De dure importcontroles bij groente en fruit |
|
Thom van Campen (VVD), André Flach (SGP), Dion Graus (PVV), Cor Pierik (BBB) |
|
Rummenie |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van de kritiek vanuit de groente- en fruitsector op de dure residucontroles?1
Ja.
Kunt u precies aangeven welke testen het nationaal referentielaboratorium Wageningen Food Safety Research (WFSR) verplicht is te doen bij import van groente en fruit?
De Europese lidstaten zijn verplicht om officiële controles uit voeren wanneer sprake is van import van hoog risico producten. In Nederland voert de NVWA deze controles uit. De vereiste analyses voor de producten zijn opgenomen in de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793. Zendingen van bepaalde levensmiddelen (en diervoeders) uit bepaalde derde landen worden met een vastgestelde frequentie bemonsterd en geanalyseerd. Voorbeelden van stoffen waarvan de concentraties worden onderzocht zijn aflatoxinen, residuen van bestrijdingsmiddelen, Salmonella, ochratoxine A, cyanide. WFSR is aangewezen als officieel laboratorium en voert laboratorium analyses uit in opdracht van de NVWA op de door de NVWA genomen toezichtmonsters als onderdeel van de officiële controles.
Wordt geïmporteerd groente en fruit door WFSR alleen getest op de voor voedselveiligheid volgens Europese regelgeving verplichte zaken? Zo nee, welke testen worden nog meer gedaan en waarom?
Enkel de door de NVWA opgelegde screeningsanalyses worden uitgevoerd op de monsters die door de NVWA conform Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden genomen. Er worden dus alleen voedselveiligheid screeningsanalyses uitgevoerd op volgens Europese regelgeving verplichte zaken.
Klopt het dat alleen de kosten verbonden aan de wettelijk vereiste residucontroles voor voedselveiligheid worden geretribueerd aan het bedrijfsleven?
Ja dat klopt. Op grond van artikel 79 van de Europese controle verordening moeten lidstaten vergoedingen vragen of heffingen innen om de kosten te dekken die zij maken voor de controles van deze hoog risicoproducten. Hiervoor is gekozen om de afhankelijkheid van het systeem van officiële controles van de overheidsfinanciën te beperken. Hierbij wordt vanzelfsprekend ook rekening gehouden met het kabinetsbeleid «Maat houden 2014». In het tarief dat voor deze specifieke controles aan het bedrijfsleven in rekening wordt gebracht zijn dus zowel de kosten voor de monstername, transport en afhandeling door de NVWA, als ook de analyse van het officiële laboratorium verwerkt. De NVWA publiceert jaarlijks de onderbouwing van de tarieven die voor het bedrijfsleven zijn berekend.
Kunt u een verklaring geven voor het grote verschil in tarieven tussen WFSR en private laboratoria, die wel de wettelijk verplichte residucontroles voor Belgische importeurs mogen doen?
De verklaring voor het verschil ligt mogelijk in de verschillende stelsels van innen van retributies tussen de verschillende landen. In Nederland is sprake van een kostendekkend NVWA tarief voor het gehele proces, dus voor zowel kosten voor monstername, transport en afhandeling door de NVWA als voor de laboratorium analyse. Het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS zijn op dit moment hierover met elkaar in overleg. Hierbij wordt gekeken naar het verschil in kosten tussen WFSR en private laboratoria en naar een eventuele verklaring hiervoor. Ook zal ik een onderzoeksbureau opdracht geven om dit nader uit te zoeken. Uw Kamer zal hier voor de zomer over worden geïnformeerd. Zie ook het antwoord bij vraag 6.
Hoe waardeert u het grote verschil in genoemde tarieven tussen WFSR en private laboratoria?
In Nederland is sprake van een kostendekkend NVWA-tarief voor het gehele proces, dus voor zowel kosten voor monstername, transport en afhandeling door de NVWA als voor de laboratorium analyse. Zoals ook in het antwoord op vraag 5 is aangegeven zijn het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS hierover met elkaar in overleg en zal ik dit nader laten onderzoeken.
Hoe voorkomt u dat de monopoliepositie van WFSR bij residucontroles leidt tot onnodige kosten voor het bedrijfsleven?
WFSR als onderdeel van Stichting Wageningen Research heeft geen winstoogmerk. WFSR brengt alleen de daadwerkelijk gemaakte laboratoriumkosten in rekening bij de NVWA, conform de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek. Voorts is voor de doelmatigheid recent een evaluatie van de WOT Voedselveiligheid Handhaving uitgevoerd en aan uw Kamer aangeboden. In de evaluatie is het volgende beschreven «Wij concluderen een effectieve en efficiënte opzet (aansturing, besluitvorming en verantwoording) en uitvoering van de WOT-VV Handhaving, en een effectieve en efficiënte samenwerking met andere kennisinstellingen. Ook concluderen wij dat er voldoende sprake is van een borging van de kwaliteit en onafhankelijke uitvoering van het WOT-VV Handhavingsprogramma. Dit concluderen wij over het hier en nu, en de wijze waarop de WOT-VV Handhaving in de periode 2019–2023 is uitgevoerd.»
Op welke wijze wordt in afspraken met WFSR gestuurd op transparantie over uitgevoerde testen, doelmatigheid en kostenefficiëntie?
De NVWA stuurt op het zo snel en efficiënt mogelijk uitvoeren van werkzaamheden door WFSR. Dit is een continue proces waarbij WFSR aan de NVWA rapporteert. Alle analyseresultaten worden conform jaarplan en de ISO17025 gerapporteerd aan de NVWA. Kosten worden jaarlijks met de accountantscontrole conform Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek geëvalueerd. Indexaties doorgevoerd in tariefstellingen worden afgestemd met Ministeries en de NVWA en dienen ook conform deze Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek een accountantsverklaring te hebben. Zie ook het antwoord bij vraag 7.
Bent u ervan op de hoogte dat door de sterke stijging van retributietarieven bedrijven hun handelsstromen (dreigen te) verleggen?
Het bedrijfsleven heeft dit inderdaad aan de Ministeries van LVVN en VWS aangegeven. Het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS zijn op dit moment met elkaar in overleg om hier in meer detail op in te gaan.
Deelt u de analyse dat in het belang van het voorkomen van verschuiving van importstromen naar andere Europese havens de tarieven voor residucontroles zo laag mogelijk moeten worden gehouden?
Ja dat deel ik. De overheid streeft naar kostendekkende tarieven. Uiteraard wordt daarbij gestuurd op de doelmatigheid van de WFSR en de NVWA. De kosten van WFSR worden door de accountant gecontroleerd conform Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek. Verder dienen de activiteiten die WFSR als officieel laboratorium uitvoert te voldoen aan de Europese controle verordening. Analyseresultaten dienen van een goede kwaliteit te zijn en te voldoen aan de gestelde wettelijke normen en ISO17025 accreditatie.
Waarom is er niet voor gekozen ruimte te geven aan private laboratoria om de wettelijk vereiste residucontroles uit te voeren?
WFSR is hèt laboratorium voor voedselveiligheid. Het is voor Nederland van belang dat er voor deze EU-verplichting een laboratorium van goede kwaliteit is. Ook vraagt EU-regelgeving om garanties en borgingen. Zo mag de onafhankelijkheid van het officiële laboratorium nooit ter discussie komen te staan. Belangenverstrengeling met werk voor derden is zeer onwenselijk. Ook de Europese controle verordening vereist deze onafhankelijkheid. Als overheid staan wij voor gezond èn veilig voedsel conform de EU wettelijke eisen. Op dit moment is onduidelijk of een privaat laboratorium aan al deze eisen kan voldoen. Ook is onduidelijk hoe groot de effecten van het eventueel moeten voldoen aan meer eisen zijn, voor de tarieven van private laboratoria.
Het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS zijn op dit moment met elkaar in overleg om uit te zoeken waar het prijsverschil tussen private laboratoria en de WFSR vandaan komt. In dit overleg wordt ook gekeken naar de prijsverschillen tussen Nederland en België en de oorzaken hiervan. Daarnaast zal ik ook een onderzoeksbureau opdracht geven om deze punten nader uit te zoeken. De vraagstelling aan het onderzoeksbureau zal worden afgestemd met het bedrijfsleven. Het kabinet staat welwillend tegenover het verzoek van de indieners om ook het gebruik van private laboratoria te onderzoeken.
Bent u bereid, met het oog op verbetering van de concurrentiepositie van Nederlandse importeurs van groente en fruit en het betaalbaarder maken van gezond groente en fruit, te kijken naar de mogelijkheid om private laboratoria, net zoals in buurland België, ruimte te geven de wettelijk vereiste residucontroles uit te voeren?
Zie antwoord vraag 11.
Ziet u mogelijkheden om de residucontroles dichter bij de havens uit te voeren, zodat de doorlooptijd voor deze controles (met bijbehorende kosten en risico’s voor de voedselkwaliteit) kan worden verkort?
WFSR is gehuisvest in Wageningen. De reistijd naar Wageningen is een verwaarloosbaar component in de doorlooptijd. Zie verder het antwoord op vraag
Het bericht ‘EU zal terugslaan na Trump’s heffingen op import van staal en aluminium’ |
|
Roelien Kamminga (VVD) |
|
Reinette Klever (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU zal terugslaan na Trump’s heffingen op import van staal en aluminium»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat er heffingen van 25% zullen plaatsvinden op alle staal- en aluminiumexporten vanuit de EU naar de Verenigde Staten en zo ja, vanaf welke datum zouden deze ingaan?
President Trump heeft op 10 februari jl.2 en op 11 februari jl.3 uitvoeringsbesluiten (executive orders)ondertekend die betrekking hebben op tarieven op staal en aluminium. De verklaringen zien onder meer toe op het vervallen per 12 maart a.s. van ontheffingen voor bestaande Amerikaanse tarieven uit 2018. In oktober 2021 kregen lidstaten van de EU ontheffingen voor deze tarieven van 25 procent op staal en 10 procent op aluminium. De oorspronkelijke tarieven uit 2018 worden dus gereactiveerd. Tegelijkertijd worden de tariefcodes uitgebreid, wat wil zeggen dat er tarieven zullen gelden op een breder palet aan staal- en aluminiumproducten dan voorheen. Tot slot worden de tarieven op aluminium per 12 maart a.s. verhoogd van 10 procent naar 25 procent.
Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse en Europese staal- en aluminiumindustrie en specifiek voor Tata Steel, dat ruim 12% van het staal dat zij produceert in de Verenigde Staten afzet?2 Zijn er nog andere Nederlandse bedrijven die door de tarieven worden geraakt?
Als gevolg van Amerikaanse tarieven zullen buitenlandse staal- en aluminiumproducten op de Amerikaanse markt duurder worden. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is de reikwijdte van de nieuw tarieven groter dan de oorspronkelijke tarieven uit 2018. Het is daarom aannemelijk dat meer Nederlandse bedrijven die staal- en aluminiumproducten exporteren naar de VS, net zoals Tata, hiermee te maken zullen krijgen. Het zal aan Amerikaanse importeurs zijn om te bepalen of zij de extra kosten die gepaard gaan met de tarieven willen betalen.
