Kamervraag 2014Z00760

Oost-Europese overlast op vakantieparken

Ingediend 20 januari 2014
Beantwoord 12 februari 2014 (na 23 dagen)
Indieners Joram van Klaveren (PVV), Machiel de Graaf (PVV), Sietse Fritsma (PVV)
Beantwoord door Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen huisvesting immigratie migratie en integratie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z00760.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1201.html
1. Telegraaf, 17 januari 2014
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Vakantiepark vaak vrijstaat»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Kunt u aangeven hoeveel Poolse en andere Oost-Europese arbeidsmigranten er in Nederlandse vakantieparken huizen en in welke gemeenten?

    Het CBS heeft onderzocht in de gemeenten uit de 9 regio’s van het programma Flexwonen Arbeidsmigranten hoeveel arbeidsmigranten er in welke gemeente gehuisvest zijn. Daarbij is geen onderscheid gemaakt naar type woonvorm, waardoor het niet bekend is hoeveel arbeidsmigranten er in Nederlandse vakantieparken gehuisvest zijn. Wel weet ik dat, op basis van signalen uit de regio’s, bekend is dat arbeidsmigranten in Noord-Holland noord, Brabant, Limburg en op de Veluwe door de werkgevers gehuisvest worden op recreatieterreinen.

  • Vraag 3
    Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om de verloedering en overlast die deze groep op vakantieparken veroorzaakt structureel te bestrijden?

    Overlast en overbewoning ontstaan doordat er teveel arbeidsmigranten in huizen worden gehuisvest die daar niet voor bedoeld zijn. Dat geldt ook voor recreatieparken. Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de handhaving op overlast en overbewoning en als het gaat om het maken van afspraken voor goede alternatieven. Ten aanzien van dit laatste zijn zij wel afhankelijk van werkgevers en huisvesters. Ook hebben zij de provincie nodig als het gaat om het bieden van planologische ruimte voor deze alternatieven. En de provincie ziet toe op de handhaving door gemeenten. Sinds de ondertekening van de nationale verklaring in 2012 heeft de minister een rol, op verzoek van de Tweede Kamer, in de regie bij het maken van afspraken tussen bestuurders en werkgevers op het gebied van huisvesting. De laatste stand van zaken heeft u op 1 oktober jl. ontvangen. In de afgelopen periode heeft dit geleid tot afspraken in 7 van de 9 regio´s. De afspraken betreffen 31.000 extra huisvestingsplekken voor arbeidsmigranten voor 7 van de 9 regio’s in de komende jaren. De uitvoeringsperiode varieert per regio.BZK ondersteunt gemeenten op verschillende manieren bij hun verantwoordelijkheid om te handhaven op woonoverlast2. Om gemeenten handvatten te geven voor het aanpakken van misstanden op recreatieparken, heeft het ministerie van BZK samen met de regio Noord-Veluwe een bestuurlijke expertmeeting georganiseerd. Naast bestaande juridische instrumenten is ook gesproken over ruimtelijke oplossingen zoals bijv. een vereveningsstrategie. Een verslag van deze bijeenkomst is te vinden op: http://www.flexwonenarbeidsmigranten.nl/nieuws/n786-impressie-expertmeeting-recreatieparken/.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat er te allen tijde een ontmoedigingsbeleid gevoerd dient te worden ten aanzien van de huisvesting van Oost-Europese arbeidsmigranten, zeker op vakantieparken, in plaats van een aanmoedigingsbeleid zoals weergegeven in de «Nationale verklaring huisvesting arbeidsmigranten»?

    Sinds de openstelling van de grenzen voor landen in Midden-en Oost-Europa voor de Europese arbeidsmarkt in 2007 is het vrij werknemersverkeer een feit. Inmiddels blijkt uit onderzoek dat er plm. 340.000 arbeidsmigranten in Nederland zijn. Deze mensen leveren in veel sectoren binnen de Nederlandse economie een belangrijke bijdrage. De migratie gaat ook gepaard met misstanden op verschillende terreinen, waaronder huisvesting. Om gemeenten en werkgevers te ondersteunen bij de ontwikkeling en overlast en overbewoning tegen te gaan, heeft mijn ambtsvoorganger met o.a. de VNG, Aedes, sociale partners en een aantal gemeenten zoals Den Haag, Rotterdam en het Westland in maart 2012 de Nationale Verklaring voor tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten ondertekend. Nadien zijn de partijen gezamenlijk aan de slag gegaan om in 9 regio´s bestuurlijke afspraken te maken tussen bestuurders en werkgevers over huisvesting voor arbeidsmigranten. Dit vooral met het oog op het bieden van alternatieven en het aanpakken van de misstanden. Mede door een tekort aan alternatieven zoeken werkgevers hun toevlucht tot bijvoorbeeld recreatieparken en huisvesten arbeidsmigranten in huisjes die daar niet voor bedoeld zijn, met overlast of botsende ritmes van arbeidsmigranten en recreanten tot gevolg.

  • Vraag 5
    Bent u bereid alles in het werk te stellen om de tewerkstellingsvergunningen voor o.a. Polen, Roemenen en Bulgaren opnieuw in te voeren?

    Het vrij werknemersverkeer is een van de peilers van de Europese Unie. Het opnieuw invoeren van de tewerkstellingsvergunningen voor Polen, Roemenen en Bulgaren is in strijd met de Toetredingsverdragen met deze landen. Nu de overgangstermijnen zijn afgelopen geldt dat ook voor werknemers uit Polen, Roemenië en Bulgarije. Het kabinet zet zich in om arbeidsmigratie in goede banen te leiden en schijnconstructies en oneerlijke concurrentie aan te pakken.

  • Vraag 6
    Hoe duidt u het gegeven dat er tienduizenden Nederlanders zijn die getroffen worden door het zwalkende gemeentelijke beleid met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen?

    Iedere gemeente is vrij om het beleid ten aanzien van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen te wijzigen. Gemeenten houden hierbij rekening met de voor- en nadelen die dit lokaal met zich mee brengt onder andere in relatie tot economie, veiligheid en woningmarkt. Het aantal van tienduizenden gevallen dat genoemd wordt, kan niet worden geverifieerd. Het is de vraag of het hier gaat om bewoners die hun onrechtmatige bewoning zijn aangevangen vóór 1 november 2003 (die volgens de VNG voorbeeldbeleidsregels onder voorwaarden een persoonlijke vergunning zouden kunnen krijgen, de zogenaamde oude gevallen) of dat de onrechtmatige bewoning later is gestart. Bij deze laatste groep mag van bewoners verwacht worden dat ze zich goed hebben laten informeren over permanente bewoning van recreatiewoningen. Veel mensen hebben vervolgens toch het risico genomen onrechtmatig in hun recreatiewoning te (blijven) wonen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z00760
Volledige titel: Oost-Europese overlast op vakantieparken
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-1201
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van Klaveren, Fritsma en De Graaf over Oost-Europese overlast op vakantieparken