Vastgesteld 29 oktober 2012
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de initiatiefnemers worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
INHOUDSOPGAVE |
Blz. |
|
A. |
Algemeen |
1 |
1. |
Leeftijdsgrenzen in de Drank- en Horecawet |
3 |
2. |
Inhoud van het wetsvoorstel |
4 |
3. |
Argumenten vóór verhogen leeftijdsgrenzen tot 18 jaar |
4 |
4. |
Preventie en handhavingsaspecten |
6 |
5. |
Bedrijfseffecten |
7 |
B. |
Artikelsgewijs |
7 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verankeren.
Alcohol is een vast onderdeel van onze samenleving, maar alcohol is geen kinderspel. Studies wijzen uit dat diegenen die op jonge leeftijd drinken een grotere kans lopen om verslaafd te raken als zij volwassen zijn. Bovendien worden de hersenen bij minderjarigen onomkeerbaar geremd of beschadigd bij overmatig alcoholgebruik. Dit kan leerprestaties verminderen met alle gevolgen voor de toekomstmogelijkheden van een jongere. Drank maakt meer kapot dan je lief is. En dat geldt zeker voor jonge mensen.
De leden van de VVD-fractie waren daarom voorstander van de aanscherpingen in de Drank- en Horecawet, zoals die in de afgelopen periode zijn aangenomen in zowel de Tweede als de Eerste Kamer.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van wet houdende een wijziging van de Drank- en Horecawet. Deze leden staan hier sceptisch tegenover en brengen graag enige vragen naar voren.
De leden van de SP-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van de wijziging van de Drank- en Horecawet teneinde enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verankeren. Deze leden hebben nog een aantal aanvullende vragen.
De leden van de SP-fractie vragen de indieners wat zij van het uitruilvoorstel van Koninklijke Horeca Nederland (KHN) vinden, om happy hours te verbieden zodat de leeftijd op 16 jaar gehandhaafd kan blijven. Zij vragen de indieners om bevestiging dat er geen ruilhandel plaatsvindt en zij blijven bij het huidige wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hechten groot belang aan het voortbestaan en de kwaliteit van de alcoholpoli’s. Om de goede zorg en de kwaliteit van de alcoholpoli’s te behouden is naast medische zorg ook de kinderpsycholoog een belangrijk onderdeel van de alcoholpoli’s, maar het is juist de rol van de kinderpsycholoog die niet vergoed wordt. Deze leden vragen een reactie aan de indieners of zij met hen van mening zijn dat de vergoeding van kinderpsychologen voor eens en altijd goed geregeld moet worden, hetzij door de zorgverzekeraars, hetzij vanuit het ministerie van VWS.
De leden van de CDA-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het initiatiefvoorstel van de leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Uitslag (is gewijzigd in Bruins Slot) om de leeftijdsgrens in de Drank- en Horecawet te verhogen van 16 naar 18 jaar.
Op dit moment kent de Drank- en Horecawet namelijk twee minimumleeftijden: 16 jaar voor drank met een alcoholpercentage tot 15% en 18 jaar voor drank met een
alcoholpercentage boven de 15%. Dit terwijl in de meeste landen van de EU (18 van de 27) er één grens van 18 jaar wordt gehanteerd. Inmiddels weet men al jaren dat alcoholgebruik de jonge hersenen aantast. De hersenen ontwikkelen zich tot ongeveer het 24ste levensjaar. Ook blijkt dat het gedeelte van de hersenen dat gaat over denken, plannen, remmingen en beheersing van emoties (de prefontale cortex) bij jonge tieners kleiner is dan bij volwassenen. Dit leidt ertoe dat zij minder geremd zijn en het gevaar op overmatig alcoholgebruik groter is. Zij voelen dronkenschap, in tegenstelling tot volwassenen, niet aankomen waardoor zij ineens van de kaart zijn.
