Ingediend | 15 februari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 21 maart 2017 (na 34 dagen) |
Indiener | Stientje van Veldhoven (D66) |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten natuur en milieu stoffen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z02517.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1443.html |
Ja.
De meeste gemeenten zullen inderdaad niet exact weten hoeveel en welke woonhuizen asbestdaken hebben. Het tijdig saneren van het asbestdak is namelijk primair de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het asbestdak. De decentrale overheid is vanaf 2024 verantwoordelijk voor het handhaven van het asbestdakenverbod. Ten behoeve van toezicht en handhaving van het asbestdakenverbod kunnen decentrale overheden het wenselijk vinden om te lokaliseren waar dan nog de asbestdaken zijn gelegen. Voor het op gang brengen van de sanering van asbestdaken is niet zozeer een gemeentelijke inventarisatie van belang als wel bewustwording bij en ondersteuning van eigenaren. Het besluit om al dan niet tot lokaliseren over te gaan, is de verantwoordelijkheid van die decentrale overheid, waardoor een eventuele inventarisatie ook zal gebeuren met inachtneming van de lokale omstandigheden en wensen.
Daarover zijn geen exacte cijfers bekend. Een aantal gemeenten en provincies inventariseert nu hoeveel asbestdaken er in de gemeente of provincie zijn. Voor het landelijk geaggregeerde beeld verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
Daarover zijn geen exacte cijfers bekend. Een aantal gemeenten en provincies inventariseert nu waar de asbestdaken in de gemeente of provincie zijn. Voor het landelijk geaggregeerde beeld verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
In mijn brief van 6 juni 20162 gaf ik aan dat ik samen met betrokken partijen gestart ben met een programmatische aanpak. Binnen dit samenwerkingsverband wordt gewerkt aan bijvoorbeeld een «communicatie toolkit» voor zowel decentrale overheid als asbestdakeigenaar en, in samenwerking met verschillende instanties, financiële arrangementen. In de huidige situatie gaat de volle aandacht uit naar het tijdig saneren van alle asbestdaken. Het asbestdakenverbod zal vanaf 2024 gelden. De eigenaar van het asbestdak is verantwoordelijk voor het saneren van het dak. Vanaf 2024 is de gemeente of provincie verantwoordelijk voor de handhaving van het verbod. De verantwoordelijke decentrale overheden zullen tegen die tijd kunnen bepalen of het vanuit handhavingsoogpunt zinvol is te inventariseren waar nog asbestdaken zijn. Op dit moment is de inzet van het ministerie en de partners van de programmatische aanpak er op gericht om geen asbestdaken meer te hebben in 2024.
Asbestdaken zijn destijds zonder registratie geplaatst. In 2012 is er ten behoeve van het asbestdakenverbod een MKBA uitgevoerd. Daaruit bleek dat er toen in Nederland nog 120 mln m2 asbestdak aanwezig was. Ik monitor de landelijke voortgang van de sanering van asbestdaken zorgvuldig en informeer uw Kamer hierover. De landelijke gegevens wijzen uit dat de sanering goed op gang komt. In het VAO Externe Veiligheid en Asbest van 19 januari heb ik aangegeven uw Kamer te zullen informeren over de voortgang van de sanering van de asbestdaken. Daarnaast wordt het asbestdakenverbod ondersteund door de programmatische aanpak3. Decentrale overheden worden via deze aanpak ondersteund onder andere met een «communicatie toolkit».
Het asbestdakenverbod wordt ondersteund door de programmatische aanpak asbestdaken, waarbij ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aansluiting heeft. Het programmabureau zal de verschillende methoden inventariseren van het in kaart brengen waar de asbestdaken zich bevinden. Vervolgens zal voor de decentrale overheden inzichtelijk worden gemaakt welke methode voor welke situatie geschikt is. Op basis hiervan kunnen gemeenten elk voor zich een afweging maken en een beslissing nemen of een inventarisatie van waar de asbestdaken gelegen zijn wenselijk is en welke methode dan geschikt is.
