Alkmaar kijkt of het opvang asielzoekers kan aanvechten»?1

    Het staat het college uiteraard vrij om de mogelijkheden daartoe te verkennen. Vanuit het Rijk treden wij niet in lokale overwegingen daaromtrent.

  • Vraag 2
    Waarom heeft u vijf gemeenten overvallen met een aanwijzing om asielzoekers op te vangen in plaats van ze te benaderen over vrijwillige medewerking aan asielopvang?2

    In de brief aan uw Kamer getiteld «Acute noodopvang asielzoekers» d.d. 14 december 20213 is uiteengezet welke stappen vooraf zijn gegaan aan het aanwijzen van specifieke opvanglocaties.
    Sinds november 2019 is gepoogd om duurzaam extra opvangplekken voor Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna COA) te realiseren o.a. in overleg met gemeenten. Zo heeft het kabinet op 24 augustus 2021 naar alle Commissarissen van de Koning, colleges van gedeputeerde staten, colleges van burgemeester en Wethouders brieven gestuurd met het verzoek via de Provinciale Regietafels extra opvangplekken te realiseren. De Veiligheidsregio’s hebben extra inspanningen geleverd. Daarnaast hebben leden van het kabinet, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), medewerkers vanuit de Ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) de afgelopen periode veel contact gehad met provincies, gemeenten en andere betrokken partijen, zoals Defensie en woningcorporaties, om extra opvangplekken te realiseren en de huisvesting van vergunninghouders naar gemeenten te versnellen. Desondanks werd in december duidelijk dat alle lopende gesprekken onvoldoende zouden zijn om het benodigde aantal van 2000 extra plekken tot eind 2021 te realiseren. Daarmee ontstond het onaanvaardbare risico dat Nederland asielzoekers niet langer menswaardige opvangvoorzieningen kon bieden waar we vanuit humanitair oogpunt en op grond van de Europese- en internationale verplichtingen aan gehouden zijn. Het kabinet vond dit onacceptabel en heeft daarom specifieke locaties aangewezen die op korte termijn ingezet konden worden om toch de benodigde opvangplekken te creëren.
    Gezien de acute noodsituatie was er in december, om crisisnoodopvang in tenten en gymzalen te voorkomen, geen andere mogelijkheid meer dan het aanwijzen en feitelijk in gebruik nemen van geïnventariseerde locaties voor de tijdelijke noodopvang van asielzoekers.
    De genoemde brieven hadden tot doel de betreffende gemeenten te bewegen al het nodige te doen om de acuut noodzakelijke tijdelijke asielopvang op zeer korte termijn te realiseren. Die noodzaak is onverkort aanwezig. De aanwijzingen hebben geen grondslag in Nederlandse wet- en regelgeving, zoals ik gemeld heb bij de begrotingsbehandeling JenV in de Eerste Kamer op 21 december jl. Het betreft geen aanwijzing in juridische zin en de brieven hebben dan ook geen publiekrechtelijk rechtsgevolg. Het gebruik van de term aanwijzing is ingegeven door de acute noodsituatie waarvan sprake was, mede gezien de internationaalrechtelijke verplichtingen waaraan Nederland zich verbonden heeft.
    Omdat een dergelijke aanwijzing desalniettemin een vergaande stap is, is in de aanloop veelvuldig contact geweest met het lokaal bestuur door leden van het kabinet, medewerkers vanuit de Ministeries van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie, de Rijksheren (Commissarissen van de Koning) en vertegenwoordigers van het COA. Daarbij is ook ondersteuning aangeboden vanuit COA voor het gereed maken van de locaties. Kosten die gemeenten maken worden via het COA door het Rijk vergoed. Inmiddels zijn diverse gemeenten voortvarend aan de slag gegaan om de gevraagde noodopvangplekken te realiseren.

  • Vraag 3
    Op welke wijze is de keuze voor deze vijf gemeenten en de betreffende locaties tot stand gekomen? Waarom niet gemeenten zoals Wassenaar, Aerdenhout, Bloemendaal of het Gooi? Kunt u dit toelichten?