Daarnaast maken de huidige twee leeftijdsgrenzen de handhaving onnodig ingewikkeld. De overheid geeft een dubbel signaal aan jongeren; vijf bier op je zestiende is toegestaan, maar vijf mixdrankjes mag nog niet. Dit terwijl per saldo dezelfde hoeveelheid alcohol wordt geconsumeerd.
Van de overheid mag worden verwacht dat zij heldere grenzen stelt en deze dan ook handhaaft. De leden van de CDA-fractie zijn daarom verheugd over het voorstel tot een leeftijdsgrens te komen. Het draagvlak voor deze maatregel onder de bevolking is groot; uit onderzoek van het NIPO uit 2007 bleek al dat 76% van de Nederlandse bevolking een dergelijke leeftijdsverhoging steunt. De maatregel moet worden gezien als een steun in de rug van de ouders, die hun kinderen onder de 18 jaar willen weerhouden van alcoholgebruik. Verkopers kunnen één leeftijdsgrens van 18 jaar gaan hanteren. Daarnaast maakt het de handhaving voor gemeenten een stuk eenvoudiger.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het initiatiefvoorstel van de leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Uitslag (thans Bruins Slot) en zij hebben naar aanleiding van de memorie van toelichting vragen aan de indieners.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van de leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Uitslag (thans Bruins Slot) houdende wijziging van de Drank- en Horecawet teneinde enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verbeteren. Voorop staat dat het verhogen van de leeftijdsgrenzen tot 18 jaar gezondheidswinst oplevert voor jongeren. Voor jongeren van 16 en 17 jaar is het drinken van alcohol zeer slecht voor de ontwikkeling en het opgroeien. De hersenen van jongeren ontwikkelen door tot ongeveer het 24ste levensjaar. Alcohol verstoort de hersenontwikkeling. Onderzoek heeft uitgewezen dat alcoholgebruik vanwege het risico op hersenschade het beste zo lang mogelijk kan worden uitgesteld, tenminste tot het 18de levensjaar. Het verhogen van de minimumleeftijd laat ook positieve effecten zien in de omvang van alcoholgerelateerde problemen, zoals agressie en geweld. In de memorie van toelichting worden verschillende overtuigende argumenten gegeven vóór het verhogen van leeftijdsgrenzen tot 18 jaar. Genoemde leden zien daarom op dit moment geen reden tot het stellen van vragen.
De leden van de SGP-fractie vinden dat de leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Uitslag (overgenomen door Bruins Slot) een belangrijk wetsvoorstel hebben ingediend, waarmee een goede stap gezet wordt in de preventie van alcoholverslaving. Zij delen de visie van de indieners dat leeftijdsverhoging een goed middel is in het kader van preventie van bijvoorbeeld comazuipen. Zij vinden het een goede zaak dat er niet wordt gekozen voor een experimenteerartikel, maar voor een daadwerkelijke verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar.
De leden van de SP-fractie zijn voor het verhogen van de leeftijd van 16 naar 18 jaar. Echter deze leden hebben moeite met de aanpassing om jongeren onder de 16 jaar strafbaar te stellen voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende drank op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Genoemde leden constateren dat een direct gevolg van deze wijziging van de Drank- en Horecawet zal zijn dat grotere groepen jongeren, ook de groep 16 tot 18 jaar, kunnen worden beboet. De leden van de SP-fractie vragen de indieners of zij onderzocht hebben wat het effect zal zijn van het beboeten van jongeren. Zullen jongeren ook minder gaan drinken? En hebben de indieners onderzocht hoeveel extra handhavingcapaciteit er vanuit de politie nodig is om deze groep jongeren ook te controleren op het bezit van alcohol? Zo nee, zijn de indieners bereid dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie zijn altijd voorstander geweest van het zogenaamde experimenteerartikel, waardoor gemeenten zelf konden experimenteren met een verhoogde minimumleeftijd. Op deze manier zou blijken welke meerwaarde het heeft in een gemeente die veel te maken heeft met overlast door jongeren, veelal mede veroorzaakt door alcoholgebruik. Helaas is dit artikel uit de Drank- en Horecawet geschrapt en heeft een amendement vanuit de CDA-fractie hiervoor geen meerderheid gekregen. De leden van de CDA-fractie hebben hierna vele verzoeken ontvangen uit verschillende gemeenten, waaronder ook de G4, om via een andere weg of een hernieuwde poging alsnog de leeftijdsgrens te verhogen naar 18 jaar. Ook door veel ouders is deze wens geuit. Het initiatiefvoorstel voldoet aan de wens van zowel deze leden als ook aan de vele verzoeken van ouders en gemeentebestuurders.
