Vastgesteld 2 november 2018
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I. |
ALGEMEEN |
1 |
1. |
Inleiding |
1 |
2. |
Inhoud van het voorstel |
3 |
3. |
Gevolgen |
6 |
4. |
Toezicht en handhaving |
7 |
5. |
Inwerkingtreding |
7 |
6. |
Advies en consultatie |
8 |
De leden van de VVD-fractie onderstrepen de conclusie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) met betrekking tot koolmonoxidevergiftiging: er moet iets gebeuren om de veiligheid van gasverbrandingsinstallaties beter te kunnen waarborgen om het aantal slachtoffers te verminderen. Zij hebben dan ook met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Woningwet.
De Minister verwijst naar de op 1 juli 2018 deels in werking getreden Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet en van de Gaswet. Met deze wet wordt beoogd de transitie naar een duurzame energievoorziening verder te faciliteren en wijzigt, conform het regeerakkoord, onder meer de gasaansluitplicht van netbeheerders voor kleinverbruikers op het gastransportnet. Hoe komt de Minister bij de verwachting dat Nederland in 2050 een volledig gasloze gebouwenvoorraad zal hebben? Bedoelt de Minister hier aardgas of ook duurzaam opgewekt gas? De leden van de VVD-fractie vragen de Minister de uitkomst van de Klimaattafels en de debatten in de Tweede Kamer daarover af te wachten en de memorie van toelichting daarop aan te passen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties. Zij steunen het voornemen om het toezicht op de kwaliteit van gasverbrandingsinstallaties te verbeteren. Het toevoegen van een certificeringsstelsel zal volgens deze leden bijdragen aan de veiligheid en minder slachtoffers van koolmonoxide.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel, waarin een stelsel van certificering wordt geïntroduceerd. Zij onderschrijven de noodzaak van het verbeteren van de veiligheid van gasverbrandingsinstallaties. Zij zijn geschrokken van de constateringen van de OvV, waaruit blijkt dat er jaarlijks zeker 5 tot 10 doden en honderden gewonden vallen door koolmonoxidevergiftiging, waarbij het werkelijke aantal waarschijnlijk nog hoger is. De OvV constateert daarbij dat de vakbekwaamheid van installateurs een grote rol speelt bij de ongevallen. De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de wijziging van de Woningwet in verband met de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties. Al jaren vragen de leden van de SP-fractie om beter toezicht en meer zekerheid omtrent wooninstallaties, zoals cv-ketels en geisers, om de volksgezondheid te verbeteren, slachtoffers van koolmonoxidevergiftiging te voorkomen en veiligheid voor bewoners beter te waarborgen. De leden van de SP-fractie zijn dan ook blij dat de regering eindelijk tot een wetswijziging overgaat, drie jaar nadat het rapport van de OvV verschillende aanbevelingen heeft gedaan, waaronder een wettelijk verplichte uniforme erkenningsregeling voor alle installateurs die verbrandingsinstallaties aanleggen en/of onderhouden in woningen en andere gebouwen. Hierover leven echter nog vragen, die de leden van de SP-fractie hieronder zullen stellen.
Achtergrond
In 2016 schreef het onderzoekbureau DPA, Cauberg-Huygens in opdracht van het ministerie dat «zowel de installatiesector als de consumenten een duidelijke voorkeur blijken te hebben voor een wettelijk verplichte regeling». De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom de toenmalige regering niet naar die voorkeur heeft geluisterd, maar een pad heeft ingezet van een wettelijk kader met meerdere erkenningsregelingen.
Daaruit volgt de vraag waarom de huidige regering dezelfde weg volgt en niet kiest voor «een wettelijk verplichte uniforme erkenningsregeling» zoals de OvV heeft aanbevolen. De leden van de SP-fractie vernemen graag welke verschillen er precies zitten tussen de aanbevelingen van de OvV en het huidige regeringsstandpunt en hoe dit in de praktijk uitpakt.
Daarnaast stellen de leden van de SP-fractie de vraag hoe voorliggend wetsvoorstel zich verhoudt tot de uniformiteit waar de OvV voor pleit.
Op welke manier(en) is de regering tegemoet gekomen aan de aanbeveling van de OvV om ervoor te zorgen dat «verbrandingsinstallaties als geheel failsafe en foolproof» zijn, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel VR-ketels (verbeterd rendementsketels) er nog zijn in ons land. Tevens vragen deze leden waarom VR-ketels wel verboden zijn voor grondgebonden woningen, maar niet voor gestapelde woningen. Waarom mag daar nog wel een open VR-ketel worden toegepast? De leden van de SP-fractie vragen daarnaast wanneer de VR-ketels uitgefaseerd zullen zijn.
De Universiteit Delft onderzocht, dat wanneer de uitfasering van open-verbrandingstoestellen zich in gelijke trend zou voortzetten, dat over ongeveer 7 jaar de open CV-ketel uitgefaseerd zou zijn. Dat was in 2016. Klopt het dat de uitfasering over 5 jaar gereed is en kan de Minister haar antwoord toelichten, zo vragen de leden van de SP-fractie.
In een brief uit 2017 van het huidige kabinet wordt gesproken over een wijziging van het Bouwbesluit (Kamerstuknummer 28 325-168). De leden van de SP-fractie vragen hoe de wijziging(en) van het Bouwbesluit eruit zullen zien, die volgen uit voorliggend wetsvoorstel. Ook vragen de leden van de SP-fractie of dit andere wijzigingen zijn dan waar in 2017 aan werd gedacht.
Aan het besluit tot voorliggende wetswijziging ligt een rapport van Ligthart Advies uit 2017 ten grondslag. Daarin wordt gekozen voor een privaat stelsel. In dit rapport wordt echter uitgegaan van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het Bouwen, maar dit wetsvoorstel is níet aangenomen door beide Kamers van de Staten Generaal. De leden van de SP-fractie vragen waarom er toch voor is gekozen dit rapport als grondslag te gebruiken, en vragen om een herziene kabinetsvisie, welke niet gebaseerd is op de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen.
Tevens vragen de leden van de SP-fractie om een schematische uitwerking van het door de regering voorgestelde stelsel. Kan daarnaast worden aangegeven in hoeverre deze schematische weergave verschilt van het schema zoals opgenomen in het Ligthart-rapport (bladzijde 34), met daarbij graag een toelichting op de verschillen?
De Minister neemt het belangrijkste advies van de OvV over. Installateurs worden gecertificeerd en de aanleg van installaties wordt een gereserveerde activiteit, om de kwaliteit van het onderhoud van gasverbrandingsinstallaties (zoals CV-ketels) te waarborgen. De leden van de VVD-fractie vragen waarom de Minister ervoor heeft gekozen om gasfornuizen en gaskooktoestellen uit te zonderen.
De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering zich met dit voorstel beperkt tot de problematiek rond koolmonoxidevergiftiging. De leden van de SP-fractie vinden uiteraard dat koolmonoxidevergiftiging moet worden voorkomen, maar vinden dat dit ook geldt voor andere gevaren die woninginstallaties met zich mee kunnen brengen, zoals brand. Op welke manier(en) komt de regering met oplossingen voor onveilige cv-ketels (problemen met branderkleppen en kromgetrokken warmtewisselaars), zoals die het afgelopen jaar zijn blootgelegd door RTL en waar de leden van de SP-fractie tot drie maal toe schriftelijke vragen over hebben moeten stellen. Worden met het huidige wetsvoorstel alle bovengenoemde problemen met cv-ketels voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
De OvV constateerde dat de verschillende vrijwillige kwaliteitslabels zoals keurmerken, erkenningen en certificeringen te weinig garantie bieden voor daadwerkelijk vakbekwame aanleg en veilig onderhoud door installateurs, omdat deze labels en regelingen niet of te weinig eisen stellen aan de vakbekwaamheid van de monteurs. De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat de regering met dezelfde bedrijven, die eerder verantwoordelijk waren voor de genoemde keurmerken en erkenningen, in zee gaat omtrent de certificering. De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting in hoeverre er sprake zal zijn van een slager die zijn eigen vlees keurt, omdat de eisen in certificatieschema’s zullen worden opgesteld door marktpartijen.