    De locaties zijn gekozen omdat zij volgens het COA over de capaciteit beschikken om de benodigde bijdrage aan de opvang van asielzoekers te leveren en daarvoor op korte termijn geschikt gemaakt konden worden. Ook is rekening gehouden met enige spreiding over het land. Gezien de acute noodsituatie was het niet mogelijk om rekening te houden met eerdere inzet van gemeenten of regio’s in het realiseren van opvang.

  • Vraag 4
    Op basis van welke wet- of regelgeving mag u dit soort aanwijzingen geven?

    De Nederlandse staat heeft zich via het EU-recht, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Vluchtelingenverdrag, de Opvangrichtlijn en andere internationale verdragen verbonden aan het opvangen en begeleiden van asielzoekers, vanuit de overtuiging dat mensen die vluchten voor vervolging en geweld recht hebben op bescherming in Nederland.
    Nederland neemt deze internationaalrechtelijke verplichtingen serieus en wil asielzoekers op een humane wijze opvangen. Daar zijn alle Nederlandse overheden voor nodig. Het risico dat Nederland geen opvang kon bieden eind december aan asielzoekers was dusdanig groot dat het kabinet zich genoodzaakt zag om locaties in gemeenten aan te wijzen waar acute noodopvang gerealiseerd moet worden om crisisnoodopvang te voorkomen.
    De aanwijzingen hebben geen grondslag in Nederlandse wet- en regelgeving, zoals ik gemeld heb bij de begrotingsbehandeling JenV in de Eerste Kamer op 21 december jl. Het betreft geen aanwijzing in juridische zin en de brieven hebben dan ook geen publiekrechtelijk rechtsgevolg. Het gebruik van de term aanwijzing is ingegeven door de acute noodsituatie waarvan sprake was, mede gezien de internationaalrechtelijke verplichtingen waaraan Nederland zich verbonden heeft.

  • Vraag 5
    Wanneer heeft het kabinet het besluit tot aanwijzingen genomen en hoe heeft u de gemeenten en provincies toen daarover geïnformeerd?

    Het besluit tot het aanwijzen van de locaties in de gemeenten is een vergaande stap die via een bestuurlijk afstemmingsproces tot stand is gekomen. In de week van 6 december is door ons, het COA en de overige deelnemers van de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie, alsmede de Rijksheren, geconcludeerd dat de opgaven ten aanzien van het realiseren van extra opvangplekken in 2021 niet zouden worden behaald. Dit was een onaanvaardbaar vooruitzicht, omdat het zou betekenen dat mensen met een recht op opvang niet opgevangen zouden kunnen worden. Vervolgens zijn in goed overleg op verschillende bestuurlijke niveaus de mogelijkheden besproken tot het nemen van dringender en dwingender maatregelen. Met inachtneming van het besprokene is door het kabinet in diezelfde week nog besloten om daadwerkelijk over te gaan tot het versturen van de aangehaalde brieven waarin specifieke locaties zijn aangewezen. Hierover is vervolgens contact geweest door medewerkers van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en mijzelf met de betreffende gemeenten en de Rijksheren van de provincie waarin deze gemeenten gelegen zijn, vóór de brieven ook daadwerkelijk zijn verstuurd.

  • Vraag 6
    Hoe heeft u in dit besluit de lessen van de asielcrisis van 2015/16 betrokken?

    De lessen van de verhoogde asielinstroom van 2015/2016 zijn betrokken bij de besluitvorming vorige maand. Uit die periode hebben we onder meer geleerd dat de inzet van crisisnoodopvang zeer onwenselijk is en waar mogelijk voorkomen moet worden. Bij de inzet van crisisnoodopvang gaat het om het gebruik van bijvoorbeeld sporthallen om asielzoekers gedurende een korte periode van drie tot zeven dagen op te vangen. Na een week sluit de crisisnoodopvanglocatie en verhuizen asielzoekers naar een volgende locatie.
    De inzet van crisisnoodopvang zou in het licht van de huidige omstandigheden, de bestaande situatie verergeren. Anders dan in de periode 2015/2016 worden nu niet met voldoende snelheid nieuwe reguliere opvanglocaties gerealiseerd. Zonder het perspectief van dergelijke locaties zouden asielzoekers voor langere tijd van crisisnoodopvanglocatie naar crisisnoodopvanglocatie moeten verhuizen. Dit zou veel vragen van asielzoekers (waaronder kinderen) die wekelijks zouden moeten verhuizen, van een veel groter aantal gemeenten, die telkens opnieuw een locatie gereed moeten maken en afbreken, en van omwonenden. De verwachting was daarom dat dit voor gemeenten, inwoners en asielzoekers een nog onwenselijkere situatie met zich mee zou brengen die bovendien geen stabiliteit biedt. Onderwijs voor kinderen van asielzoekers wordt dan ook niet goed meer mogelijk.
    Het aanwijzen van de locaties was het laatste redmiddel om deze crisisnoodopvang te voorkomen, nadat het kabinet vanaf november 2019 en laatstelijk afgelopen zomer de noodklok over het gebrek aan opvangplekken had geluid. Het betreffende lokaal bestuur is gevraagd om het opstarten van de locatie vorm te geven, waar mogelijk met hulp van de veiligheidsregio, buurgemeenten, provincie en maatschappelijke partners zoals het Rode Kruis. Kosten hiervan zullen via het COA door het Rijk worden vergoed.

