Ingediend | 1 mei 2015 |
---|---|
Beantwoord | 19 mei 2015 (na 18 dagen) |
Indieners | Sietse Fritsma (PVV), Karen Gerbrands (PVV) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie ouderen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z08272.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2288.html |
Ja.
In de ouderenzorg is al sinds de jaren 80 van de vorige eeuw de trend zichtbaar dat mensen langer thuis (willen) blijven wonen en dat het aantal verzorgingshuisplaatsen afneemt. Zorginstellingen beraden zich hoe zij omgaan met leegkomende kamers/appartementen. In een aantal gevallen kunnen zij zich richten op zwaardere doelgroepen of ligt er een mogelijkheid in het scheiden van wonen en zorg. Soms is sluiting of aanwending voor andere doeleinden een mogelijkheid. Leegstand kan leiden tot verloedering en een gevoel van onveiligheid. Bewoning kan eraan bijdragen dat een gebouw leefbaar en exploiteerbaar blijft. Van belang is in alle gevallen dat hierover op een zorgvuldige wijze wordt gecommuniceerd met de zittende bewoners om daarmee eventuele zorgen zoveel mogelijk weg te kunnen nemen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik zie geen aanleiding om de Wet langdurige zorg op dit punt aan te passen. Cliënten die onder de AWBZ een indicatie voor ZZP 1 t/m 3 zouden hebben gekregen, kunnen nu zorg en ondersteuning ontvangen van de gemeente en/of de zorgverzekeraar. Voor bestaande cliënten geldt overgangsrecht.
Ik zie geen relatie tussen mijn beleid op het terrein van de langdurige zorg en de door u gesuggereerde actie.