Is de EU voornemens om tegenmaatregelen te nemen? Zo ja, vanaf wanneer gaan deze tegenmaatregelen in en op welke productgroepen? Kunt u nader toelichten op welke maatregelen de voorzitter van de Europese Commissie doelt en kunnen deze op Nederlandse steun rekenen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, zijn de Amerikaanse verklaringen van 10 en 11 februari deels een reactivering van bestaande tarieven. In 2018, toen de VS deze tarieven instelde, heeft de EU tegenmaatregelen genomen.5 Deze tegenmaatregelen zijn in november 2021 geschorst nadat met de VS een ontheffing op de Amerikaanse tarieven overeen werd gekomen. De schorsing loopt af op 31 maart a.s. In Europees verband zal in de komende weken worden besloten of en hoe de tegenmaatregelen worden gereactiveerd, na bestudering van de Amerikaanse uitvoeringsbesluiten.
Wat betreft andere handelsmaatregelen, zal de EU, zoals eerder aangegeven, de eigen handelsbelangen beschermen waar nodig. Wanneer dat nodig is, zal hierover in EU-verband overlegd worden. Nederland steunt een robuuste, proportionele en de-escalerende reactie van de EU wanneer onze economische belangen worden geschaad.
Is dit onderwerp besproken tijdens de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 3 en 4 februari 2025? Zo ja, wat was hierbij de Nederlandse inzet?
Tijdens de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 3 en 4 februari is gesproken over de EU-VS handelsrelatie. Over de Nederlandse inzet bent u geïnformeerd via het addendum geannoteerde agenda Kamerbrief.6 Over de uitkomst bent u middels het verslag geïnformeerd.7
Bent u bekend met de uitspraak van President Trump om ook tarieven voor andere producten, zoals auto's en chips, te overwegen? Zo ja, kunt u nader schetsen wat de impact hiervan zal zijn en wat het kabinet al dan niet in EU-verband doet om dit te voorkomen?
Het kabinet is bekend met de uitspraken van President Trump over mogelijke toekomstige tarieven. De inzet van Nederland en de Europese Commissie is erop gericht om constructief samen te werken met de VS om de trans-Atlantische handelsrelatie te versterken. Wat betreft de gevolgen van tarieven blijven we uitdragen dat niemand gebaat is bij verdere tarieven tussen de EU en de VS. Bedrijven en consumenten aan beide zijden van de oceaan zullen geconfronteerd worden met hogere prijzen. Tot slot blijft de Europese Commissie uitdragen dat de EU stevig en proportioneel zal reageren op onrechtvaardige belemmeringen tegen vrije en eerlijke handel die Europese belangen schaden.
Is de EU voornemens om de dialoog met President Trump aan te gaan en hierbij in te zetten op minder importtarieven?
Zie antwoord vraag 6.
Een mogelijke wapenleverantie aan Israël door een schip onder Nederlandse vlag |
|
Sarah Dobbe |
|
Reinette Klever (PVV), Caspar Veldkamp (NSC) |
|
Klopt het dat het schip «de Nordic» onder Nederlandse vlag vaart?1
Ja.
Kunt u reageren op het bericht dat de directeur van de National Port Authority of Namibia, de heer Andrew Kanime, heeft gesteld dat de Nordic militaire goederen van India naar Israël heeft verscheept en daarbij door Namibische wateren is gekomen? Zo nee, waarom niet?2
Wij hebben kennisgenomen van het nieuwsartikel van The Namibian van 28 augustus 2024 dat aangeeft dat het onder Nederlandse vlag varende vrachtschip «de Nordic» door de Namibische territoriale zee is gekomen. Het schip heeft hierbij niet in een Namibische haven aangemeerd. Nederland voert geen specifiek beleid ten aanzien van het vervoer van wapens door Nederlandse transportbedrijven en/of schepen varend onder Nederlandse vlag naar of in het buitenland, dus ook niet naar Israël, behalve indien dat valt onder een sanctiemaatregel. De verantwoordelijkheid die Nederland heeft als vlaggenstaat ten aanzien van schepen onder diens vlag betreft het uitoefenen van rechtsmacht en toezicht in administratieve, technische, en sociale aangelegenheden aan boord van schepen die de Nederlandse vlag voeren en/of in andere situaties waarin sprake is van overtreding van regelgeving of verboden, zoals sanctieverboden. Van dat laatste is geen sprake en het ministerie heeft daardoor ook geen verdere informatie over de specifieke inhoud van de lading van het schip.
Kunt u uitsluiten dat de Nordic militaire goederen naar Israël heeft verscheept onder Nederlandse vlag? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Indien wapens zijn geleverd, wat voor type wapens betrof dit en waar kwamen deze vandaan?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven welk beleid Nederland hanteert met betrekking tot Nederlandse transportbedrijven en schepen varend onder Nederlandse vlag die wapens leveren aan Israël, aangezien in Gaza talloze oorlogsmisdaden en mensenrechten worden gepleegd en al meer dan 40.000 Palestijnen zijn gedood, waaronder veel burgers?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven of bijgevoegd bericht van Stop Wapenhandel klopt?3 Zo ja, wat is uw reactie?
Het artikel gaat in op doorvoer van militaire goederen naar Israël via Nederland en België. Het kabinet kan inhoudelijk enkel ingaan op de Nederlandse situatie.
Doorvoer van militaire goederen naar Israël via de haven van Rotterdam is zeer beperkt. Zoals het artikel van Stop Wapenhandel benoemt, dateert de laatste melding voor doorvoer zonder overlading die door het bedrijfsleven is gedaan bij de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer van de Douane van 4 oktober 2023. Bij doorvoer zonder overlading vervolgen de goederen na aankomst in Nederland hun reis met hetzelfde transportmiddel. Dit soort doorvoer is niet vergunningplichtig op het moment dat het transport afkomstig is uit, of als eindbestemming heeft, een EU- of NAVO-land of een daaraan gelijk gesteld land (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland of Zwitserland). Wel is voor dergelijke transacties een melding verplicht.
Doorvoer van militaire goederen naar Israël mét overlading in Nederland is altijd vergunningplichtig. Dergelijke transacties worden net als uitvoertransacties zorgvuldig getoetst aan de Europese wapenexportcriteria. Dit type doorvoer naar Israël komt net als bij doorvoer zonder overlading weinig voor. De meest recent verstrekte doorvoervergunning dateert van juni 2021. Het ging toen om de doorvoer van delen voor raketwerpers met het oog op verwerving van nieuw materiaal door Israël. Deze vergunning is uiteindelijk niet gebruikt.
Het bericht ‘Ondanks weren vissersschepen: ‘Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas’' |
|
Wim Meulenkamp (VVD), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (NSC), Rummenie |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Ondanks weren vissersschepen: «Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas»»?1
Ja.
Klopt het dat de Russische vis export als miljardenindustrie de op drie na grootste industrie is voor Rusland? Is het waar dat 20% van de Russische vis export via Nederland loopt?
Het klopt niet dat de Russische visexport de op drie na grootste industrie is voor Rusland. De Russische uitvoer van vis bedroeg in 2022 met USD 6,69 mrd. op een totale uitvoer van USD 486 mrd. ongeveer 1,4%. Exportsectoren die groter waren in 2022 zijn: Minerale brandstoffen 64,4%, Waardevolle stenen en edelmetalen 5,68%, IJzer en staal 4,24%, Kunstmest 3,85%, Aluminium 1,97%, Hout 1,69%, Koper 1,52%, Granen 1,44%.2
Deze vis werd voornamelijk geëxporteerd naar Azië (China 29%, Japan 16,8%, Zuid Korea 14,4%). Naar Nederland werd 1,4% van de Russische vis geëxporteerd.3 Wel kan het zijn dat Russische vis die naar elders in de wereld wordt geëxporteerd vervolgens alsnog via Nederland wordt verhandeld.
Via de havens van Nederland wordt Russische witvis zowel de EU in geïmporteerd als overgeslagen en doorgevoerd naar derde landen. Volgens het recentelijk door de Universiteit van Wageningen gepubliceerde rapport De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband4 bedroeg voor Nederland de totale importwaarde van vis en zeevruchten uit Rusland EUR 96,1 miljoen voor 2023. Deze (wit)vis wordt in Nederland, evenals import elders in Europa, verwerkt in de voedselketen voor consumptie.
De Rijksoverheid beschikt niet over harde cijfers betreffende de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen.
Klopt het dat Nederland door het faciliteren van een belangrijke Russische inkomstenbron, zoals vis, de Russische oorlogseconomie steunt?
Er gelden nog geen EU-sancties tegen de import of overslag van Russische witvis. In de EU is Nederland welzeker bereid dit aan te kaarten. De mate waarin de Europese en Nederlandse consument door de consumptie van in de EU verwerkte vis van Russische herkomst een bron is voor de inkomsten van de Russische staat die gebruikt wordt voor de financiering van hun agressieoorlog in Oekraïne is, zoals blijkt uit gegevens uit het antwoord op vraag 2, relatief beperkt. Al is niet uit te sluiten dat de Russische staat inkomsten ontvangt uit (belasting)heffingen op deze vorm van export. Over de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen beschikt de Rijksoverheid niet over harde cijfers.
Hoe valt het faciliteren van de Russische visexport te rijmen met de Nederlandse steun aan Oekraïne?
Nederland blijft Oekraïne onverminderd en actief politieke, militaire, financiële en morele steun leveren in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. In totaal is er EUR 17,1 miljard aan militaire en niet-militaire hulp aan Oekraïne toegezegd. Zoals bekend is de inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog gericht op enerzijds het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie te beëindigen. Voor het kabinet liggen daarbij voor aanvullende sancties alle opties op tafel. Zwaarwegende humanitaire belangen, zoals de wereldwijde voedselzekerheid, zijn hierbij wel steeds een randvoorwaarde. Dit laatste is van belang voor het mondiale draagvlak voor EU-sancties en de bredere steun aan Oekraïne. Met uitzondering van sancties op luxegoederen als kaviaar en schelpdieren, alsook uitvoerbeperkingen op enkele goederen waarmee Rusland de eigen sector (technologisch) kan ontwikkelen (waaronder bloembollen), is handel in landbouwproducten om die reden relatief buiten schot gebleven van EU sancties. Wat Nederland betreft moeten echter alle soorten sancties worden overwogen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van Russische vis niet onder Europese Unie (EU)-sancties valt?
De EU wil met de sancties in tegenstelling tot Rusland voedsel en voedselvoorziening niet instrumentaliseren voor politieke doeleinden op een manier die de wereldwijde voedselzekerheid in gevaar brengt. Daarom zijn voedselproducten tot nu toe veelal uitgesloten om geen ongewenste gevolgen te hebben voor de voedselzekerheid. Dat laatste wordt tevens van belang geacht voor het draagvlak voor EU-sancties alsook de bredere steun van Oekraïne. Wat Nederland betreft moeten echter alle opties voor sancties op tafel liggen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van schelpdieren en kaviaar wel gesanctioneerd zijn door de EU?