Afbakening
De leden van de SP-fractie lezen dat het wetsvoorstel het mogelijk maakt dat andere werkzaamheden in de toekomst ook onder het stelsel van certificering kunnen vallen. Deze leden vragen aan welke werkzaamheden wordt gedacht. Wordt hierbij mogelijk een warmtepomp of hybride ketel bedoeld? De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting hierop.
Tevens vragen de leden van de SP-fractie hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot gasmeters en waarom deze meters niet onder het wetsvoorstel vallen. In 2017 zijn problemen gebleken met onveilige gasmeters. Bij bijna 44.000 gasmeters bleek de schroefdraad te kort te zijn, een productiefout die te laat is opgemerkt. Ook bleek er bij gasmeters verkeerde lijm te zijn gebruikt. Netbeheerders zijn verantwoordelijk voor gasmeters, dus in hoeverre geldt een certificering voor netbeheerders, zo vragen de leden van de SP-fractie. Aan welke veiligheids- en bekwaamheidseisen moeten netbeheerders en installateurs voldoen? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of inmiddels alle onveilige gasmeters zijn vervangen en of dit antwoord door de regering kan worden toegelicht.
De leden van de SP-fractie zien graag een nadere toelichting op het feit dat gasgestookte installaties met een nominaal vermogen van meer dan 100 kilowatt worden uitgezonderd.
Certificatieschema’s
De leden van de SP-fractie vragen welke marktpartijen worden geacht om de certificatieschema’s op te stellen. Daarnaast staan in de tekst verschillende eisen voor certificatieschema’s los genoemd. De leden van de SP-fractie zien graag een overzicht van de eisen die minimaal in een certificatieschema moeten komen, met daarbij graag een toelichting.
Daarnaast willen de leden van de SP-fractie weten hoeveel certificatieschema’s er zullen komen, voor wie deze zullen gelden en wie dat bepaalt.
Vervolgens stellen de leden van de SP-fractie de vraag wie in de Raad van Accreditatie voor certificatieschema’s zitten.
Conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI’s)
Op welke manieren wordt de onafhankelijkheid van een conformiteitsbeoordelingsinstantie gewaarborgd, zo vragen de leden van de SP-fractie, omdat deze CBI’s een belangrijke taak hebben in het waarborgen van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties. Daarnaast willen de leden van de SP-fractie weten hoe CBI’s hun onpartijdigheid kunnen aantonen, omdat CBI’s betaald worden door bedrijven die een certificaat aanvragen. Daaruit volgt de vraag welke andere activiteiten CBI’s mogen uitvoeren en hoe wenselijk dit is in verhouding tot de taak uit voorliggende wetsvoorstel.
Tevens willen de leden van de SP-fractie graag een beschrijving van hoe een CBI zal functioneren in de praktijk wanneer dit wetsvoorstel wordt aangenomen.
Welke kosten voor het aanvragen van een certificaat mag een CBI vragen en waarop is dat gebaseerd, vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen tevens of de landelijke of lokale overheid invloed hierop kan uitoefenen. Tevens vragen de leden van de SP-fractie welke andere eisen er in lagere regelgeving vorm zal worden gegeven. Kan de regering al een concept- algemene maatregel van bestuur (AMvB) aan de Tweede Kamer sturen, zodat al duidelijker wordt hoe een certificeringsschema met controle- en sanctierichtlijnen eruit kan komen te zien? Wanneer dit niet kan, vragen de leden van de SP-fractie wanneer de regering denkt de AMvB aan de Tweede Kamer voor te leggen.