  • Vraag 7
    Zou het eerder en open communiceren over het mogelijk aanwijzen van locaties niet leiden tot meer vrijwillige medewerking van gemeenten? Zo nee, waarom denkt u van niet?

    Zoals eerder geschetst hebben diverse bestuurlijke overleggen op verschillende niveaus sinds november 2019 helaas niet geleid tot de realisatie van voldoende opvangplekken. Binnen de migratieketen wordt gestreefd naar een heldere en transparante wijze van communiceren en samenwerken. Op het proces van het aanwijzen van locaties voor acute noodopvang, zal in de verschillende bestuurlijke gremia teruggeblikt worden om daar lering uit te trekken.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat deze werkwijze niet bijdraagt aan het draagvlak onder gemeenten en bewoners om asielzoekers op te vangen? Zo nee, waarom niet?

    Het kabinet is zich ervan bewust dat de brief met de aanwijzing een lastige boodschap kan betekenen voor de desbetreffende gemeenten maar ziet tegelijkertijd het noodzakelijke draagvlak in de samenleving en bij de gemeenten voor opvang van asielzoekers. We staan gezamenlijk voor een grote opgave. Momenteel zijn 12.000 statushouders nog niet uitgestroomd uit de asielopvang, hebben we vorige zomer 2.400 geëvacueerde Afghanen opgevangen en konden mensen die geen recht hadden op verblijf in Nederland nog niet uitstromen vanwege de geldende COVID-maatregelen. Voor de aangewezen locaties is ondersteuning aangeboden voor het gereed maken van de aangewezen locaties en worden gemaakte kosten, via het COA, door het Rijk ook vergoed.

  • Vraag 9
    Hoe verhoudt deze werkwijze zich tot de ambitie van het kabinet om de juridische procedures tussen overheden terug te dringen? Hoe gaat u juridische procedures proberen te voorkomen?

    We onderschrijven deze ambitie én achten het van groot belang dat asielzoekers die naar Nederland komen menswaardig opgevangen worden. We hebben op het moment van schrijven geen reden om aan te nemen dat als gevolg van het geven van de aanwijzingen voor de locaties het aantal juridische procedures zal toenemen. Wij houden veelvuldig contact met de betrokken overheden en ondersteunen hen zo veel mogelijk in de uitvoering.

  • Vraag 10
    Kunt u uitsluiten dat er dit jaar nog meer gemeenten worden overvallen met een aanwijzing om asielzoekers op te vangen? Zo nee, waarom niet?

    We hechten eraan te benadrukken dat de huidige goede samenwerking tussen het Rijk, provincies en gemeenten via de diverse overleggremia over asielopvang de regel is. Het valt op voorhand evenwel niet uit te sluiten dat opnieuw een onaanvaardbaar risico ontstaat dat de Nederlandse Staat asielzoekers niet langer fatsoenlijke opvangvoorzieningen kan bieden waar we vanuit humanitair oogpunt en op grond van de EU- en internationaalrechtelijke verplichtingen aan gehouden zijn.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z23987
Volledige titel: De aanwijzing aan gemeenten over de huisvesting van asielzoekers
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-1304
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de aanwijzing aan gemeenten over de huisvesting van asielzoekers