Het importverbod op kaviaar en schelpdieren (o.a. oesters) betreft zeer specifieke luxe exportproducten van Rusland waar de politieke doelstelling in de vorm van het verminderen van het verdienvermogen van Rusland de impact op de voedselvoorziening overstijgt, zo is binnen de EU geredeneerd.
Kunt u toelichten waarom de Verenigde Staten (VS) wel kiest om de invoer van Russische vis te sanctioneren? Waarom heeft de EU niet in lijn gehandeld met de VS bij het sanctioneren van vis?
De VS is minder afhankelijk van Rusland dan de EU voor de import van vis.5 Sanctioneren van vis heeft daarmee voor de VS mogelijk minder gevolgen voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van vis. Voor Nederland liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel. Dit mits de wereldwijde voedselzekerheid wordt gewaarborgd. Daarbij verschilt de situatie voor Europa, dat veel meer vis consumeert dan het zelf produceert en voor de eigen visconsumptie in aanzienlijke mate afhankelijk is van import uit derde landen, waaronder Rusland. Zie voor meer handelsgegevens bijvoorbeeld het onlangs gepubliceerde rapport «EU Seafood Supply Synopsis 2024». Rusland is (naast Noorwegen) wereldwijd een grote leverancier van witvis aan de EU. Deze witvis wordt verwerkt in de EU visverwerkende voedselketen in voedselproducten (o.a. vissticks, kibbeling en lekkerbek, of onverwerkt kabeljauw, schelvis, schol).
Ziet u een grotere rol voor Nederland weggelegd binnen de EU voor het tegengaan van Russische export door onze bijzondere rol als doorvoerland?
Nederland speelt in Europees verband een zeer actieve rol als het gaat om het instellen van sancties die het Russische verdienvermogen raken. Het is niet in het belang van de Nederlandse onderhandelingspositie en van het voor de effectiviteit van sancties noodzakelijke verrassingseffect om in meer detail op de Nederlandse onderhandelingspositie in te gaan. In het algemeen kan gezegd worden dat voor Nederland in principe alle opties op tafel liggen, waarbij wel per geval de effectiviteit van de voorgestelde maatregel moet worden afgewogen tegen andere zwaarwegende belangen. Of Nederland een bijzondere rol heeft door haar grote havens doet daar niets aan af.
Ziet u mogelijkheden in de EU om Russische vis alsnog op de EU-sanctielijst te laten plaatsen? Zo niet, zijn er mogelijkheden om de Russische export van vis bilateraal of multilateraal tegen te gaan, buiten de EU om?
Voor het kabinet liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel om de druk op Rusland verder te verhogen. Daarbij gelden de randvoorwaarden van leveringszekerheid, juridische houdbaarheid en unanimiteit. In het licht van de door de Kamer aangenomen motie Teunissen cs.6 is het kabinet voorstander van het verkennen van de mogelijkheden door de Europese Commissie tot een importverbod op Russische witvis. Van belang is daarbij dat analyse van de Commissie uitwijst dat dit geen onacceptabele prijsverhogingen veroorzaakt en dat transit naar derde landen mogelijk blijft in het belang van de wereldwijde voedselzekerheid. Daarnaast is Rusland sinds eind 2023 uitgesloten van de Europese autonome tariefpreferenties op visproducten die in aanmerking komen voor een verlaagd WTO-tarief in het belang van de Europese Unie.
Aangezien veel consumenten niet weten dat zij Russische vis kopen, dit terwijl men hier veel bezwaar bij kan hebben, hoe weet een consument of zij wel of geen Russische vis koopt?
Op basis van de onder de Gemeenschappelijke Marktordening voor Visserijproducten verplichte informatie aan de eindverbruiker op het etiket, is in het stadium van de verkoop aan de consument het verstrekken van informatie over de vlag van het vangstvaartuig in dit stadium niet verplicht. Dit vindt dus niet tot nauwelijks plaats.
De consument wordt geïnformeerd door etiketten die op het moment van verkoop aan de eindverbruiker verplicht aanwezig moeten zijn. De consumenteninformatie op het etiket moet minimaal de volgende gegevens bevatten:
Echter, tot en met de detailhandel moet elke partij zodanig geëtiketteerd zijn dat deze traceerbaar is.
Hiervoor gelden de volgende informatie- en etiketteringsvereisten:
Informatie over een partij en de naam van het vissersvaartuig dient in het kader van de traceerbaarheid tot en met het stadium van de detailhandel dus wel aanwezig te zijn, maar is niet noodzakelijkerwijs verplicht op het etiket op het moment van de daadwerkelijke verkoop aan de consument.
Als Russische vis niet gesanctioneerd gaat worden, hoe gaat u het bewustzijn bij consumenten rondom het kopen van Russische vis vergroten?
Uit de huidige GMO-verordening volgt in Nederland wel de verplichting om het vangstgebied aan te geven op het etiket op de verpakking, maar er is geen verplichting om de vlag van het vangend schip te vermelden. En vaak vissen schepen van meerdere landen in dezelfde gebieden op dezelfde of verschillende vissoorten. Consumenten kunnen dus op basis van de etiket-informatie niet met zekerheid weten of het product door een Russisch schip gevangen is voorafgaand aan transport of verwerking in de keten. Deze regelgeving wordt wel de komende jaren geëvalueerd. In algemene zin zal de kans dat een product uit Rusland afkomstig is per product, per vissoort en per jaar verschillen en kunnen variëren tussen de 0%-75%.
Het is aan ketenpartijen zelf om indien gewenst de consument te informeren bovenop bestaande wettelijke verplichtingen en verboden.
Het bericht 'Aantal Nederlandse handelsmissies afgenomen, ook fors minder opbrengst' |
|
Roelien Kamminga (VVD) |
|
Reinette Klever (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Aantal Nederlandse handelsmissies afgenomen, ook fors minder opbrengst»?1
Herkent u hetgeen geschetst in het NOS-artikel?
Hoe bent u voornemens om de door u genoemde 12 handelsmissies per jaar zo effectief mogelijk vorm te geven en hoe gaat u ervoor zorgen dat de Nederlandse belangen zo goed mogelijk in het buitenland worden vertegenwoordigd?
Op welke wijze staan de te organiseren handelsmissies in relatie tot de prioriteiten die u in de beleidsbrief Handel aan de Kamer kenbaar gaat maken en wordt het bedrijfsleven bij deze weging betrokken? Zo nee, waarom niet?
Wordt er voorafgaand aan een kalenderjaar geïdentificeerd op welke manier er een optimale waarde kan worden gegenereerd voor het Nederlandse bedrijfsleven door het organiseren van handelsmissies? Zo nee, bent u bereid om dit in kaart te brengen?
Hoe gaat u de wensen van de Nederlandse handelssectoren in de aard van de handelsmissies incorporeren? Hoeveel inspraak hebben ondernemers in de opzet van handelsmissies?
Hoe gaat u meer inzetten op vraaggestuurde en sectorspecifieke handelsmissies? Hoe garandeert u dat er voldoende voorbereiding en nazorg voor de deelnemende ondernemers is?
Welke rol ziet u voor organisaties als VNO-NCW en MKB-Nederland bij het organiseren van handelsmissies?
Naar welke landen/gebieden bent u voornemens om de komende kabinetsperiode handelsmissies te organiseren? Op wat voor gronden neemt u deze beslissing?
Vind u dat het aantal handelsmissies moet worden geïntensiveerd met meer dan 12 missies per jaar, gezien de geopolitieke situatie in de wereld en het voornemen om nieuwe markten aan te boren? Zo ja, op welke manier bent u voornemens om dit te bewerkstellingen? Zo nee, waarom is specifiek voor het aantal van 12 gekozen, terwijl dit in 2015 bijvoorbeeld nog 21 was?
Bent u voornemens om aan een lange termijn agenda voor handelsmissies te werken waardoor ook de komende jaren voor ondernemers meer zekerheid bestaat? Zo nee, waarom niet?
Heeft u in overweging genomen om bredere handelsmissies op te zetten, bijvoorbeeld in Benelux-verband of met Duitsland?
Bent u bekend met het rapport «Vervolgonderzoek economische missies onder leiding van bewindspersonen» dat het CBS in 2024 heeft gepubliceerd?2 Deelt u de mening dat de resultaten uit dit rapport overtuigend laten zien dat bestaande handelaren wel degelijk baat hebben bij missiedeelname, de kans dat een structurele handelaar een buitenlandse markt verlaat halveert en daarnaast missiedeelname de kans verhoogt dat incidentele exporteurs uitgroeien tot structurele exporteurs met een factor 1,6?
Het bericht ‘EU zal terugslaan na Trump’s heffingen op import van staal en aluminium’ |
|
Roelien Kamminga (VVD) |
|
Reinette Klever (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU zal terugslaan na Trump’s heffingen op import van staal en aluminium»?1
Ja.
Kunt u bevestigen dat er heffingen van 25% zullen plaatsvinden op alle staal- en aluminiumexporten vanuit de EU naar de Verenigde Staten en zo ja, vanaf welke datum zouden deze ingaan?
President Trump heeft op 10 februari jl.2 en op 11 februari jl.3 uitvoeringsbesluiten (executive orders)ondertekend die betrekking hebben op tarieven op staal en aluminium. De verklaringen zien onder meer toe op het vervallen per 12 maart a.s. van ontheffingen voor bestaande Amerikaanse tarieven uit 2018. In oktober 2021 kregen lidstaten van de EU ontheffingen voor deze tarieven van 25 procent op staal en 10 procent op aluminium. De oorspronkelijke tarieven uit 2018 worden dus gereactiveerd. Tegelijkertijd worden de tariefcodes uitgebreid, wat wil zeggen dat er tarieven zullen gelden op een breder palet aan staal- en aluminiumproducten dan voorheen. Tot slot worden de tarieven op aluminium per 12 maart a.s. verhoogd van 10 procent naar 25 procent.
Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse en Europese staal- en aluminiumindustrie en specifiek voor Tata Steel, dat ruim 12% van het staal dat zij produceert in de Verenigde Staten afzet?2 Zijn er nog andere Nederlandse bedrijven die door de tarieven worden geraakt?
Als gevolg van Amerikaanse tarieven zullen buitenlandse staal- en aluminiumproducten op de Amerikaanse markt duurder worden. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is de reikwijdte van de nieuw tarieven groter dan de oorspronkelijke tarieven uit 2018. Het is daarom aannemelijk dat meer Nederlandse bedrijven die staal- en aluminiumproducten exporteren naar de VS, net zoals Tata, hiermee te maken zullen krijgen. Het zal aan Amerikaanse importeurs zijn om te bepalen of zij de extra kosten die gepaard gaan met de tarieven willen betalen.
Is de EU voornemens om tegenmaatregelen te nemen? Zo ja, vanaf wanneer gaan deze tegenmaatregelen in en op welke productgroepen? Kunt u nader toelichten op welke maatregelen de voorzitter van de Europese Commissie doelt en kunnen deze op Nederlandse steun rekenen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, zijn de Amerikaanse verklaringen van 10 en 11 februari deels een reactivering van bestaande tarieven. In 2018, toen de VS deze tarieven instelde, heeft de EU tegenmaatregelen genomen.5 Deze tegenmaatregelen zijn in november 2021 geschorst nadat met de VS een ontheffing op de Amerikaanse tarieven overeen werd gekomen. De schorsing loopt af op 31 maart a.s. In Europees verband zal in de komende weken worden besloten of en hoe de tegenmaatregelen worden gereactiveerd, na bestudering van de Amerikaanse uitvoeringsbesluiten.