De leden van de CDA-fractie zien het initiatiefvoorstel als een goed vervolg op de belangrijke wijziging in de Drank- en Horecawet waardoor de jongere nu ook zelf verantwoordelijkheid draagt voor het in bezit hebben van alcohol in openbare ruimten. Met het verhogen van de leeftijdsgrens is het ook voor jongeren tot 18 jaar een duidelijke boodschap dat geen enkele vorm van alcohol in publieke ruimten in bezit mag worden gehouden.
De indieners stellen dat in 1964 met het amendement Versteeg een onderscheid in leeftijdsgrens gemaakt is tussen zwak-alcoholhoudende drank (16 jaar) en sterke drank (18 jaar). Kunnen de indieners aangeven waarom dit onderscheid nu niet meer relevant is, zo vragen de leden van de D66-fractie. Hoe verhoudt 18 jaar als «drankleeftijd» zich volgens de indieners tot andere leeftijdsgrenzen voor «volwassenheid»?
Door de indieners wordt voorgesteld de leeftijd waaronder een jongere strafbaar is als hij in het openbaar alcohol bezit te verhogen van 16 naar 18 jaar. Met de jongste wijziging van de Drank- en Horecawet is met het amendement Bouwmeester/Uitslag nog geregeld dat het verbod niet geldt voor het bezit van drank in de detailhandel. De leden van de D66-fractie vragen waarom de indieners nu tot een ander inzicht zijn gekomen. Door de strafbaarstelling te verhogen naar 18 jaar zal de groep die zich moet legitimeren fors groter worden. Kunnen de indieners aangeven wat dit betekent voor medewerkers in de detailhandel die de controles moeten gaan uitvoeren?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de indieners van het wetsvoorstel het niet nodig vinden om een hogere leeftijdsgrens vast te stellen voor personeel in de horeca. Is bij de indieners bekend hoeveel jongeren van 16 of 17 jaar in horeca of slijterijen werkzaam zijn? Deze leden vragen of het logisch is om bij personeel wel te accepteren dat zij 16 of 17 jaar zijn. Zijn de problemen rond stageplaatsen of beroepsopleiding niet op een andere manier op te lossen, zodat het uitgangspunt van de wet zo eenduidig mogelijk is?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom het strafrecht erbij gehaald moet worden om te voorkomen dat jongeren tussen de 16 en 18 jaar zwak-alcoholhoudende drank in hun bezit hebben in het openbaar. Welk probleem wordt hier nu mee opgelost? Niet de trieste ontwikkeling van het comazuipen. De gemiddelde leeftijd van comazuipers ligt namelijk onder de 16 jaar (15,3). De leden van de PVV-fractie missen een deugdelijke onderbouwing waaruit blijkt dat het vastleggen van de leeftijdsgrens van 18 jaar in de wet het comazuipen zal tegengaan.
De slaagkans, ofwel de kans dat een jongere onder de 16 jaar erin slaagt om zwak-alcoholhoudende drank te kopen, is sinds 2001 op hetzelfde niveau gebleven. Waarom zou het verhogen van de leeftijdsgrens naar 18 jaar dit veranderen? Evenmin wordt met dit voorstel bereikt dat jongeren later gaan drinken. De leeftijd dat jongeren hun eerste drankje nemen ligt namelijk tussen de 11 en 12 jaar. Ook hiervoor missen de leden van de PVV-fractie een deugdelijke onderbouwing en zij vragen de initiatiefnemers dit nader uit te leggen.
