Ontvangen ter Griffie op 17 september 2018.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 15 oktober 2018.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 16 oktober 2018.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2018
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit tot wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Bouwbesluit 2012 (Landelijk asbestvolgsysteem LAVS) toe1.
Het ontwerpbesluit beoogt het Landelijke Asbestvolgsysteem (LAVS) te operationaliseren. Met het ontwerpbesluit wordt voldaan aan de verplichting om uitvoeringsregels vast te stellen, die voortvloeit uit de Wet van 5 juli 2017 tot wijziging van de Wet milieubeheer en van de Woningwet in verband met het invoeren van het Landelijk Asbestvolgsysteem (hierna: wijzigingswet). De wijzigingswet is op 14 september 2017 bekendgemaakt (Stb. 2017, nr, 337), maar nog niet in werking getreden. Het ontwerpbesluit is tevens nodig om te voldoen aan de vereisten die de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van de EU aan de verwerking van persoonsgegevens stelt. In het LAVS worden persoonsgegevens verwerkt. Pas na de vaststelling van het uitvoeringsbesluit kunnen wet en besluit samen in werking treden.
Voor meer informatie over de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de bijbehorende nota van toelichting.
De toezending vindt plaats overeenkomstig artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer. Zij biedt uw Kamer de gelegenheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het ter advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Tegelijkertijd wordt het ontwerpbesluit overeenkomstig artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer voorgepubliceerd in de Staatscourant. Dit geeft een ieder gedurende vier weken de gelegenheid om hierover opmerkingen te maken.
Een gelijkluidende brief heb ik toegezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer