Ingediend | 13 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 5 juni 2019 (na 23 dagen) |
Indiener | Tjeerd de Groot (D66) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw natuur en milieu planten stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z09296.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2917.html |
Ja.
De wetenschappelijke criteria voor identificatie van hormoonverstorende eigenschappen van werkzame stoffen die in gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden gebruikt, die eind 2017 zijn vastgesteld en eind 2018 in werking zijn getreden, bieden een hoger beschermingsniveau voor mens, dier en milieu dan hetgeen in 2009 is vastgesteld2. Hiermee herken ik de uitspraak niet.
Uw Kamer treft hieronder een overzicht aan van de Nederlandse inzet op het aspect hormoonverstorende stoffen. Deze komt op hoofdlijnen op het volgende neer: het zo snel mogelijk formuleren van wetenschappelijke criteria voor het identificeren van hormoonverstorende stoffen op basis van de definitie van de WHO/IPCS.
Zie antwoord vraag 3.
Alle in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddelen, die gebaseerd zijn op goedgekeurde werkzame stoffen, die zijn (her)beoordeeld volgens Verordening (EG) 1107/2009, bevatten geen werkzame stoffen die hormoonverstorend zijn volgens de criteria die in 2009 zijn vastgesteld
Het kan voorkomen dat er in de Europese Unie nog enkele op basis van Richtlijn 91/414/EG goedgekeurde werkzame stoffen zijn, die nog niet zijn herbeoordeeld op basis van Verordening (EG) 1107/2009 en hormoonverstorende eigenschappen hebben. Het dossier voor deze werkzame stoffen bevatte toen ook al informatie over mogelijke reprotoxiciteit en carcinogeniteit (de uitgangspunten voor de criteria uit 2009). Deze informatie en dus ook de mogelijk schadelijke effecten voortkomend uit hormoonverstorende eigenschappen heeft het Ctgb destijds meegenomen in het beoordelingstraject voor de toelating. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen onaanvaardbare risico’s voor mens, dier en milieu zijn bij het gebruik van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen op basis van deze stoffen, indien deze volgens de voorschriften worden gebruikt.
Ik vind het van groot belang dat er zo snel mogelijk besluiten worden genomen over de herbeoordeling van deze stoffen, zodat deze beoordeeld zijn op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten.
Sinds eind 2018 stelt EFSA bij de (her)beoordeling van een werkzame stof vast of deze op basis van de nieuwe wetenschappelijke criteria hormoonverstorende eigenschappen heeft of niet. Dit proces loopt. Het proces heeft er inmiddels toe geleid dat de goedkeuring van thiofanaat-methyl niet is hernieuwd vanwege zorgen om onder andere hormoonverstorende eigenschappen.
Zie antwoord vraag 5.
Ik baseer mijn standpunten over het al dan niet goedkeuren van werkzame stoffen en het opstellen / actualiseren van richtsnoeren voor het beoordelen daarvan op de technisch wetenschappelijke adviezen van ECHA, EFSA en het Ctgb.