De leden van de PVV-fractie vrezen dat het tegenovergestelde bereikt wordt met dit voorstel, namelijk dat er nog meer overmatig gedronken gaat worden in hokken en keten op private terreinen. Kunnen de initiatiefnemers hierop reageren?
Tot slot zouden deze leden van de initiatiefnemers graag een Europese vergelijking krijgen waaruit blijkt dat in landen waar de leeftijdsgrens op 18 jaar ligt, er minder alcoholgerelateerde ongevallen zijn, minder alcoholverslaafden en minder agressie.
Volgens de leden van de CDA-fractie is de verhoging van de leeftijdsgrens prettig voor veel ouders, die de politieke vertegenwoordiging wezen op een dubbele boodschap of in ieder geval een niet altijd even duidelijke boodschap. Want waarom is een biertje niet erg op 16-jarige leeftijd, maar een mixje wel. Bij de laatste slok heeft de persoon net zoveel alcohol binnengekregen. Deze leden onderstrepen graag het belang van een goede opvoeding, waarbij ouders duidelijk grenzen durven te stellen aan hun kinderen. Zij hebben de taak om hun kinderen te waarschuwen voor de schadelijke effecten van alcoholgebruik op jonge leeftijd. Dat is en blijft een belangrijke voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van onze kinderen, waarbij er helder is wat wel en wat niet wordt geaccepteerd. Het voorkomen van alcoholgebruik op jonge leeftijd is daarbij een belangrijke factor. Ouders moeten daarbij ondersteund worden met duidelijke, eenduidige informatie en adviezen. Wel vinden genoemde leden dat ouders zelf de opvoeding vormgeven, het verhogen van de leeftijdsgrens betreft dan ook de publieke ruimten. Ouders maken zelf de afweging hoe zij dit meenemen in de opvoeding en welke regels zij thuis stellen.
Niet alleen ouders kunnen het initiatiefvoorstel ervaren als een steun in de rug om een duidelijke boodschap mee te geven aan jongeren. Tot 18 jaar geen alcohol, maar ook dat het leven, uitgaan of feesten heel goed zonder alcohol kan. De leden van de CDA-fractie hebben het dan ook over de schoolfeesten. Tijdens het opgroeien brengen jongeren een groot deel van hun tijd door op school, maar ook buiten de schooltijden brengen jongeren veel tijd in schoolverband door; excursies, uitjes, maar ook veel schoolfeesten horen daarbij. Op dit moment zijn twee leeftijdsgrenzen soms lastig te hanteren en kunnen scholen voor lastige afwegingen komen te staan. Als het aan deze leden ligt zouden alcoholvrije scholen de norm moeten zijn. Scholen horen grenzen te stellen en het goede voorbeeld te geven. Dit geldt overigens ook voor sportclubs. De leden van de CDA-fractie zijn ervan overtuigd dat sportende jeugd en alcohol niet samengaan. Daarom moeten sportverenigingen zich bewust zijn van hun rol als het gaat om alcoholgebruik door hun jonge leden. Sportkantines zijn nog te vaak plaatsen waar jongeren reeds op jonge leeftijd goedkoop en op grote schaal aan alcohol kunnen komen. Het initiatiefvoorstel kan ook voor sportclubs duidelijkheid bieden en handhaving van de norm makkelijker maken.
De indieners stellen dat het aantal jongeren onder de 18 jaar dat in coma raakt als gevolg van overmatig alcoholgebruik nog steeds toeneemt. Meer dan de helft van deze kinderen is 16 of 17 jaar. De leden van de D66-fractie vragen of de indieners kunnen aangeven waarom verhoging van de leeftijdgrens van 16 naar 18 jaar de oplossing is als de gemiddelde leeftijd van de comadrinkers onder de 16 jaar is (15,3). Kunnen de indieners aangeven waarom een verhoging van de leeftijd van 16 naar 18 een oplossing is voor de enorme toename van het aantal comadrinkers van 2007 tot en met 2011?