Wat betreft andere handelsmaatregelen, zal de EU, zoals eerder aangegeven, de eigen handelsbelangen beschermen waar nodig. Wanneer dat nodig is, zal hierover in EU-verband overlegd worden. Nederland steunt een robuuste, proportionele en de-escalerende reactie van de EU wanneer onze economische belangen worden geschaad.
Is dit onderwerp besproken tijdens de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 3 en 4 februari 2025? Zo ja, wat was hierbij de Nederlandse inzet?
Tijdens de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 3 en 4 februari is gesproken over de EU-VS handelsrelatie. Over de Nederlandse inzet bent u geïnformeerd via het addendum geannoteerde agenda Kamerbrief.6 Over de uitkomst bent u middels het verslag geïnformeerd.7
Bent u bekend met de uitspraak van President Trump om ook tarieven voor andere producten, zoals auto's en chips, te overwegen? Zo ja, kunt u nader schetsen wat de impact hiervan zal zijn en wat het kabinet al dan niet in EU-verband doet om dit te voorkomen?
Het kabinet is bekend met de uitspraken van President Trump over mogelijke toekomstige tarieven. De inzet van Nederland en de Europese Commissie is erop gericht om constructief samen te werken met de VS om de trans-Atlantische handelsrelatie te versterken. Wat betreft de gevolgen van tarieven blijven we uitdragen dat niemand gebaat is bij verdere tarieven tussen de EU en de VS. Bedrijven en consumenten aan beide zijden van de oceaan zullen geconfronteerd worden met hogere prijzen. Tot slot blijft de Europese Commissie uitdragen dat de EU stevig en proportioneel zal reageren op onrechtvaardige belemmeringen tegen vrije en eerlijke handel die Europese belangen schaden.
Is de EU voornemens om de dialoog met President Trump aan te gaan en hierbij in te zetten op minder importtarieven?
Zie antwoord vraag 6.
De dure importcontroles bij groente en fruit |
|
Thom van Campen (VVD), André Flach (SGP), Dion Graus (PVV), Cor Pierik (BBB) |
|
Rummenie |
|
![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van de kritiek vanuit de groente- en fruitsector op de dure residucontroles?1
Ja.
Kunt u precies aangeven welke testen het nationaal referentielaboratorium Wageningen Food Safety Research (WFSR) verplicht is te doen bij import van groente en fruit?
De Europese lidstaten zijn verplicht om officiële controles uit voeren wanneer sprake is van import van hoog risico producten. In Nederland voert de NVWA deze controles uit. De vereiste analyses voor de producten zijn opgenomen in de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793. Zendingen van bepaalde levensmiddelen (en diervoeders) uit bepaalde derde landen worden met een vastgestelde frequentie bemonsterd en geanalyseerd. Voorbeelden van stoffen waarvan de concentraties worden onderzocht zijn aflatoxinen, residuen van bestrijdingsmiddelen, Salmonella, ochratoxine A, cyanide. WFSR is aangewezen als officieel laboratorium en voert laboratorium analyses uit in opdracht van de NVWA op de door de NVWA genomen toezichtmonsters als onderdeel van de officiële controles.
Wordt geïmporteerd groente en fruit door WFSR alleen getest op de voor voedselveiligheid volgens Europese regelgeving verplichte zaken? Zo nee, welke testen worden nog meer gedaan en waarom?
Enkel de door de NVWA opgelegde screeningsanalyses worden uitgevoerd op de monsters die door de NVWA conform Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1793 worden genomen. Er worden dus alleen voedselveiligheid screeningsanalyses uitgevoerd op volgens Europese regelgeving verplichte zaken.
Klopt het dat alleen de kosten verbonden aan de wettelijk vereiste residucontroles voor voedselveiligheid worden geretribueerd aan het bedrijfsleven?
Ja dat klopt. Op grond van artikel 79 van de Europese controle verordening moeten lidstaten vergoedingen vragen of heffingen innen om de kosten te dekken die zij maken voor de controles van deze hoog risicoproducten. Hiervoor is gekozen om de afhankelijkheid van het systeem van officiële controles van de overheidsfinanciën te beperken. Hierbij wordt vanzelfsprekend ook rekening gehouden met het kabinetsbeleid «Maat houden 2014». In het tarief dat voor deze specifieke controles aan het bedrijfsleven in rekening wordt gebracht zijn dus zowel de kosten voor de monstername, transport en afhandeling door de NVWA, als ook de analyse van het officiële laboratorium verwerkt. De NVWA publiceert jaarlijks de onderbouwing van de tarieven die voor het bedrijfsleven zijn berekend.
Kunt u een verklaring geven voor het grote verschil in tarieven tussen WFSR en private laboratoria, die wel de wettelijk verplichte residucontroles voor Belgische importeurs mogen doen?
De verklaring voor het verschil ligt mogelijk in de verschillende stelsels van innen van retributies tussen de verschillende landen. In Nederland is sprake van een kostendekkend NVWA tarief voor het gehele proces, dus voor zowel kosten voor monstername, transport en afhandeling door de NVWA als voor de laboratorium analyse. Het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS zijn op dit moment hierover met elkaar in overleg. Hierbij wordt gekeken naar het verschil in kosten tussen WFSR en private laboratoria en naar een eventuele verklaring hiervoor. Ook zal ik een onderzoeksbureau opdracht geven om dit nader uit te zoeken. Uw Kamer zal hier voor de zomer over worden geïnformeerd. Zie ook het antwoord bij vraag 6.
Hoe waardeert u het grote verschil in genoemde tarieven tussen WFSR en private laboratoria?
In Nederland is sprake van een kostendekkend NVWA-tarief voor het gehele proces, dus voor zowel kosten voor monstername, transport en afhandeling door de NVWA als voor de laboratorium analyse. Zoals ook in het antwoord op vraag 5 is aangegeven zijn het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS hierover met elkaar in overleg en zal ik dit nader laten onderzoeken.
Hoe voorkomt u dat de monopoliepositie van WFSR bij residucontroles leidt tot onnodige kosten voor het bedrijfsleven?
WFSR als onderdeel van Stichting Wageningen Research heeft geen winstoogmerk. WFSR brengt alleen de daadwerkelijk gemaakte laboratoriumkosten in rekening bij de NVWA, conform de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek. Voorts is voor de doelmatigheid recent een evaluatie van de WOT Voedselveiligheid Handhaving uitgevoerd en aan uw Kamer aangeboden. In de evaluatie is het volgende beschreven «Wij concluderen een effectieve en efficiënte opzet (aansturing, besluitvorming en verantwoording) en uitvoering van de WOT-VV Handhaving, en een effectieve en efficiënte samenwerking met andere kennisinstellingen. Ook concluderen wij dat er voldoende sprake is van een borging van de kwaliteit en onafhankelijke uitvoering van het WOT-VV Handhavingsprogramma. Dit concluderen wij over het hier en nu, en de wijze waarop de WOT-VV Handhaving in de periode 2019–2023 is uitgevoerd.»
Op welke wijze wordt in afspraken met WFSR gestuurd op transparantie over uitgevoerde testen, doelmatigheid en kostenefficiëntie?
De NVWA stuurt op het zo snel en efficiënt mogelijk uitvoeren van werkzaamheden door WFSR. Dit is een continue proces waarbij WFSR aan de NVWA rapporteert. Alle analyseresultaten worden conform jaarplan en de ISO17025 gerapporteerd aan de NVWA. Kosten worden jaarlijks met de accountantscontrole conform Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek geëvalueerd. Indexaties doorgevoerd in tariefstellingen worden afgestemd met Ministeries en de NVWA en dienen ook conform deze Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek een accountantsverklaring te hebben. Zie ook het antwoord bij vraag 7.
Bent u ervan op de hoogte dat door de sterke stijging van retributietarieven bedrijven hun handelsstromen (dreigen te) verleggen?
Het bedrijfsleven heeft dit inderdaad aan de Ministeries van LVVN en VWS aangegeven. Het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS zijn op dit moment met elkaar in overleg om hier in meer detail op in te gaan.
Deelt u de analyse dat in het belang van het voorkomen van verschuiving van importstromen naar andere Europese havens de tarieven voor residucontroles zo laag mogelijk moeten worden gehouden?
Ja dat deel ik. De overheid streeft naar kostendekkende tarieven. Uiteraard wordt daarbij gestuurd op de doelmatigheid van de WFSR en de NVWA. De kosten van WFSR worden door de accountant gecontroleerd conform Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek. Verder dienen de activiteiten die WFSR als officieel laboratorium uitvoert te voldoen aan de Europese controle verordening. Analyseresultaten dienen van een goede kwaliteit te zijn en te voldoen aan de gestelde wettelijke normen en ISO17025 accreditatie.
Waarom is er niet voor gekozen ruimte te geven aan private laboratoria om de wettelijk vereiste residucontroles uit te voeren?
WFSR is hèt laboratorium voor voedselveiligheid. Het is voor Nederland van belang dat er voor deze EU-verplichting een laboratorium van goede kwaliteit is. Ook vraagt EU-regelgeving om garanties en borgingen. Zo mag de onafhankelijkheid van het officiële laboratorium nooit ter discussie komen te staan. Belangenverstrengeling met werk voor derden is zeer onwenselijk. Ook de Europese controle verordening vereist deze onafhankelijkheid. Als overheid staan wij voor gezond èn veilig voedsel conform de EU wettelijke eisen. Op dit moment is onduidelijk of een privaat laboratorium aan al deze eisen kan voldoen. Ook is onduidelijk hoe groot de effecten van het eventueel moeten voldoen aan meer eisen zijn, voor de tarieven van private laboratoria.
Het bedrijfsleven, de NVWA en de Ministeries van LVVN en VWS zijn op dit moment met elkaar in overleg om uit te zoeken waar het prijsverschil tussen private laboratoria en de WFSR vandaan komt. In dit overleg wordt ook gekeken naar de prijsverschillen tussen Nederland en België en de oorzaken hiervan. Daarnaast zal ik ook een onderzoeksbureau opdracht geven om deze punten nader uit te zoeken. De vraagstelling aan het onderzoeksbureau zal worden afgestemd met het bedrijfsleven. Het kabinet staat welwillend tegenover het verzoek van de indieners om ook het gebruik van private laboratoria te onderzoeken.
Bent u bereid, met het oog op verbetering van de concurrentiepositie van Nederlandse importeurs van groente en fruit en het betaalbaarder maken van gezond groente en fruit, te kijken naar de mogelijkheid om private laboratoria, net zoals in buurland België, ruimte te geven de wettelijk vereiste residucontroles uit te voeren?
Zie antwoord vraag 11.
