Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2013
In het regeerakkoord Rutte-II is afgesproken dat met ingang van 1 januari 2014 de regionale omroepen worden gefinancierd door het Rijk en niet meer door de provincies. In het regeerakkoord is tevens een bedrag van € 142 miljoen genoemd als uitname uit het provinciefonds euro. Uw Kamer heb ik toegezegd te kijken naar de definitieve hoogte van het bedrag en daarover in overleg te gaan met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).1 De vaste Kamercommissie OCW heeft over de hoogte van het bedrag ook vragen gesteld in het verslag over het wetsvoorstel dat de overdracht regelt.2 De antwoorden op de vragen in de nota naar aanleiding van het verslag stuur ik u tegelijkertijd toe.
In deze brief informeer ik u apart over de resultaten van het overleg met IPO en BZK. Tevens stuur ik u bijgaand het rapport «Gegevens regionale publieke media-instellingen 2012–2013» van het Commissariaat voor de Media toe3. Dit onderzoek geeft inzicht in de hoogte van de structurele subsidie van de provincies aan de regionale omroepen.
Op basis van het rapport van het Commissariaat heb ik de afgelopen maanden met het IPO overleg gevoerd over het definitieve bedrag dat met de overheveling uit het provinciefonds gemoeid is. Met het IPO heb ik afgesproken dat de uitname uit het provinciefonds € 143,5 miljoen zal bedragen.
In het rapport van het Commissariaat en de vragen van de Kamer bij het wetsvoorstel worden drie verschillende bedragen genoemd. Hieronder licht ik deze bedragen toe en motiveer ik waarom € 143,5 miljoen een passend bedrag is.
1. € 142 miljoen
In het regeerakkoord Rutte-II is een bedrag van € 142 miljoen opgenomen. Dit bedrag is overgenomen uit een rapport van BZK uit maart 2011 over een nieuw verdeelmodel uitgavenclusters provinciefonds, opgesteld door onderzoeksbureau Cebeon.4 In 2011 heeft het toenmalige kabinet voorstellen gedaan voor een nieuwe verdeelsystematiek van het provinciefonds, die beter aansluit bij de taken van provincies en de kosten daarvan.5 Cebeon heeft ten behoeve van die voorstellen ijkpunten voor nieuwe uitgavenclusters opgesteld op basis van door de provincies aangeleverde gegevens.
2. € 149,8 miljoen
Verschillende fracties uit uw kamer hebben in de schriftelijke vragen bij het wetsvoorstel een bedrag van € 149,8 miljoen genoemd als uitname uit het provinciefonds. Basis van dit bedrag is een berekening van de Stichting Regionale Omroep Overleg en Samenwerking, het samenwerkingsverband van de 13 regionale omroepen (verder: stichting ROOS). Het Commissariaat heeft onderzocht wat de ratio is achter dit bedrag.
De stichting ROOS en het IPO hebben in het verleden afspraken gemaakt over een jaarlijkse indexering voor de budgetten van de regionale omroepen. Op basis van deze afgesproken indexen heeft de stichting ROOS de beschikkingen uit 2011 geëxtrapoleerd naar 2013. In het onderzoek van het Commissariaat is dit aldus berekende bedrag opgenomen. Dit bedrag is echter nooit daadwerkelijk aan de omroepen toegekend of uitgekeerd. Diverse provincies hebben in 2012 en 2013 bezuinigd, dit wordt in het rapport van het Commissariaat toegelicht. Deze budgetontwikkelingen in de afgelopen jaren zijn door stichting ROOS niet meegenomen in de berekening van het bedrag van € 149,8 miljoen.
Over de rechtmatigheid van deze bezuinigingen lopen nog enkele rechtszaken tussen provincies en regionale omroepen. Ook deze worden in het rapport van het Commissariaat toegelicht. Over de lopende rechtszaken doe ik geen uitspraken. In de zaak tussen RTV Noord-Holland en de provincie Noord-Holland heeft de Raad van State als hoogste bestuursrechter over de rechtmatigheid van de bezuinigingen helder uitspraak gedaan.6 De Raad overweegt als volgt:
«De zorgplicht die in artikel 2.170, eerste lid, van de Mediawet 2008 is opgenomen houdt in dat het college zorg draagt voor de bekostiging van het functioneren van RTV Noord-Holland. Gezien dit artikel staat handhaving van het in 2004 bestaande niveau van activiteiten centraal en niet handhaving van een gegarandeerd budget.»
