Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2015
Tijdens de behandeling van de Wet taaleis WWB (Kamerstuk 33 975)(na inwerkingtreding: Wet taaleis Participatiewet) in de Eerste Kamer, is gesproken over de mogelijke datum van inwerkingtreding van de wet en bijbehorende algemene maatregel van bestuur (amvb) op 1 juli 2015. Ik heb toen aangegeven dat ik een definitief besluit zou nemen over de datum van inwerkingtreding wanneer ik het advies van de Raad van State (RvS) op de amvb zou hebben ontvangen. De wet en de amvb dienen namelijk gelijktijdig in werking te treden.
De amvb ligt op dit moment ter advisering voor bij de RvS. Na ontvangst van het advies van de RvS zullen de opmerkingen van de RvS zorgvuldig worden verwerkt. Wanneer de amvb definitieve vorm heeft gekregen, kan overgegaan worden tot publicatie. Na publicatie van de amvb hebben gemeenten op grond van afspraken tussen rijk en gemeenten in principe een termijn van minimaal drie maanden voor de voorbereiding op de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Gemeenten geven echter aan nu al behoefte te hebben aan duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding.
Ik moet constateren dat bij inwerkingtreding op 1 juli 2015, gemeenten minder dan drie maanden voorbereidingstijd hebben. Hierbij bericht ik u daarom over mijn voornemen de wet en amvb in werking te laten treden met ingang van 1 januari 2016. Inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2016 stelt gemeenten in staat voorbereidingen te treffen voor een goede uitvoering van de wet. Ik zal gemeenten hierover via de Verzamelbrief informeren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma