Ingediend | 30 juli 2015 |
---|---|
Beantwoord | 6 oktober 2015 (na 68 dagen) |
Indiener | Selçuk Öztürk (GrKÖ) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie integratie media migratie en integratie religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z14453.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-205.html |
Ja.
Ik heb met een groot aantal Turks Nederlandse jongeren gesproken na bekendwording van de resultaten van de peiling van Motivaction. Ik heb met hen gesproken over hun verontwaardiging en onbegrip naar aanleiding van het beeld dat uit deze peiling naar voren kwam en van mijn kwalificatie van de resultaten als «verontrustend». Jongeren gaven aan hoe zij in hun persoonlijke leven werden aangesproken of aangekeken op een beeld waarmee zij zich op geen enkele manier wilden en konden identificeren.
Ik sprak ook jongeren die grote vraagtekens hadden bij de verkenning van Motivaction, maar de zorgen over Turks Nederlandse jongeren deelden die ik heb uitgesproken in onder meer het interview met NU.nl; zorgen over het in zichzelf gekeerd zijn van de Turks-Nederlandse gemeenschap en gevoelens van vervreemding van de Nederlandse samenleving onder de Turks-Nederlandse jeugd. Zij hebben de peiling aangegrepen om met mij het gesprek aan te gaan over hoe we gezamenlijk problemen met betrekking tot negatieve beeldvorming en problemen onder deze jongeren beter kunnen aanpakken. Mijn waardering voor deze openheid en assertiviteit is groot.
Het beeld dat in de uitzending van Medialogica wordt neergezet, namelijk dat deze peiling en mijn reactie hierop onderdeel zouden zijn van een of andere vooropgezette negatieve strategie, ben ik ook bij een aantal jongeren tegengekomen. Dit beeld is echter onjuist en draagt bij aan het versterken van gevoelens van vervreemding en uitsluiting bij deze jongeren, en aan de suggestie dat de Nederlandse overheid hen in de steek laat.
Op 31 oktober 2014 ben ik door Forum op de hoogte gesteld van de resultaten van de peiling van Motivaction. Forum was opdrachtgever, ik ben niet betrokken geweest bij enig aspect van totstandkoming en uitvoering van deze peiling. De resultaten waren zodanig opvallend en verontrustend dat op 3 november ambtenaren van mijn ministerie en de NCTV de resultaten van de peiling besproken hebben met Forum en Motivaction. Motivaction en Forum is om een toelichting gevraagd: over de werving, de vraagstelling en de duiding.
Tijdens het overleg bleek de noodzaak om meer duidelijkheid te verkrijgen over de interpretatie van de vragen en de mogelijke invloed van het moment van enquêtering. Hier werd ook de behoefte aan aanvullend onderzoek aangegeven en door alle partijen onderstreept. Aanwezige partijen deelden de opvatting dat vanwege de informatieplicht aan de Kamer het aanhouden van dit onderzoek tot vervolgonderzoek was afgerond geen optie was. Er zijn geen signalen afgegeven door beide partijen waaruit is gebleken dat zij tegen openbaarmaking waren alvorens eerst aanvullend verdiepend onderzoek te doen. Forum, opdrachtgever van deze peiling, heeft vervolgens op 11 november 2014 de resultaten gepubliceerd.
Met het interview dat ik aansluitend aan de publicatie aan NU.nl heb gegeven heb ik geprobeerd de te verwachten berichtgeving in goede banen te leiden en hieraan richting te geven door direct vervolgonderzoek aan te kondigen.
De inschatting dat mijn optreden een hype heeft gecreëerd die anders niet ontstaan zou zijn, deel ik niet.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik u naar het antwoord op bovenstaande vragen en het feitenrelaas dat u op 26 november 2014 is toegestuurd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 824, nr. 81).
Zie antwoord vraag 8.
Motivaction heeft het ministerie voor zover ik heb kunnen nagaan niet laten weten tegen publicatie van de peiling te zijn.
Motivaction heeft voor publicatie geen signaal afgegeven over gebrekkige representativiteit van de peiling. Dit is informatie die ik ten tijde van publicatie en het interview aan onder meer NU.nl niet had.
Het is te betreuren dat de kwaliteit van de Motivactionverkenning onder de maat was. Dat staat niet alleen een goed inhoudelijk debat over dit belangrijke onderwerp in de weg, maar heeft er ook toe geleid dat Turks-Nederlandse jongeren zich onterecht aangesproken en apart gezet voelden.
Na bekendwording van de resultaten van de peiling begin november 2014 is door mijn ministerie aan Forum verzocht de publicatie te bespoedigen zodat hierover tijdens het Algemeen Overleg van 12 november 2014 direct met uw Kamer het debat gevoerd kon worden.
Voor mijn overweging om bij de publicatie een interview aan NU.nl te geven zie het antwoord op vraag 2 t/m 8.
De passage die u noemt betreft het onderzoek «Turkse islam; Actualisatie van kennis over Turkse religieuze stromingen en organisatie in Nederland» van Sunier en Landman. Hierin wordt onderzocht welke rol de verschillende Turkse stromingen en organisaties spelen in de integratie van Turkse Nederlanders. Aanleiding voor dit onderzoek was de constatering in het SCP-rapport «Dichter bij elkaar» uit 2012 dat de Turkse gemeenschap in vergelijking met andere minderheidsgroepen meer in zichzelf gekeerd is.
Het onderzoek heeft niet de resultaten opgeleverd die ik voor ogen had omdat het geen helder antwoord op de gestelde onderzoeksvragen heeft gegeven. Op de vragen met betrekking tot het afstand nemen van de Nederlandse/westerse gewoonten, normen en waarden en de invloed hierop vanuit Turkije is geen duidelijk antwoord verkregen. Dat betekent echter niet dat ik ontevreden ben omdat de uitkomsten te positief of te negatief zouden zijn.
In mijn brief van 3 juni jl. heb ik aangegeven hoe ik het vervolg voor ogen zie (TK 32 824, nr. 94); ik ben met de Turkse religieuze organisaties en stromingen in gesprek gegaan en ik zal de komende jaren »het contact zo vormgeven dat zowel samenwerking als een kritische dialoog mogelijk is. Ik zie het als mijn taak om organisaties aan te spreken op hun rol bij integratie; de TRSO’s hebben hiervoor hun begrip uitgesproken.
Zie antwoord vraag 13.
Zie het antwoord op vraag 12.
Voor mijn reactie op de suggestie dat er sprake zou zijn van het «regisseren» van de peiling van Motivaction verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2 t/m7.
De onderzoeken van Sunier en Landman en van Staring et al. zijn niet vergelijkbaar met de peiling van Motivaction. In beide onderzoeken is niet gekeken naar eventuele sympathie voor gewelddadig extremisme of naar mogelijke radicalisering onder Turks-Nederlandse jongeren. Deze onderzoeken konden daarom niet bijdragen aan het duiden van de bevindingen uit de peiling van Motivaction.
Voor mijn overweging om bij de publicatie een interview aan NU.nl te geven zie het antwoord op vraag 2 t/m 8.
Op 26 november 2014 heb ik uw Kamer een chronologisch feitenrelaas gestuurd over de totstandkoming en publicatie van de Motivactionpeiling. Hierin heb ik uiteengezet hoe de peiling tot stand is gekomen, wat mijn betrokkenheid hierbij was en wat de overwegingen van alle betrokken partijen waren, waaronder die van mijzelf, om de peiling te publiceren. Dit relaas is voor zover ik kan beoordelen nog steeds actueel. In de beantwoording van deze Kamervragen vindt u aanvullende toelichting, zoals op mijn overwegingen om de te reageren op de resultaten van de peiling. Een extern onderzoek vind ik daarom niet zinvol.
Zie antwoord vraag 17.
Ik betreur dat de kwaliteit van de Motivactionverkenning onder de maat was. Turks Nederlandse jongeren voelen zich hierdoor persoonlijk geraakt en voelen zich onterecht aangesproken en apart gezet. De verontwaardiging hierover begrijp ik, zeker gezien het feit dat de peiling achteraf onbetrouwbaar is gebleken.
Een onderzoek naar de effecten van de peiling van Motivaction op de maatschappelijke positie van Turks-Nederlandse jongeren vind ik niet zinvol. Wel wil ik weten hoe het gaat met deze jongeren. Begin 2016 verschijnt het Survey Integratie Minderheden (SIM) van het SCP, een grootschalig representatief integratieonderzoek, waarin een gedegen en feitelijk beeld van de positie van deze jongeren in de Nederlandse samenleving wordt gegeven.
Zie antwoord vraag 19.
Zie antwoord vraag 19.
Zie antwoord vraag 19.
Ik ben geen opdrachtgever van de verkenning en ben inhoudelijk niet bij de verkenning betrokken geweest. Ik laat het aan Motivaction over of zij wel of niet excuses willen maken.
Ik zie het als mijn opdracht om een bijdrage te leveren aan de integratie van mensen met een migratiegeschiedenis in de Nederlandse samenleving. Het in de hand werken van wantrouwen en polarisatie is hiermee niet in lijn.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Weyenberg (D66) over «het moment van openbaarmaking van het rapport «Nederlandse Moslimjongeren en de Arabische herfst» en van het lid Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk) over «de uitzending van Medialogica Motivaction» niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat verdere afstemming nodig is.