De leden van de SP-fractie vernemen graag hoeveel CBI’s er nu zijn en hoeveel dit er zullen worden door voorliggend wetsvoorstel. Daarnaast speelt de vraag welke organisaties of personen in een CBI kunnen zitten en wie dat bepaalt, zo vragen deze leden. Daaruit volgt de vraag van de leden van de SP-fractie of ook gemeenten een CBI kunnen zijn of in een CBI kunnen deelnemen.
Alternatieven
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister uitgebreid toe te lichten wat de afweging van de verschillende overwogen alternatieven is geweest om de veiligheid beter te kunnen waarborgen. Waarom is er nu voor deze maatregel gekozen? Zijn de regeldruk en de verhoging van de structurele administratieve lasten van de verplichte periodieke keuring ook uitgewerkt? Zo ja, zou de Minister de resultaten daarvan willen delen met de Kamer? Zo nee, zou de Minister dit alsnog willen uitwerken?
De leden van de SP-fractie willen weten of de regering heeft overwogen om op een andere en minder bureaucratische manier tot een certificeringsinstantie te komen. Welke alternatieven zijn op dit punt onderzocht, zo vragen de leden van de SP-fractie. Graag ontvangen zij een toelichting.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie waarom een stelsel met een publieke beoordelingsinstantie, die bijvoorbeeld kennis in kan kopen bij bedrijven, niet is overwogen en of de regering hier alsnog toe bereid is.
Voorts vragen deze leden met welk ander systeem van certificering het voorliggende wetsvoorstel te vergelijken is.
Failsafe gasverbrandingstoestellen
Een overwogen alternatief is failsafe gasverbrandingstoestellen. Dat is een optie voor lange termijn, waar wel aan wordt gewerkt. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of er voor deze toestellen inderdaad geen certificering nodig is. Is de Minister het er dan mee eens dat er een optie in de wet opgenomen zou moeten worden om dat in de toekomst mogelijk te maken?
Het voormalig kabinet liet eind 2016 weten (Kamerstuknummer 28325–162) dat voor het failsafe maken van verbrandingstoestellen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in gesprek zou gaan over het opnemen van CO-sensoren in toestellen. De leden van de SP-fractie vernemen graag de uitkomsten en willen weten wat ervan in de praktijk terecht is gekomen. Tevens stellen zij de vraag of het huidige kabinet nog steeds voor dit «vrijwillige spoor» kiest.
Koolmonoxidemelders
De leden van de SP-fractie willen graag weten hoeveel woningen in totaal zijn voorzien van een koolmonoxide (CO-)melder. In 2012 had 74% van de woningen met een geiser geen CO-melder. De leden van de SP-fractie willen graag weten hoe dat anno nu staat.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie wat er is gedaan om ervoor te zorgen dat de betrouwbaarheid en effectiviteit van koolmonoxidemelders gewaarborgd wordt, zoals de OvV heeft aanbevolen. Tevens willen de leden van de SP-fractie weten hoe het staat met de andere aanbevelingen van de OvV; hoe wordt de toepassing van betrouwbare en effectieve koolmonoxidemelders in woningen en publieke gebouwen gestimuleerd en wanneer worden testresultaten van CO-melders openbaar, zodat eigenaren en gebruikers van panden een bewuste afweging kunnen maken?
Een andere overwogen alternatief is verplichte koolmonoxidemelders. De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister bereid is het onderzoek van de motie Krol over koolmonoxidemelders c.s. te versnellen, zodat daar een gedegen afweging in kan worden gemaakt.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de uitwerking van de aangenomen motie, d.d. 5 april 2018, van de leden Krol, Beckerman en Kroger over het verplicht stellen van koolmonoxidemelders, te beginnen bij nieuwbouw en renovatie van woningen. De leden van de SP-fractie vernemen graag hoe het onderzoek eruit ziet en wanneer dit gereed zal zijn.
