Kamerstuk 33400-VIII-103

Motie van de leden Van Dam en Huizing over financiering van het Metropole Orkest tot 1 januari 2017

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2013


90,0 %
10,0 %

SGP

VVD

50PLUS

CDA

CU

PvdD

D66

SP

PVV

GL

PvdA


Nr. 103 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DAM EN HUIZING

Voorgesteld 20 december 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Metropole Orkest per 1 augustus 2013 geen onderdeel meer is van het Muziek Centrum van de Omroep en in zelfstandige vorm verder dient te gaan;

overwegende dat het Metropole Orkest pas per 1 januari 2017 de kans heeft toe te treden tot de basisinfrastructuur Cultuur;

overwegende dat een frictiekostenvergoeding van 9 miljoen euro ter beschikking is gesteld;

overwegende dat deze frictiekostenvergoeding onvoldoende lijkt te zijn om het Metropole Orkest in staat te stellen zelfstandig de periode tot 1 januari 2017 te overbruggen;

verzoekt de regering, naast de 9 miljoen frictiekostenvergoeding, eenmalig maximaal 3,5 miljoen euro uit de Algemene Mediareserve en eenmalig maximaal 3,5 miljoen euro uit de cultuurbegroting ter beschikking te stellen;

verzoekt de regering, daarbij de volgende voorwaarden in acht te nemen:

  • het Metropole Orkest kan in de toekomst geen nieuwe aanspraak op frictiekosten maken;

  • in het geval dat het Metropole Orkest per 1 januari 2017 toetreedt tot de BIS, zullen alle daaruit voortkomende kosten gedragen worden binnen de cultuurbegroting, waarbij geen verhoging van de cultuurbegroting plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Dam

Huizing