Ziet u mogelijkheden om de residucontroles dichter bij de havens uit te voeren, zodat de doorlooptijd voor deze controles (met bijbehorende kosten en risico’s voor de voedselkwaliteit) kan worden verkort?
WFSR is gehuisvest in Wageningen. De reistijd naar Wageningen is een verwaarloosbaar component in de doorlooptijd. Zie verder het antwoord op vraag
Het bericht ‘Ondanks weren vissersschepen: ‘Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas’' |
|
Wim Meulenkamp (VVD), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (NSC), Rummenie |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Ondanks weren vissersschepen: «Nederlandse vishandel spekt Russische oorlogskas»»?1
Ja.
Klopt het dat de Russische vis export als miljardenindustrie de op drie na grootste industrie is voor Rusland? Is het waar dat 20% van de Russische vis export via Nederland loopt?
Het klopt niet dat de Russische visexport de op drie na grootste industrie is voor Rusland. De Russische uitvoer van vis bedroeg in 2022 met USD 6,69 mrd. op een totale uitvoer van USD 486 mrd. ongeveer 1,4%. Exportsectoren die groter waren in 2022 zijn: Minerale brandstoffen 64,4%, Waardevolle stenen en edelmetalen 5,68%, IJzer en staal 4,24%, Kunstmest 3,85%, Aluminium 1,97%, Hout 1,69%, Koper 1,52%, Granen 1,44%.2
Deze vis werd voornamelijk geëxporteerd naar Azië (China 29%, Japan 16,8%, Zuid Korea 14,4%). Naar Nederland werd 1,4% van de Russische vis geëxporteerd.3 Wel kan het zijn dat Russische vis die naar elders in de wereld wordt geëxporteerd vervolgens alsnog via Nederland wordt verhandeld.
Via de havens van Nederland wordt Russische witvis zowel de EU in geïmporteerd als overgeslagen en doorgevoerd naar derde landen. Volgens het recentelijk door de Universiteit van Wageningen gepubliceerde rapport De Nederlandse agrarische sector in internationaal verband4 bedroeg voor Nederland de totale importwaarde van vis en zeevruchten uit Rusland EUR 96,1 miljoen voor 2023. Deze (wit)vis wordt in Nederland, evenals import elders in Europa, verwerkt in de voedselketen voor consumptie.
De Rijksoverheid beschikt niet over harde cijfers betreffende de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen.
Klopt het dat Nederland door het faciliteren van een belangrijke Russische inkomstenbron, zoals vis, de Russische oorlogseconomie steunt?
Er gelden nog geen EU-sancties tegen de import of overslag van Russische witvis. In de EU is Nederland welzeker bereid dit aan te kaarten. De mate waarin de Europese en Nederlandse consument door de consumptie van in de EU verwerkte vis van Russische herkomst een bron is voor de inkomsten van de Russische staat die gebruikt wordt voor de financiering van hun agressieoorlog in Oekraïne is, zoals blijkt uit gegevens uit het antwoord op vraag 2, relatief beperkt. Al is niet uit te sluiten dat de Russische staat inkomsten ontvangt uit (belasting)heffingen op deze vorm van export. Over de waarde en/of de verdiensten van Rusland van uit Rusland afkomstige witvis die in Nederlandse havens «in transit» wordt overgeslagen door handelspartijen in de wereldvoedselketen beschikt de Rijksoverheid niet over harde cijfers.
Hoe valt het faciliteren van de Russische visexport te rijmen met de Nederlandse steun aan Oekraïne?
Nederland blijft Oekraïne onverminderd en actief politieke, militaire, financiële en morele steun leveren in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. In totaal is er EUR 17,1 miljard aan militaire en niet-militaire hulp aan Oekraïne toegezegd. Zoals bekend is de inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog gericht op enerzijds het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie te beëindigen. Voor het kabinet liggen daarbij voor aanvullende sancties alle opties op tafel. Zwaarwegende humanitaire belangen, zoals de wereldwijde voedselzekerheid, zijn hierbij wel steeds een randvoorwaarde. Dit laatste is van belang voor het mondiale draagvlak voor EU-sancties en de bredere steun aan Oekraïne. Met uitzondering van sancties op luxegoederen als kaviaar en schelpdieren, alsook uitvoerbeperkingen op enkele goederen waarmee Rusland de eigen sector (technologisch) kan ontwikkelen (waaronder bloembollen), is handel in landbouwproducten om die reden relatief buiten schot gebleven van EU sancties. Wat Nederland betreft moeten echter alle soorten sancties worden overwogen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van Russische vis niet onder Europese Unie (EU)-sancties valt?
De EU wil met de sancties in tegenstelling tot Rusland voedsel en voedselvoorziening niet instrumentaliseren voor politieke doeleinden op een manier die de wereldwijde voedselzekerheid in gevaar brengt. Daarom zijn voedselproducten tot nu toe veelal uitgesloten om geen ongewenste gevolgen te hebben voor de voedselzekerheid. Dat laatste wordt tevens van belang geacht voor het draagvlak voor EU-sancties alsook de bredere steun van Oekraïne. Wat Nederland betreft moeten echter alle opties voor sancties op tafel liggen.
Kunt u toelichten waarom de invoer van schelpdieren en kaviaar wel gesanctioneerd zijn door de EU?
Het importverbod op kaviaar en schelpdieren (o.a. oesters) betreft zeer specifieke luxe exportproducten van Rusland waar de politieke doelstelling in de vorm van het verminderen van het verdienvermogen van Rusland de impact op de voedselvoorziening overstijgt, zo is binnen de EU geredeneerd.
Kunt u toelichten waarom de Verenigde Staten (VS) wel kiest om de invoer van Russische vis te sanctioneren? Waarom heeft de EU niet in lijn gehandeld met de VS bij het sanctioneren van vis?
De VS is minder afhankelijk van Rusland dan de EU voor de import van vis.5 Sanctioneren van vis heeft daarmee voor de VS mogelijk minder gevolgen voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van vis. Voor Nederland liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel. Dit mits de wereldwijde voedselzekerheid wordt gewaarborgd. Daarbij verschilt de situatie voor Europa, dat veel meer vis consumeert dan het zelf produceert en voor de eigen visconsumptie in aanzienlijke mate afhankelijk is van import uit derde landen, waaronder Rusland. Zie voor meer handelsgegevens bijvoorbeeld het onlangs gepubliceerde rapport «EU Seafood Supply Synopsis 2024». Rusland is (naast Noorwegen) wereldwijd een grote leverancier van witvis aan de EU. Deze witvis wordt verwerkt in de EU visverwerkende voedselketen in voedselproducten (o.a. vissticks, kibbeling en lekkerbek, of onverwerkt kabeljauw, schelvis, schol).
Ziet u een grotere rol voor Nederland weggelegd binnen de EU voor het tegengaan van Russische export door onze bijzondere rol als doorvoerland?
Nederland speelt in Europees verband een zeer actieve rol als het gaat om het instellen van sancties die het Russische verdienvermogen raken. Het is niet in het belang van de Nederlandse onderhandelingspositie en van het voor de effectiviteit van sancties noodzakelijke verrassingseffect om in meer detail op de Nederlandse onderhandelingspositie in te gaan. In het algemeen kan gezegd worden dat voor Nederland in principe alle opties op tafel liggen, waarbij wel per geval de effectiviteit van de voorgestelde maatregel moet worden afgewogen tegen andere zwaarwegende belangen. Of Nederland een bijzondere rol heeft door haar grote havens doet daar niets aan af.
Ziet u mogelijkheden in de EU om Russische vis alsnog op de EU-sanctielijst te laten plaatsen? Zo niet, zijn er mogelijkheden om de Russische export van vis bilateraal of multilateraal tegen te gaan, buiten de EU om?
Voor het kabinet liggen alle opties voor aanvullende sancties op tafel om de druk op Rusland verder te verhogen. Daarbij gelden de randvoorwaarden van leveringszekerheid, juridische houdbaarheid en unanimiteit. In het licht van de door de Kamer aangenomen motie Teunissen cs.6 is het kabinet voorstander van het verkennen van de mogelijkheden door de Europese Commissie tot een importverbod op Russische witvis. Van belang is daarbij dat analyse van de Commissie uitwijst dat dit geen onacceptabele prijsverhogingen veroorzaakt en dat transit naar derde landen mogelijk blijft in het belang van de wereldwijde voedselzekerheid. Daarnaast is Rusland sinds eind 2023 uitgesloten van de Europese autonome tariefpreferenties op visproducten die in aanmerking komen voor een verlaagd WTO-tarief in het belang van de Europese Unie.
Aangezien veel consumenten niet weten dat zij Russische vis kopen, dit terwijl men hier veel bezwaar bij kan hebben, hoe weet een consument of zij wel of geen Russische vis koopt?
Op basis van de onder de Gemeenschappelijke Marktordening voor Visserijproducten verplichte informatie aan de eindverbruiker op het etiket, is in het stadium van de verkoop aan de consument het verstrekken van informatie over de vlag van het vangstvaartuig in dit stadium niet verplicht. Dit vindt dus niet tot nauwelijks plaats.
De consument wordt geïnformeerd door etiketten die op het moment van verkoop aan de eindverbruiker verplicht aanwezig moeten zijn. De consumenteninformatie op het etiket moet minimaal de volgende gegevens bevatten:
Echter, tot en met de detailhandel moet elke partij zodanig geëtiketteerd zijn dat deze traceerbaar is.
Hiervoor gelden de volgende informatie- en etiketteringsvereisten:
Informatie over een partij en de naam van het vissersvaartuig dient in het kader van de traceerbaarheid tot en met het stadium van de detailhandel dus wel aanwezig te zijn, maar is niet noodzakelijkerwijs verplicht op het etiket op het moment van de daadwerkelijke verkoop aan de consument.
Als Russische vis niet gesanctioneerd gaat worden, hoe gaat u het bewustzijn bij consumenten rondom het kopen van Russische vis vergroten?
Uit de huidige GMO-verordening volgt in Nederland wel de verplichting om het vangstgebied aan te geven op het etiket op de verpakking, maar er is geen verplichting om de vlag van het vangend schip te vermelden. En vaak vissen schepen van meerdere landen in dezelfde gebieden op dezelfde of verschillende vissoorten. Consumenten kunnen dus op basis van de etiket-informatie niet met zekerheid weten of het product door een Russisch schip gevangen is voorafgaand aan transport of verwerking in de keten. Deze regelgeving wordt wel de komende jaren geëvalueerd. In algemene zin zal de kans dat een product uit Rusland afkomstig is per product, per vissoort en per jaar verschillen en kunnen variëren tussen de 0%-75%.
Het is aan ketenpartijen zelf om indien gewenst de consument te informeren bovenop bestaande wettelijke verplichtingen en verboden.
Het artikel 'Congres VS eist inzage in ASML-export naar China' |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Reinette Klever (PVV), Beljaarts , Schoof |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Congres VS eist inzage in ASML-export naar China»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u het verzoek van de China-commissie van het Huis van Afgevaardigden aan vijf technologiebedrijven met het verzoek om gevoelige details over export prijs te geven?