Uit het door de indieners aangehaalde onderzoek «Alcoholintoxicaties bij jongeren in Nederland» blijkt dat de toename van het aantal comadrinkers steeds meer komt door verstrekking «via vrienden» (2007: 42%/2011: 60%) en plaatsvindt «thuis bij derden» (private gelegenheden,«hokken en keten», 2007: 29%/2011: 45%). Kunnen de indieners aangeven in hoeverre hun wetsvoorstel daarvoor een oplossing biedt? Voor deze groep is de huidige regeling ook niet effectief of sterker nog: werkt contraproductief. Kunnen de indieners aangeven waarom het handhavingstekort niet verder wordt vergroot, zo vragen de leden van de D66-fractie.
In hoeverre voorkomt het wetsvoorstel een verdere verschuiving naar «hokken en keten» waar toezicht en controle in nog grotere mate ontbreken?
Verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar is volgens de indieners een steuntje in de rug van de opvoeders. Het zal immers makkelijker zijn voor ouders om het alcoholgebruik uit te stellen tot zij meerderjarig zijn. De leden van de D66-fractie vragen wat de indieners aan preventie willen doen richting opvoeders ervan uitgaande dat de primaire verantwoordelijkheid van de opvoeding bij hen ligt, maar het drankmisbruik onder minderjarigen vooral via vrienden en thuis bij derden plaatsvindt.
Volgens de leden van de VVD-fractie zijn duidelijke grenzen van belang voor een goed alcoholbeleid, maar om daadwerkelijk resultaten te boeken is vooral goede handhaving cruciaal. De initiatiefnemers besteden een paragraaf aan de handhaving van de voorgestelde leeftijdsgrenzen. Hierbij wordt niet ingegaan op het feit dat de verhoging van de leeftijdsgrens leidt tot een grotere groep jongeren waarop toegezien moet worden. De indieners geven zelf bovendien aan dat jongeren van 16 en 17 jaar «vaak en veel drinken». Het voorstel lijkt daarom te vragen om een toename van de capaciteit van gemeenten en politie voor handhaving van de leeftijdsgrenzen ten opzichte van de Drank- en Horecawet die per 1 januari 2013 van kracht wordt. Genoemde leden hebben hierover een aantal vragen.
Kunnen de indieners toelichten hoe groot de toename is van de groep jongeren die binnen de voorgestelde leeftijdsgrens valt? Welk deel van deze toename bestaat op dit moment uit jongeren die «vaak en veel drinken»?
Welke gevolgen heeft deze toename voor de benodigde capaciteit van de handhaving door gemeenten en politie? Kan dit nader toegelicht worden?
Hebben de indieners overleg gehad met gemeenten en politie over dit aspect van hun voorstel? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke inschatting maakten gemeenten en politie ten aanzien van benodigde capaciteit voor handhaving van deze aangepaste leeftijdsgrens?
De leden van de SP-fractie constateren dat in het wetsvoorstel is opgenomen dat gemeenten periodiek een preventie- en handhavingsplan alcohol gaan vaststellen. Kunnen de indieners van het wetsvoorstel aangeven hoe handhaving door politie en gemeenten geregeld gaat worden? Hoeveel extra capaciteit is hiervoor nodig? Welke extra kosten zijn hieraan verbonden? En wat gebeurt er als gemeenten niet periodiek een preventie- en handhavingsplan overleggen? Welke consequenties heeft dit voor gemeenten?
Bij een strafbaarstelling van 18 jaar zullen sommige horecagelegenheden alleen nog «jongeren» toelaten van 18 jaar of ouder. De leden van de D66-fractie vragen wat dit betekent voor de openbare orde rond die gelegenheden en het wegvallen van de (sociale) controle. Welke verwachting hebben de indieners over de verschuiving van de plek van het sociale gedrag van jongeren (alcoholvrije jeugdhonken)?
