Ingediend | 26 oktober 2020 |
---|---|
Beantwoord | 10 november 2020 (na 15 dagen) |
Indiener | Emiel van Dijk (PVV) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie immigratie migratie en integratie recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z19612.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-742.html |
Nederland biedt bescherming aan mensen die vluchten voor oorlog, geweld of vervolging. Er is draagvlak voor de opvang van asielzoekers in Nederland, maar dit wordt ondermijnd door een kleine groep asielzoekers die zorgt voor overlast en criminaliteit. Deze overlastgevers zijn een zware belasting voor onder meer omwonenden, winkeliers, openbaar vervoerders, medewerkers van de migratieketen en medebewoners van opvanglocaties. Dit is onaanvaardbaar en de aanpak van deze groep overlastgevende en criminele asielzoekers heeft mijn absolute prioriteit. Ik zet dan ook in op een harde, integrale aanpak van overlast in samenwerking met organisaties in de migratieketen (COA, DT&V, IND), gemeenten, politie en het OM. Bij crimineel gedrag wordt aangifte gedaan, zodat de strafrechtketen strafrechtelijke maatregelen kan treffen.
Ik heb uw Kamer bij brief van heden geïnformeerd over de maatregelen die ik tref in de aanpak van overlastgevende asielzoekers. Bij die aanpak ben ik gebonden aan (inter)nationale wet- en regelgeving, maar daarbinnen zoek ik de grenzen op om de overlast terug te dringen. Gezien het feit dat iedereen recht heeft op een eerlijke asielprocedure, is het niet mogelijk asielzoekers in afwachting van hun asielprocedure Nederland uit te zetten op grond van het veroorzaken van overlast. Bij overlastgevers die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben wordt altijd gekeken of gedwongen vertrek mogelijk is.
Samen met alle betrokken partijen zoek ik voortdurend naar mogelijkheden om de bestaande maatregelen uit te breiden of aan te scherpen.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Ja.