Het Select Committee on the Chinese Communist Party van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden heeft schriftelijke vragen gesteld aan de vijf grote producenten van halfgeleiderapparatuur, waaronder ASML. Volgens het Select Committee is de insteek om beter begrip te krijgen van de stroom van halfgeleiderproductieapparatuur naar China en de bijdrage van deze apparatuur aan de Chinese halfgeleidersector2. Het staat leden van het Huis van Afgevaardigden, evenals andere volksvertegenwoordigers, vrij om vragen te stellen aan private partijen. Het is aan ASML om te besluiten over de beantwoording.
Bent u hierover met de Amerikaanse autoriteiten in gesprek? Zo ja, wat is uw inzet in deze gesprekken? Zo nee, waarom niet?
Er is contact geweest met de Amerikaanse autoriteiten, hoewel het schriftelijke verzoek van de Amerikaanse volksvertegenwoordiging komt. Over de inhoud van die gesprekken doe ik omwille van de vertrouwelijkheid geen uitspraken.
Bent u bekend met andere Nederlandse of Europese bedrijven die voor deze commissie hebben moeten verschijnen? Zo ja, welke en welke consequenties had dit?
Voor zover het kabinet bekend hebben geen Nederlandse bedrijven een uitnodiging gehad om voor het Select Committee te verschijnen. Het verzoek aan ASML en de andere vier grote bedrijven betreft schriftelijke vragen, geen verzoek om voor het Select Committeete verschijnen.
Kunt u een inschatting geven van de mogelijke effecten op het wereldwijde concurrentievermogen van Nederland en Europa met betrekking tot chiptechnologie indien ASML zou ingaan op het verzoek van de China-commissie?
Nee, op basis van de schriftelijke vragen kan een dergelijke inschatting niet gemaakt worden. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 gaat ASML zelf over zijn beantwoording.
Deelt u de mening dat exportcontroles niet bedoeld zijn voor economische doeleinden? Zo ja, hoe rijmt u dit met de steeds strenger wordende restricties van de Verenigde Staten, die bovendien een negatief effect hebben op de omzet van het belangrijkste techbedrijf van Europa? Bent u bereid de Verenigde Staten hierop aan te spreken?
Exportcontrole dient om de (inter)nationale veiligheid te versterken en ongewenst eindgebruik te voorkomen. Elk land maakt een eigen analyse in hoeverre bepaalde export een risico vormt voor de (inter)nationale veiligheid. Zowel Nederland als de VS hebben veiligheidszorgen met betrekking tot de ongecontroleerde export van geavanceerde halfgeleidertechnologie, en hebben daartoe eigenstandige maatregelen genomen. Deze maatregelen hebben een economisch (neven)effect in Nederland en daarbuiten. Het kabinet onderhoudt contact met partners hierover, waaronder de VS. Over de inhoud van gesprekken met buitenlandse partners doe ik omwille van vertrouwelijkheid geen uitspraken.
Heeft u aanleiding te denken dat er striktere exportrestricties nodig zijn op ASML-machines om levering van chips voor de Russische oorlogsindustrie te voorkomen? Zo ja, waarop is dit gebaseerd?
Het voorkomen van de levering van strategische goederen, waaronder halfgeleiderproductieapparatuur, aan Rusland is een prioriteit voor het kabinet. Zoals beschreven in de antwoorden van 18 oktober jl. op vragen van Kamerleden Van den Burg en Kamminga3, is de algemene indruk dat de Russische militaire industrie nog steeds in hoge mate afhankelijk is van geïmporteerde westerse onderdelen. Het voorkomen dat de uitvoer van strategische goederen en diensten de Russische oorlogsindustrie ten goede komt, verloopt primair via het sanctie-instrumentarium. Bij de uitvoering van (nationale) exportcontrolemaatregelen wordt ook altijd gekeken naar het risico op omzeiling van sancties. Het kabinet heeft hierbij ook prioriteit voor het tegengaan van omzeiling van sancties. Wanneer wijzigingen in regelgeving aan de orde zijn, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Welke stappen neemt u om te voorkomen dat ASML een pion wordt in de Amerikaanse economische strijd met China?
Nederland neemt eigenstandig beslissingen ter bescherming van de nationale veiligheid, zoals op het gebied van exportcontrole. Ten aanzien van de economische positie van Nederland en Europa is het van belang dat een sterke industriële basis wordt behouden en versterkt. Een sterkere eigen positie in de chipsector zorgt ervoor dat we weerbaarder zijn tegen eventuele verstoringen van economische, geopolitieke of andere aard. Daarom heeft Nederland ook het initiatief genomen voor een Europese «Coalition of the Willing» op het gebied van halfgeleiders. De Ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken zijn ook aan de slag om de Nederlandse inzet rondom een EU halfgeleider-strategie en een mogelijke herziening van de EU Chips Act verder vorm te geven. Dit sluit aan bij de aanbevelingen van het Draghi-rapport en moet zorg dragen voor de versterking van het EU concurrentievermogen. U wordt binnenkort nader geïnformeerd over dit traject.
Verwacht u op korte of middellange termijn additionele exportrestricties voor ASML-machines vanuit de Verenigde Staten? Zo ja, lopen hierover gesprekken en wat is de Nederlandse inzet in deze gesprekken?
Het is aan de VS om uitspraken te doen over (toekomstige) Amerikaanse regelgeving. Nederland heeft contact met de VS, en met andere landen, over exportcontrole. Over de inhoud van deze gesprekken doe ik omwille van de vertrouwelijkheid geen uitspraken.
Welke maatregelen hebt u in voorbereiding als vanuit de Verenigde Staten nieuwe exportrestricties worden opgelegd aan ASML?
ASML heeft vestigingen in de VS en is dus mede gehouden aan Amerikaanse regelgeving, net als Amerikaanse bedrijven opererend in Nederland mede gehouden zijn aan Nederlandse regelgeving.
In gesprekken met VS en andere partners wordt gesproken over het zo effectief mogelijk voeren van exportcontrolebeleid om de gedeelde veiligheidszorgen te adresseren, en tevens het gelijke speelveld in acht te nemen en verstoring van waardeketens te minimaliseren. Uiteindelijk gaat elk land over de eigen exportcontrolemaatregelen.
Ziet u mogelijkheden om het anti-dwang instrument in te zetten en bent u bereidt dit in Brussel te bespreken?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 6, neemt Nederland eigenstandig maatregelen op basis van veiligheidszorgen. Het kabinet ziet in dit verband geen aanleiding om het anti-dwang instrument in te zetten.
Wilt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Het bericht '‘Fuck de regels’: hoe spotgoedkope Chinese fatbikes Nederland worden binnengesmokkeld' |
|
Pieter Grinwis (CU) |
|
Eelco Heinen (VVD), Barry Madlener (PVV), van Weel |
|
![]() |
Hoe luidt uw reactie op het bericht ««Fuck de regels»: hoe spotgoedkope Chinese fatbikes Nederland worden binnengesmokkeld»1?
De regering maakt zich vanuit verkeersveiligheidsoogpunt zorgen over het gebruik van illegale fatbikes op de openbare weg. Daarbij is het beeld dat geschetst wordt van de negatieve impact op de concurrentiepositie van Nederlandse producenten van fatbikes, verontrustend.
Kunt u bevestigen dat illegale fatbikes, uitgerust met gashendels en te sterke motoren, op grote schaal worden geïmporteerd en verkocht in Nederland en dat deze voertuigen zowel gevaarlijk als verboden zijn op de openbare weg (zoals een gashendel met motorondersteuning boven de zes kilometer per uur)?
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vermoedt wel dat er ongekeurde bromfietsen worden geïmporteerd. Op dit moment worden door de ILT de handelsstromen in kaart gebracht. Er is te zien dat internethandel toeneemt en producten op korte termijn worden geleverd. Er is geen zicht op via welke lidstaat de ongekeurde bromfietsen Europa binnen komen.
Het is een elektrische fiets als de fatbike:
Het is een bromfiets als de fatbike:
Hoe verklaart u dat frauduleuze importpraktijken, zoals het opgeven van fatbikes als andere goederen, al jaren ook in Nederland mogelijk zijn terwijl douanecontroles in Nederlandse havens plaats zouden moeten vinden? Hoe gaat u hier tegen optreden?
Fatbikes moeten volgens de douane wet- en regelgeving bij invoer in de EU worden aangegeven met de goederencode voor elektrische fietsen. Over elektrische fietsen zijn invoerrechten en antidumpingheffingen verschuldigd. In het algemeen controleert de Douane douaneaangiften en de daarbij behorende goederen risicogericht op juistheid en volledigheid. Dat wil zeggen dat de Douane aan de hand van actuele risico-informatie aangiften en goederen selecteert voor controle. Daarnaast vinden er ook steekproefsgewijs controles plaats.
Als onderdeel van deze algemene controlestrategie, heeft de Douane profielen op aangiften die specifiek zien op het risico van het niet afdragen van invoerrechten en antidumpingheffingen bij invoer in de EU van elektrische fietsen, waaronder fatbikes. Als bij een douanecontrole blijkt dat een fatbike onjuist is aangegeven, dan moet de aangever alsnog het juiste bedrag aan invoerrechten en antidumpingheffing betalen. Bij fraude vindt overleg plaats met het Openbaar Ministerie over eventuele strafrechtelijke stappen.
Welk deel van de middelen en capaciteit wordt er momenteel specifiek ingezet op het controleren van de import van fatbikes, en welk percentage van de illegale handel weet u hiermee te onderscheppen?
De douane hanteert een integrale aanpak als uitgangspunt bij controles. Dit houdt in dat de douanier wanneer goederen worden gecontroleerd let op de naleving van alle wet- en regelgeving waarvoor de Douane is aangewezen als toezichthouder, ongeacht het risico dat aanleiding was voor de controleopdracht. Het is daardoor niet te zeggen hoeveel capaciteit de Douane inzet op de controles van fatbikes. Dit wordt niet afzonderlijk geregistreerd. Welk percentage van de illegale handel hiermee onderschept wordt, is op basis van douanedata evenmin te bepalen.
Bent u van mening dat de huidige capaciteit van de douane en van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) voldoende is om de grootschalige import en verspreiding van illegale fatbikes effectief tegen te gaan? Zo nee, hoe gaat u dit verbeteren?
De douanecontroles op de invoer van fatbikes in de EU via Nederland zijn onderdeel van de algemene risicogerichte controlestrategie op omzeiling van invoerrechten en antidumpingheffingen. De Douane maakt daarbij een inschatting waar de grootste risico’s zich voordoen – op basis van een risicoanalyse – en zet daar handhavingsinterventies in. Antidumpheffingen in het algemeen brengen grote risico’s met zich mee vanwege de grote bedragen die ermee zijn gemoeid. Zij vormen dan ook een prioriteit bij de Douane. De mate waarin wordt gecontroleerd specifiek op fatbikes is onderdeel van de controlestrategie. Deze controlestrategie wordt regelmatig geactualiseerd.
