Ingediend | 8 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 20 januari 2011 (na 43 dagen) |
Indiener | |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | belasting cultuur cultuur en recreatie financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z18867.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1130.html |
Ja.
Ja.
De kerntaak van de Monumentenwacht is het -op basis van afgesloten abonnementen- inspecteren, rapporteren en verrichten van kleine werkzaamheden aan monumentale gebouwen.
Voor de aanvullende activiteiten zijn, sinds 1988, de provinciale besturen verantwoordelijk.
Het is niet aan mij om daarover te oordelen, maar aan de NMA en/of de Europese Commissie.
Op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de omzetbelasting 1968, zijn de door Monumentenwacht als zodanig verrichte kerntaken (inspecteren, rapporteren en verrichten van kleine onderhoudswerkzaamheden aan monumentale gebouwen) vrijgesteld van BTW.
Genoemd artikel bevat een vrijstelling voor leveringen en diensten van sociale of culturele aard die door de betreffende ondernemers als zodanig worden verricht, mits daarmee geen winst wordt beoogd en geen sprake is van een ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen ten opzichte van ondernemers die wel winst beogen.
De 11 provinciale Stichtingen Monumentenwacht Nederland en de overkoepelende Stichting Federatie Monumentenwacht Nederland zijn aangewezen voor toepassing van deze vrijstelling. Dit betekent dat zij ter zake van de leveringen en diensten die zij als zodanig verrichten geen BTW verschuldigd zijn. Indien en voor zover prestaties worden verricht die dit kader overstijgen, bijvoorbeeld werkzaamheden die ook door reguliere ondernemers zoals aannemers, architecten of bouwkundig adviseurs worden aangeboden, dient ter zake BTW in rekening te worden gebracht.
Bij de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed was bekend dat de Monumentenwacht ook andere diensten levert aan particulieren. Vanuit de dienst is dit een aantal malen gemeld bij de bestuurlijke en ambtelijke vertegenwoordigers van het IPO-Cultuur. Het rijk heeft de verantwoordelijkheid in 1988 overgedragen en heeft geen zeggenschap over de aanvullende diensten.
In een aantal gevallen is duidelijk dat door Monumentenwacht ter zake van aanvullende diensten, conform de regelgeving, BTW in rekening wordt gebracht. Naar aanleiding van de thans ontvangen signalen wordt door de Belastingdienst nader bezien in hoeverre Monumentenwacht werkzaamheden verricht waarover BTW is verschuldigd zonder dat deze in rekening wordt gebracht. Daarmee zou met name een verstoring van concurrentieverhoudingen kunnen optreden. Als dat het geval is, ziet de Belastingdienst er actief op toe dat de fiscale regelgeving ook in die situaties op correcte wijze wordt toegepast.
Zie antwoord vraag 5.
De ervaring van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed met de Monumentenwacht is overwegend positief. Er is veel bouwkundige kennis aanwezig, de rapporten zijn inzichtelijk en bruikbaar voor de particulieren die geabonneerd zijn. Ik heb niet de indruk dat er structureel misstanden zijn bij de Monumentenwacht. Het geschetste totaalbeeld is voor rekening van de Vereniging van Architecten Werkzaam in de Restauratie en de Vereniging Adviesbureaus Monumentenzorg.
Nee, dat ben ik niet van plan. De reden hiervoor is dat het private stichtingen zijn die geen rijkssubsidie ontvangen. De provincies kunnen dergelijke voorwaarden stellen. Tenslotte hoort iedere organisatie, binnen en buiten de monumentenzorg, correct te handelen binnen de algemene kaders. De NMA verzorgt toezicht. Ik ben niet van plan daarboven op nog weer nieuwe regels te bedenken, zeker niet in een tijd van deregulering en voorgenomen vermindering van het aantal ambtenaren.
Het is aan de NMA of de Europese Commissie om dat te beoordelen.