In 2012 is er ten behoeve van het asbestdakenverbod een MKBA uitgevoerd. Daaruit bleek dat er in Nederland nog 120 mln m2 asbestdak aanwezig was. Er is op dit moment geen aanleiding om een gedetailleerder landelijk overzicht te maken waar de asbestdaken zich bevinden. In het kader van de programmatische aanpak worden verschillende acties uitgewerkt om decentrale overheden en asbestdakeigenaren te ontzorgen, onder meer met hulp bij het vormen van collectieven om asbestdaken snel en efficiënt te kunnen saneren4. Ten behoeve van toezicht en handhaving vanaf 2024 van het asbestdakenverbod kunnen decentrale overheden het wenselijk vinden om te lokaliseren waar de asbestdaken zijn gelegen. Voor het op gang brengen van de sanering van asbestdaken is niet zozeer een gemeentelijke inventarisatie van belang als wel bewustwording bij en ondersteuning van eigenaren. De afweging hoe daarbij inzichtelijk te maken waar de asbestdaken zich bevinden, is de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid, waardoor een eventuele inventarisatie ook zal gebeuren met inachtneming van de lokale omstandigheden en wensen.
Het saneren van een asbestdak is, afhankelijk van situatie, niet goedkoop. Het zal in individuele gevallen voor kunnen komen dat asbestdakeigenaren het saneren van het dak niet direct zullen kunnen betalen.
Op 6 december heb ik uw Kamer geïnformeerd over de programmatische aanpak asbestdaken5. Hierin staat opgenomen dat er financiële arrangementen ontwikkeld zullen worden. Deze actie wordt momenteel uitgevoerd in samenwerking met fondsen, banken en verzekeraars. In het VAO Externe Veiligheid en Asbest van 19 januari heb ik toegezegd uw Kamer voor de zomer te informeren over de voortgang van de asbestdakensanering en de acties uit de programmatische aanpak.
Eigenaren van woningen met een gedeeld asbestdak zullen de sanering van het dak inderdaad gezamenlijk ter hand moeten nemen. In het kader van de programmatische aanpak wordt bezien hoe particulieren zo’n collectieve aanpak vorm kunnen geven. Gemeenten en provincies kunnen hiertoe desgewenst een eigen aanpak ontwikkelen in overeenstemming met regionale behoeften.
De gemeente Lelystad is actief betrokken bij het saneren van de asbestdaken zowel in de eigen gemeente als bij de programmatische aanpak asbestdaken. Dit heeft er toe geleid dat de gemeente bewonerscollectieven ondersteunt en een lening beschikbaar heeft gesteld. De bewonerscollectieven kunnen zelf de coördinatie ter hand nemen of inhuren. Buren moeten ook bij andere renovaties samenwerken zonder dat een overheid een leidende rol vervult.
Buren met een gezamenlijk asbestdak zullen dit altijd gezamenlijk moeten laten saneren. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om een nieuw dak te bevestigen op een asbestdak. Er is inmiddels veel ervaring opgedaan met het saneren van asbestdaken op buurtniveau, bijvoorbeeld in het kader van «AgroAsbestveilig»6. Het programmabureau zal de «best practices» hieruit analyseren en beschikbaar stellen.
In mijn brieven van 6 juni7 en 6 december8 heb ik aangegeven welke acties er ondernomen worden door verschillende partijen om het asbestdakenverbod te faciliteren. Met diverse partijen waaronder brancheorganisaties, verschillende decentrale overheden en LTO wordt gewerkt aan het ondersteunen van asbestdakeigenaren onder meer met communicatie en ook met het vormen van collectieven om snel en efficiënt te kunnen saneren. In het VAO Externe Veiligheid en Asbest van 19 januari heb ik toegezegd uw Kamer voor de zomer te informeren over de voortgang van de asbestdakensanering en de programmatische aanpak.
De programmatische aanpak saneren asbestdaken is reeds van start gegaan. In mijn brief van 6 juni 20169 heb ik een eerste voortgang van de werkzaamheden in het kader van de programmatische aanpak asbestdaken aan uw Kamer gestuurd. Op 6 december heb ik u een plan van aanpak toegestuurd. In het VAO Externe Veiligheid en Asbest van 19 januari heb ik toegezegd uw Kamer voor de zomer te informeren over de voortgang van de asbestdakensanering en de programmatische aanpak.
Ja.