Over de index die de stichting ROOS en IPO hebben afgesproken heeft de Raad van State ook een uitspraak gedaan. De Raad overweegt het volgende:
«Het besluit van de provincie om de landelijke vastgestelde reële index niet meer toe te passen is volgens de Raad legitiem. Een bestuurlijke afspraak tussen ROOS (belangenbehartiger namens de regionale omroepen) en het IPO hierover is voor de provincie niet bindend.»
Overigens is de index die tussen de stichting ROOS en het IPO is afgesproken in de jaren tot 2013 veel hoger geweest dan de jaarlijkse CBS-index die het Rijk zelf hanteerde voor de reële indexering op de rijksmediabijdrage.
3. € 143,5 miljoen
Het Commissariaat heeft onderzocht wat de werkelijke kosten zijn die provincies hebben gemaakt voor de structurele bekostiging van de regionale omroepen in 2013. Het Commissariaat heeft zich hierbij gebaseerd op de beschikkingen 2013. Uit het bijgevoegde onderzoeksrapport blijkt dat dit een bedrag is van € 143,5 miljoen.
Op basis van het onderzoek van het Commissariaat ben ik met het IPO en fondsbeheerder BZK in gesprek gegaan. Omdat het bedrag van € 143,5 miljoen op basis van de werkelijke uitgaven het dichtst de huidige situatie benadert, wordt bij de overheveling per 1 januari 2014 € 1,5 miljoen extra beschikbaar gesteld in vergelijking met het bedrag dat in het regeerakkoord is opgenomen.
Het nu definitief afgesproken bedrag van € 143,5 miljoen wijkt af van het bedrag dat in het wetsvoorstel is opgenomen (€ 142 miljoen). Ik dien daarom tegelijkertijd met de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel een nota van wijziging in waarin dit bedrag gewijzigd wordt.
Verder informeer ik u hierbij over de verdeling van de middelen over de regionale omroepen zoals in het Mediabesluit 2008 zal worden opgenomen. In bijlage 1 bij deze brief treft u deze verdeelsleutel aan. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is het voornemen vermeld om de eerstkomende twee jaar bij de verdeling zoveel mogelijk uit te gaan van de verhouding van het budget tussen de verschillende regionale omroepen ten tijde van de herijking in 2011. Ik vind echter dat dit onvoldoende aansluit bij de huidige daadwerkelijke structurele uitgaven van de provincie voor de regionale omroepen. Daarom heb ik besloten om voor de komende twee jaar zowel voor de hoogte als voor de verhouding van het budget tussen de verschillende regionale omroepen aan te sluiten bij de feitelijke situatie in 2013. Dat is een reëlere uitkomst die tevens eventuele herverdeeleffecten voorkomt.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
Regionale omroep |
€ |
% |
---|---|---|
L1 Limburg |
€ 11.300 |
7,9% |
Omroep Brabant |
€ 16.844 |
11,7% |
Omroep Flevoland |
€ 7.944 |
5,5% |
Omroep West |
€ 9.700 |
6,8% |
Omroep Zeeland |
€ 8.613 |
6,0% |
Omrop Fryslân |
€ 10.202 |
7,1% |
Omroep Gelderland |
€ 16.933 |
11,8% |
RTV Drenthe |
€ 9.259 |
6,5% |
RTV Noord |
€ 8.932 |
6,2% |
RTV Noord-Holland |
€ 13.814 |
9,6% |
RTV Oost |
€ 10.794 |
7,5% |
RTV Rijnmond |
€ 9.681 |
6,8% |
RTV Utrecht |
€ 9.434 |
6,6% |
Totaal |
€ 143.450 |
100% |