Gevolgen voor bedrijven
De leden van de VVD-fractie vragen of er überhaupt voldoende capaciteit in de installatiesector is. Is de Minister niet bang dat als die capaciteit onvoldoende blijkt, het probleem van koolmonoxidevergiftiging alleen maar groter wordt? Onderhoud aan bijvoorbeeld je CV-ketel moet namelijk wat de leden van de VVD-fractie betreft gewoon betaalbaar blijven.
De leden van de SP-fractie vragen op welke manieren de vakbekwaamheid van individuele installatiemonteurs wordt gewaarborgd. Is er sprake van permanente bijscholing en hoe ziet deze eruit in de praktijk, zo vragen de leden van de SP-fractie. In 2017 hadden nog tussen de 1.400 en 2.300 monteurs aanvullende scholing nodig. Hoeveel zullen dit er zijn bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Hoe en door wie gaat dit in de praktijk geregeld worden?
Gevolgen voor burgers
De leden van de D66-fractie begrijpen dat certificering gepaard gaat met kosten. Is er een inschatting gemaakt welk deel van deze kosten zal worden doorberekend aan de consument? Kan de regering aangeven hoeveel dit grofweg per consument per jaar zal kosten?
De leden van de SP-fractie lezen dat eigenaren/ gebruikers niet verplicht worden om mee te werken aan steekproefcontroles. De vraag luidt waarom hiervoor is gekozen. Op welke manieren wordt er dan op toegezien dat een gasverbrandingsinstallatie nog veilig is? De leden van de SP-fractie vragen op welke manieren een controle- en/of sanctieregeling nog effectief kan zijn als er geen toegang wordt verleend tot de gasverbrandingsinstallatie.
Gevolgen voor decentrale overheden
Waarom zal 100% naleving in de praktijk niet voorkomen, zo vragen de leden van de SP-fractie. Juist wanneer het gaat om het bevorderen van veiligheid en het voorkomen van slachtoffers door koolmonoxidevergiftiging lijkt het de leden van de SP-fractie essentieel om een zo sluitend mogelijk stelsel te hebben om alle risico’s zoveel mogelijk te beperken. Zij vernemen daarom graag van de regering hoe zij dit ziet.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de nieuwe toezichtstaak van de gemeente als bevoegd gezag uitgevoerd kan worden, want de regering verwacht niet meer meldingen bij gemeenten van mogelijke overtredingen en daarnaast is er geen verplichting bij eigenaren en gebruikers om mee te werken aan controles. Bovendien hangt het opheffen van het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht nog boven het hoofd met de «zwevende» wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen. Dat leidt tot de vraag hoe zich dit verhoudt tot de nieuwe gemeentelijke taken en daarnaast het waarborgen van toezicht en bijbehorende handhaving, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de VVD-fractie vragen wie de steekproeven bij het onderhoud van installateurs en monteurs uitvoert en hoe het toezicht daarop wordt vormgegeven. Daarnaast gaan de conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI’s) een belangrijke rol spelen: zij certificeren installateurs om het onderhoud aan gasverbrandingsinstallaties te kunnen uitvoeren. Daarmee vormen zij de spil in het nieuwe systeem. De leden vragen af of en hoe de CBI’s gecontroleerd worden.
De leden van de CDA-fractie menen dat de verantwoordelijkheid voor het in huis hebben van deugdelijke installaties bij de eigenaar van het huis ligt. In verband daarmee zien zij graag nader toegelicht wat de relatie is (of wordt) met de Wet Kwaliteitsborging in de bouw, waarbij publiek toezicht, bijvoorbeeld door gemeenten een belangrijke factor is.
De leden van de CDA-fractie menen dat het publiekrechtelijk toezicht op de naleving door de gemeenten moet worden heroverwogen. Graag vernemen zij of gemeenten aangesproken kunnen worden op eventuele ongevallen. Bovendien vernemen zij graag wat de gevolgen zouden zijn indien de handhavingsrol van gemeenten uit dit wetsvoorstel wordt geschrapt.