Op 1 januari 2013 treedt de nieuwe Drank- en Horecawet in werking. Kunnen de indieners aangeven waarom niet eerst de controle en handhaving op gemeentelijk niveau op orde moet zijn alvorens over nieuwe wijzigingen wordt gesproken? Waarom wordt de nieuwe Drank- en Horecawet niet eerst over drie jaar geëvalueerd zoals afgesproken?
Hebben de indieners zelf nog minder verstrekkende maatregelen overwogen? Meer handhavingscapaciteit voor gemeenten als alternatief voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)? Verbeteren van de handhaving? Handhaving van het doortapverbod? Reclame/sponsorbeperkingen (voor bepaalde leeftijdscategorieën/doelgroepen)? Een verbod op de verkoop van alcohol in de detailhandel (met uitzondering van slijterijen)? De pakkans op andere manieren vergroten? Betere of meer voorlichting? Genoemde leden vragen of de indieners daarbij steeds per vraag kunnen aangeven waarom zij die onvoldoende effectief achten of om welke andere reden zij die verworpen hebben.
De leden van de D66-fractie constateren dat in bijlage II bij het wetsvoorstel wordt gesteld dat in België en Duitsland een leeftijdsgrens geldt van 16 jaar voor zwak-alcoholhoudende drank. Kunnen de indieners uitleggen waarom met hun wetsvoorstel het alcoholgebruik onder jongeren in de grensstreek niet geëxporteerd wordt naar de buurlanden?
De indieners geven aan dat zij een «gewenningsperiode» van twee jaar verwachten, waarin enkele
jaren speciale aandacht nodig is voor de groep jongeren die moeilijk accepteert dat zij niet langer
legaal alcohol kan krijgen. De leden van de VVD-fractie vragen wat precies onder «speciale
aandacht» wordt verstaan. Welke resultaten verwachten de indieners te bereiken bij deze groep
jongeren?
Artikel I
Onderdeel A
Artikel 1
De leden van de SGP-fractie vragen of het nodig is om hulpverleners afzonderlijk toe te voegen als uitgezonderde categorie. Het verbod in artikel 20, tweede lid, staat immers in verband met het bedrijfsmatig of om niet verstrekken van alcoholhoudende drank. Delen de indieners de gedachte dat het niet voor de hand ligt te veronderstellen dat bijvoorbeeld hulpverleners tijdens de uren van hun dienst achterblijven in de betrokken lokaliteit?
Artikel I
Onderdeel E
Artikel 43a
De leden van de SGP-fractie constateren dat in het wetsvoorstel een concrete datum is opgenomen voor het preventieplan. Waarom is er een datum opgenomen in de wet? Is het niet logischer om op te nemen dat per datum van inwerkingtreding van de wet of een bepaalde periode hierna een dergelijk plan gemaakt dient te zijn?
Artikel III
Ten slotte hebben de leden van de CDA-fractie nog een vraag aan de indieners van het voorstel en dit betreft de inwerkingtreding van de nieuwe wettelijke leeftijdsgrens zodra het voorstel in de Tweede en Eerste Kamer een meerderheid haalt. In principe wordt de wet van kracht na publicatie van een koninklijk besluit in het Staatsblad. Deze leden zouden aan de indieners willen vragen of het niet goed is een datum van inwerkingtreding te koppelen aan publicatie in het Staatsblad. Op die manier kunnen ondernemers, organisatoren van feesten of andere betrokkenen die te maken hebben met de wijziging van de leeftijdsgrens zich goed voorbereiden op de nieuwe wet. Dit zodat iedereen ruimschoots van tevoren op de hoogte wordt gesteld, bijvoorbeeld via stickers op ruiten van horecagelegenheden. Graag vernemen zij een reactie op dit voorstel.
De fungerend voorzitter van de commissie, Elias
Adjunct-griffier van de commissie, Clemens