De Douane zet zich niet alleen in voor de fiscale belangen, maar ook voor de belangen van Nederland en Europa op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu. Dit gebeurt in opdracht van tien ministeries, voor de handhaving van verschillende verdragen, verordeningen en nationale wet- en regelgeving. Prioriteiten in beleid en uitvoering worden dan ook samen met de opdrachtgevende departementen bepaald. Zo wordt de beschikbare capaciteit aan mensen en middelen verdeeld over de verschillende taken die de Douane uitvoert. Binnen deze structuur voeren het Ministerie van IenW en het Ministerie van Financiën gesprekken over verdere inzet van de Douane voor het toezicht op fatbikes die niet voldoen aan Europese producteisen, waaronder veiligheidseisen.
Vanuit de huidige capaciteit bij de ILT wordt intensief ingezet op het markttoezicht van ongekeurde bromfietsen. De vraag is of met extra inzet op dezelfde soort capaciteit meer wordt bereikt.
Kunt u uiteenzetten wat de gevolgen en consequenties zijn van de Europese waarschuwing dat de Ouxi V8 fatbike niet voldoet aan de Europese regelgeving en daarom van de markt gehaald moet worden?2
De ILT maakt zich als markttoezichthouder sterk voor een veilige, eerlijke en duurzame markt. Onderdeel van ons werk is om meldingen te maken richting de EU als de ILT ziet dat een product niet aan de voorwaarden voldoet. De Safety Gate is het Europees meldingen systeem voor gevaarlijke non-food producten. In dit systeem worden door de markttoezichtautoriteiten meldingen gedaan om andere lidstaten te informeren over gevaarlijke producten en opgelegde handelsbelemmeringen. Hoe een lidstaat hier opvolging aangeeft is verschillend. Maar in principe geldt dat het genoemde product (merk, type en batchcode) niet aan de gestelde veiligheidseisen voldoet en binnen heel de EU niet meer op de markt mag worden aangeboden. Het betekent voor Nederland dat dit product niet meer in de handel gebracht mag worden. Dus het product mag niet meer worden verkocht.
Bent u, met oog op deze Europese waarschuwing, van mening dat alle Ouxi V8 modellen niet langer op de Nederlandse openbare weg mogen rijden? Zo ja, hoe gaat u hier op handhaven en wat zijn de gevolgen voor consumenten?
Voor elektrische fietsen (fiets met trapondersteuning) gelden bepaalde voorwaarden om zonder goedkeuring op de openbare weg geplaatst of gebruikt te mogen worden. Het is in de eerste plaats van belang dat in het voortraject zoveel mogelijk wordt ingezet op toezicht om te voorkomen dat elektrische fietsen op de openbare weg komen die niet voldoen aan deze voorwaarden. Het is de taak van de ILT om illegale en ongekeurde voertuigen van de markt te weren. De ILT kan bijvoorbeeld constateren dat een hulpmotor een vermogen heeft van meer dan 250 watt. Indien dat het geval is, kunnen de voertuigen in beslag worden genomen voordat ze op de Nederlandse markt terecht komen. In het geval van de Ouxi V8 gaat het om een specifiek merk en typenummer waarvoor door de Safety Gate melding is gemaakt.
Indien een elektrische fiets die niet voldoet aan de voorwaarden toch op de openbare weg terecht komt, kan de politie handhavend optreden. De politie beschikt hiertoe over een rollenbanktest en kan een rijtest uitvoeren om te controleren of de trapondersteuning wel ophoudt bij 25 km/ u en of er geen mogelijkheid aanwezig is om zonder te trappen harder te rijden dan 6 km/u (bijvoorbeeld de aanwezigheid van een gashendel).
Bij een eerste constatering van overtreding volgt een boete met daarbij een waarschuwing dat bij een volgende constatering de elektrische fiets in beslag wordt genomen. Indien de overtreder zijn elektrische fiets op de openbare weg wenst te blijven gebruiken dan heeft hij de gelegenheid om ervoor te zorgen dat de elektrische fiets aan de hiervoor genoemde voorwaarden voldoet. Indien dat niet gebeurt wordt bij een tweede constatering van de overtreding de elektrische fiets in beslag genomen.
Bent u voornemens om meer (vergelijkbare) fatbike modellen aan te dragen voor een Europees verkoopverbod? Zo ja, hoe gaat u om met nieuwe modellen die de markt nu betreden? Bent u bereid om al deze fatbike modellen te toetsen op de bestaande regelgeving?
De ILT is op dit moment niet voornemens andere modellen aan te dragen. Nieuwe modellen moeten steeds opnieuw worden beoordeeld.
Klopt het dat Nederlandse opsporingsdiensten slechts beperkte mogelijkheden hebben om online aanbieders van illegale fatbikes aan te pakken? Welke knelpunten heeft u geïdentificeerd en hoe wilt u deze aanpakken? Ziet u intensievere samenwerkingen met online marktplaatsen als een effectieve manier om deze handelaren effectief te kunnen vervolgen? Hoe kunt u dit vormgeven?
Voor markttoezicht in het algemeen geldt dat de plaatsen van aanbieden (zowel fysiek als online) steeds vaker niet te herleiden zijn tot een bedrijf of persoon. Uitzoeken wie verantwoordelijk is voor dit aanbieden is zeer arbeidsintensief en vereist vaak specialistische opsporings- en internettechnieken. Ook vindt het aanbieden steeds vaker plaats vanuit het buitenland, waar de Nederlandse toezichthouders geen bevoegdheden hebben. In dergelijke gevallen kan ILT hulp inroepen van de autoriteiten in de desbetreffende lidstaat. Ook heeft de ILT met bijvoorbeeld Marktplaats afspraken gemaakt om illegale producten van hun site te weren. De ILT breidt deze vorm van samenwerking steeds uit met andere platvormen.
In de samenwerking met platformen informeert ILT bijvoorbeeld over kenmerken van illegale producten. Hiermee zijn platformen beter in staat om aanbod van illegale fatbikes te weren. Evengoed hebben online platformen hier ook zelf een maatschappelijke verantwoordelijkheid in en moeten ze voldoen aan de Digital Service Act (EU-verordening).
Het zijn met name de kleinere websites waar moeilijk grip op te krijgen is. Dit zijn veelal dropshippers (rechtstreeks leveren aan klanten). Op het moment dat ILT zo’n soort website benadert om aan te geven dat het aanbod illegaal is, dan wordt het product of de website snel verwijderd om korte tijd later weer ergens anders op te duiken onder een andere naam.
Erkent u het groeiende probleem van handel in illegale fatbikes via sociale media, waardoor opsporing en handhaving complexer worden? Zo ja, overweegt u om de controle en aanpak van illegale handel op platforms zoals Instagram en TikTok te versterken, en hoe bent u dat van plan?
Het algemene beeld is dat het aanbieden van producten op steeds meer manieren plaats vindt, zoals ook via de sociale media. Het aanbieden van producten via deze media houdt niet direct in dat dit een product is dat niet aan de eisen voldoet. Om te beoordelen of een fatbike illegaal is en gezien moet worden als ongekeurde bromfiets zal het voertuig in feite fysiek beoordeeld moeten worden. Ervaring leert dat veel aanbieders op de website aanduidingen gebruiken die gelden voor een «fiets met trapondersteuning» en dat op afstand niet te beoordelen is of het voertuig als ongekeurde bromfiets gezien moet worden.
De ILT ervaart inderdaad dat opsporing en handhaving complexer worden. Bij platforms zoals Instagram en TikTok is de vluchtigheid van aanbod nog sterker dan bij reguliere websites. Accounts zijn zeer snel aangemaakt en weer verwijderd en dat maakt handhaving ingewikkeld. Voor het versterken van de handhaving en opsporing via social media platforms zijn naast het reguliere toezicht ook andere middelen en capaciteiten nodig.
Welke stappen onderneemt u om ervoor te zorgen dat antidumpingheffingen op fatbikes beter worden gehandhaafd en legale Nederlandse fabrikanten worden beschermd tegen oneerlijke concurrentie?
De douanecontroles op de invoer van fatbikes in de EU via Nederland zijn onderdeel van de algemene risicogerichte controlestrategie op omzeiling van invoerrechten en antidumpingheffingen. De Douane maakt daarbij een inschatting waar de grootste risico’s zich voordoen – op basis van een risicoanalyse – en zet daar handhavingsinterventies in. Antidumpheffingen in het algemeen brengen grote risico’s met zich mee vanwege de grote bedragen die ermee zijn gemoeid. Zij vormen dan ook een prioriteit bij de Douane. De mate waarin wordt gecontroleerd specifiek op fatbikes is onderdeel van de controlestrategie. Deze controlestrategie wordt regelmatig geactualiseerd.
Welke acties gaat u nemen om ervoor te zorgen dat consumenten zich bewust worden van de risico’s van illegale fatbikes, zowel op het gebied van veiligheid als mogelijke juridische consequenties?
Op 5 september heeft het Ministerie van IenW de campagne «’t kan hard gaan» gelanceerd, specifiek gericht op consumenten en gebruikers. Met deze campagne worden jongeren en hun ouders gewezen op de mogelijke juridische consequenties en de risico’s van opgevoerde e-bikes, waaronder fatbikes. Het Ministerie van IenW heeft zich samen met de campagnepartners (gemeenten, provincies en andere belanghebbende partijen) ingezet om deze communicatieboodschappen door het hele land heen te verspreiden. Via de verschillende kanalen zijn hiermee al meer dan drie miljoen mensen bereikt. Het voornemen is om deze communicatie inzet voor de zomer te herhalen.
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Verkeersveiligheid op 18 december a.s.?
Ja.
Een mogelijke wapenleverantie aan Israël door een schip onder Nederlandse vlag |
|
Sarah Dobbe |
|
Reinette Klever (PVV), Caspar Veldkamp (NSC) |
|
Klopt het dat het schip «de Nordic» onder Nederlandse vlag vaart?1
Ja.
Kunt u reageren op het bericht dat de directeur van de National Port Authority of Namibia, de heer Andrew Kanime, heeft gesteld dat de Nordic militaire goederen van India naar Israël heeft verscheept en daarbij door Namibische wateren is gekomen? Zo nee, waarom niet?2
Wij hebben kennisgenomen van het nieuwsartikel van The Namibian van 28 augustus 2024 dat aangeeft dat het onder Nederlandse vlag varende vrachtschip «de Nordic» door de Namibische territoriale zee is gekomen. Het schip heeft hierbij niet in een Namibische haven aangemeerd. Nederland voert geen specifiek beleid ten aanzien van het vervoer van wapens door Nederlandse transportbedrijven en/of schepen varend onder Nederlandse vlag naar of in het buitenland, dus ook niet naar Israël, behalve indien dat valt onder een sanctiemaatregel. De verantwoordelijkheid die Nederland heeft als vlaggenstaat ten aanzien van schepen onder diens vlag betreft het uitoefenen van rechtsmacht en toezicht in administratieve, technische, en sociale aangelegenheden aan boord van schepen die de Nederlandse vlag voeren en/of in andere situaties waarin sprake is van overtreding van regelgeving of verboden, zoals sanctieverboden. Van dat laatste is geen sprake en het ministerie heeft daardoor ook geen verdere informatie over de specifieke inhoud van de lading van het schip.