Gemeenten kunnen aangesproken worden op eventuele ongevallen, maar zij zijn er niet bij om die ongevallen te voorkomen. De leden van de SP-fractie zien graag een toelichting hoe de Minister met het geschetste dilemma, verwoordt door de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is omgegaan. De leden van de SP-fractie vragen daarom of gemeenten een rol kunnen krijgen in het voorkomen van ongelukken of onveilige situaties. Op welke manieren is het mogelijk om deze belangrijke publieke taak een plaats te geven in voorliggend wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie vernemen graag of de regering voornemens is om de effectiviteit van het stelsel en de lasten ervan in de komende jaren te monitoren.
Graag willen de leden van de SP-fractie weten waarom ervoor is gekozen om verschillende onderdelen op verschillende momenten in werking te laten treden. Waarom gebeurt dit niet op één moment, zodat het voor alle betrokkenen duidelijk is? Daarnaast is het de vraag aan welk tijdspad wordt gedacht; wanneer is «de eerste ronde» en wanneer «de laatste ronde»?
En welk jaar of welke jaren, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze(n) de Tweede Kamer van de voortgang van de invoering op de hoogte wordt gehouden. Deze leden vragen ook op welke manier(en) toezicht wordt gehouden op de implementatie en hoe de Tweede Kamer hiervan op de hoogte wordt gehouden.
Vervolgens luidt de vraag van de leden van de SP-fractie op welk moment of welke momenten voorliggend wetsvoorstel wordt geëvalueerd. Is de regering bereid om een eerste evaluatie na twee jaar in te bouwen? Tevens vragen de leden van de SP-fractie of bij deze evaluatie betrokken partijen en monteurs kunnen worden betrokken.
De leden van de VVD-fractie merken op dat er breed maatschappelijk draagvlak is voor het nieuwe stelsel en zijn daar blij mee. Zijn er ook partijen die geen voorstander zijn. Wat zijn hun bezwaren? Wat is de reactie van de Minister op die bezwaren?
Het nieuwe stelsel maakt de markt minder toegankelijk voor ZZP’ers in de branche. Zijn die ook geconsulteerd? Wat was hun reactie en wat was de appreciatie van de Minister daarvan?
De leden van de D66-fractie begrijpen uit een brief van de VNG dat zij de toegevoegde waarde van publiek toezicht in dit geval niet ziet. Kan de regering nader ingaan op de punten zoals beschreven in de brief van de VNG? Is het bijvoorbeeld nodig dat het bevoegd gezag, zoals de gemeenten aangeven, achter de voordeur komt om te controleren? Is het niet zo dat alleen de verrichter van de handeling (onderhoud en/of installatie) gecertificeerd wordt, en niet de installatie? De leden van de D66-fractie zien in dat geval geen enkele noodzaak om achter de voordeur te moeten controleren. Onderschrijft de regering dat?
De leden van de SP-fractie vragen of de OvV geconsulteerd is bij dit wetsvoorstel en wat de mening van de OvV hierover is.
Daarnaast zien de leden van de SP-fractie graag een overzicht van alle organisaties en/ of personen die mee hebben gedaan aan de consultatie en wat hun bevindingen zijn. Graag zien deze leden dit schematisch en beknopt weergegeven.
De leden van de SP-fractie vragen naar de sanctieregelingen, want zoals onderzoekbureau DPA, Cauberg-Huygens in 2016 al schreef in opdracht van het ministerie: «zonder doeltreffende sancties is er een groter risico op onjuist handelen».
Graag zien de leden van de SP-fractie een overzicht tegemoet wie waarop controleert en welke sanctie(s) daarbij horen. Kan daarnaast hierbij specifiek worden ingegaan op het verschil tussen huurders, particuliere huiseigenaren, Vereniging van Eigenaren en bedrijven?
De voorzitter van de commissie, Ziengs
Adjunct-griffier van de commissie, Roovers