Ingediend | 2 april 2019 |
---|---|
Beantwoord | 29 april 2019 (na 27 dagen) |
Indieners | Pieter Omtzigt (CDA), Harry van der Molen (CDA) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | belasting cultuur cultuur en recreatie financiën sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z06459.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2465.html |
Ja, het bericht is mij bekend.
Met de VNG ben ik in overleg over deze bepaling waarmee een lager ozb-tarief ingesteld kan worden voor sportaccommodaties, dorpshuizen en andere instellingen met een maatschappelijk belang. De VNG zal allereerst de knelpunten die gemeenten ervaren inventariseren, aan de hand waarvan we nader in gesprek zullen gaan.
Ja, in de zomer van 2018 heeft mijn collega, de Minister voor Medische Zorg en Sport met de sector het Sportakkoord, afgesloten. In dit akkoord zijn alle uitdagingen van de sportsector voor de komende jaren geformuleerd. Mijn collega is met NOC*NSF en de VSG aan het kijken waar inzet nodig is op het financieel en organisatorisch versterken van de sportsector.
Gemeenten hebben meerdere mogelijkheden om sportverenigingen en andere maatschappelijke organisaties te ondersteunen. De toepassing van het lagere ozb-tarief is één van deze mogelijkheden. In het artikel geeft de VNG aan te twijfelen of de toepassing van het lagere ozb-tarief wel het juiste middel is ter ondersteuning, gelet op de uitvoerbaarheid en mogelijke rechtsongelijkheid die door de maatregel ontstaat. Te meer er ook andere mogelijkheden beschikbaar zijn zoals het verstrekken van een subsidie.
In de onroerendezaakbelasting wordt onderscheid gemaakt tussen de categorieën woningen en niet-woningen. Belastingheffing vindt derhalve plaats naar gelang het object en niet het subject. De invoering van het lagere ozb-tarief voor sportverenigingen e.a. sluit niet aan bij het objectieve karakter van deze heffing. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2 brengt de VNG de hierdoor ontstane knelpunten in kaart.
Tijdens de gesprekken met de VNG zal worden bezien waar de knelpunten zich bevinden en welke oplossingen daarvoor mogelijk en wenselijk zijn.
Ja.