Kunt u uitsluiten dat de Nordic militaire goederen naar Israël heeft verscheept onder Nederlandse vlag? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Indien wapens zijn geleverd, wat voor type wapens betrof dit en waar kwamen deze vandaan?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven welk beleid Nederland hanteert met betrekking tot Nederlandse transportbedrijven en schepen varend onder Nederlandse vlag die wapens leveren aan Israël, aangezien in Gaza talloze oorlogsmisdaden en mensenrechten worden gepleegd en al meer dan 40.000 Palestijnen zijn gedood, waaronder veel burgers?
Zie antwoord vraag 2.
Kunt u aangeven of bijgevoegd bericht van Stop Wapenhandel klopt?3 Zo ja, wat is uw reactie?
Het artikel gaat in op doorvoer van militaire goederen naar Israël via Nederland en België. Het kabinet kan inhoudelijk enkel ingaan op de Nederlandse situatie.
Doorvoer van militaire goederen naar Israël via de haven van Rotterdam is zeer beperkt. Zoals het artikel van Stop Wapenhandel benoemt, dateert de laatste melding voor doorvoer zonder overlading die door het bedrijfsleven is gedaan bij de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer van de Douane van 4 oktober 2023. Bij doorvoer zonder overlading vervolgen de goederen na aankomst in Nederland hun reis met hetzelfde transportmiddel. Dit soort doorvoer is niet vergunningplichtig op het moment dat het transport afkomstig is uit, of als eindbestemming heeft, een EU- of NAVO-land of een daaraan gelijk gesteld land (Australië, Japan, Nieuw-Zeeland of Zwitserland). Wel is voor dergelijke transacties een melding verplicht.
Doorvoer van militaire goederen naar Israël mét overlading in Nederland is altijd vergunningplichtig. Dergelijke transacties worden net als uitvoertransacties zorgvuldig getoetst aan de Europese wapenexportcriteria. Dit type doorvoer naar Israël komt net als bij doorvoer zonder overlading weinig voor. De meest recent verstrekte doorvoervergunning dateert van juni 2021. Het ging toen om de doorvoer van delen voor raketwerpers met het oog op verwerving van nieuw materiaal door Israël. Deze vergunning is uiteindelijk niet gebruikt.
Navorderingen hoeveelheid- en waardeoverschrijding bij bijzondere regeling Douane |
|
Wendy van Eijk-Nagel (VVD) |
|
Achahbar |
|
![]() |
Bent u bekend met de navorderingen op basis van hoeveelheid- en waardeoverschrijding?1
Ja.
In hoeveel gevallen heeft in de laatste vijf jaar navordering op basis van een overschrijding plaatsgevonden?
Of een navordering het gevolg is van een hoeveelheids- of waardeoverschrijding wordt niet vastgelegd in de systemen van de Douane. Een navordering wordt vastgelegd, maar niet wat de onderliggende reden is van het ontstaan van de douaneschuld. Binnen de Douane heeft daarom een handmatige inventarisatie plaatsgevonden. Dit heeft opgeleverd dat in de laatste vijf jaar 46 keer een navordering als gevolg van een hoeveelheids- of waardeoverschrijding heeft plaatsgevonden.
Welk bedrag aan invoerrechten is hier in totaal mee gemoeid?
Het daarmee gemoeide bedrag aan invoerrechten bedraagt bijna 27 miljoen euro.
Hoeveel van deze navorderingen zijn groter dan één miljoen euro geweest?
Dit betreft zes navorderingen.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het nog in te plannen tweeminutendebat Douane?
Ja.
Het bericht 'Scheepsbouwer Damen knapt schepen op die Russisch gas vervoeren' |
|
Jan Paternotte (D66), Derk Boswijk (CDA) |
|
Sophie Hermans (VVD), Caspar Veldkamp (NSC), Beljaarts |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met de berichtgeving over het onderhoud dat Damen zou plegen aan schepen die specifiek ontworpen zijn voor de export van Russisch vloeibaar gas? Kunt u deze berichtgeving bevestigen?1
Ja.
Hoe beoordeelt u de betrokkenheid van Nederlandse scheepsbouwbedrijven bij het onderhoud van de Russische LNG-vloot, in het licht van de huidige sanctiemaatregelen tegen Rusland? Hoe beoordeelt u de legaliteit van het onderhouden en leveren van reserveonderdelen aan schepen die voor de exploitatie van de Russische energiesector worden gebruikt?
De betrokkenheid van Nederlandse scheepsbouwbedrijven bij het onderhoud van LNG-schepen wordt nauwgezet beoordeeld in de context van de huidige sancties. Door wie de LNG-schepen worden gebruikt, is aan de reder die het schip verhuurt. De EU-sancties zijn opgezet om economische steun aan de Russische energiesector, die een belangrijk onderdeel van de Russische oorlogseconomie vormt, sterk te beperken.
Het kabinet kan niet ingaan op individuele gevallen, maar in zijn algemeenheid geldt dat het leveren van onderdelen en/of uitvoeren van onderhoud (technische bijstand) aan schepen van Russische personen en entiteiten of schepen die in Rusland gebruikt worden verboden is, zowel direct als indirect. Er zijn zeer beperkte ontheffingsmogelijkheden, bijvoorbeeld in het kader van maritieme veiligheid. Onderhoud aan schepen die niet toebehoren aan Russische personen en entiteiten of gebruikt worden in Rusland is in principe toegestaan, tenzij deze vaartuigen gebruikt worden om de door de EU ingestelde sancties te omzeilen. Al met al hangt de mogelijkheid tot het verlenen van onderhoud af van de feiten en omstandigheden van het geval. Indien er signalen zijn dat er sancties worden overtreden, wordt er altijd onderzoek gedaan en waar nodig handhavend opgetreden.
Deelt u de zorg dat de instandhouding van de Russische LNG-vloot, door Nederlandse scheepsbouwers, bijdraagt aan de voortzetting van de Russische oorlogseconomie en daarmee indirect de agressieoorlog in Oekraïne ondersteunt?
Het kabinet deelt de zorg over de voorzetting van de oorlogseconomie en heeft zich de afgelopen jaren hard ingezet om de Russische oorlogsmachine tegen Oekraïne zoveel mogelijk te belemmeren. Daarom spant het kabinet zich op Europees niveau in voor maatregelen die het Russische verdienvermogen op mondiale LNG-markten ondermijnen, conform de motie Klaver, Dassen & Paternotte waarin wordt opgeroepen om in Europees verband te pleiten voor beperkende maatregelen wat betreft import uit Rusland in het nucleair domein en van LNG (36 476, nr. 3). Op dit moment geldt onder andere een investeringsverbod in de Russische LNG-sector, sancties tegen betrokken bedrijven en schepen, een verbod op overslag van Russisch LNG naar landen buiten de EU en verbod op levering van verschillende scheepsonderdelen. Waar huidige sanctiemaatregelen ontoereikend blijken spant het kabinet zich in deze in het volgende sanctiepakket uit te breiden waarbij alle opties op tafel liggen. Daarnaast wijst het kabinet bedrijven voortdurend op de risico’s van zakendoen met Russische partijen.
Welke concrete stappen worden er momenteel ondernomen om te waarborgen dat Nederlandse bedrijven, actief in de maritieme sector, zich houden aan de sancties tegen Rusland en niet bijdragen aan activiteiten die de Russische oorlogsmachine ondersteunen?
Bedrijven zijn in principe zelf verantwoordelijk om zich aan sanctiemaatregelen te houden. Om dit te bevorderen kunnen bedrijven informatie over sancties krijgen via bijvoorbeeld het sanctieloket of via door BZ georganiseerde exportcontroleseminars. Daarnaast controleren handhavingsinstanties zoals de Douane op uitvoer en wordt er analyse gedaan op exportgegevens om omzeilingspatronen in kaart te brengen. De resultaten hiervan worden actief gedeeld met betrokken bedrijven en ook verwerkt in de risicogerichte handhavingsaanpak. Verder is er toezicht op financiële instellingen om te waarborgen dat hun systemen zijn ingericht op het tegengaan van betalingen die onder sancties niet zijn toegestaan. We werken bovendien samen met internationale partners om eventuele tekortkomingen in de sanctiehandhaving snel aan te pakken. Zoals aangegeven, indien er signalen zijn dat Nederlandse bedrijven sancties overtreden wordt hier altijd onderzoek naar gedaan en waar nodig handhavend opgetreden.
Bent u het ermee eens dat er op geen enkele manier mag worden bijgedragen aan de Russische handel in vloeibaar gas en dat het daarom zeer problematisch is dat Nederland en Europese partners in toenemende mate vloeibaar gas uit Rusland importeren?
Nederland heeft zich de afgelopen jaren hard ingezet voor de afbouw van Russisch gas, inclusief LNG. Tegelijkertijd is het zo dat er geen verbod is op de import van gas, inclusief LNG, uit de Russische Federatie en dat er partijen zijn die zijn gebonden aan contracten met partijen uit de Russische Federatie. Als gevolg daarvan hebben zij afname- en/of betalingsverplichtingen die zij moeten nakomen. Het gecontracteerde gas uit de Russische Federatie moet immers worden betaald, ook als het niet wordt afgenomen. Indien zij het LNG niet zouden afnemen komt daar bij dat zij additioneel elders gas moeten inkopen om hun leveringsverplichtingen na te komen. Ook dit heeft financiële gevolgen.
Daarom zullen we in Europees verband langs een duidelijk gezamenlijk pad de import van Russisch gas en LNG moeten afbouwen. De Europese Commissie is hier aan zet om duidelijkheid te verschaffen zodat we de juiste effectieve maatregelen EU breed kunnen toepassen (zie het antwoord op vraag 6). Het kabinet dringt hier voortdurend op aan.
Kunt u een update geven over de voortgang van het voornemen van het kabinet om in Europees verband in te zetten op de afbouw van de import van vloeibaar gas uit Rusland?
Voor deze update wordt verwezen naar de brief van de Minister van Klimaat en Groene Groei van 25 oktober 2024 waarin verslag wordt gedaan van de Energieraad die op 15 oktober 2024 plaatsvond (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1094). Tijdens deze Energieraad heeft Nederland lidstaten opgeroepen om dezelfde maatregelen te treffen die in Nederland reeds zijn genomen om Russisch LNG te weren bij nieuwe LNG-infrastructuur en heeft Nederland de Commissie opgeroepen om vooral met concrete maatregelen te komen die lidstaten ondersteunen bij het tegengaan van de invoer van Russisch gas onder bestaande langetermijncontracten, mits geen sprake is van onaanvaardbare gevolgen voor de leveringszekerheid. Daarnaast heeft Nederland, ondersteund door andere lidstaten, de Commissie nogmaals opgeroepen om met een routekaart te komen voor de verdere afbouw naar nul. De Commissie heeft toegezegd dat de nieuwe Commissie hiermee aan de slag gaat. Een aantal andere lidstaten heeft de Commissie gevraagd om meer transparantie en inzicht omtrent de import.
Bent u bereid te pleiten voor de opname van concrete maatregelen ten behoeve van de afbouw van de import van Russisch vloeibaar gas in het door de Europese Unie (EU) aan te kondigen vijftiende sanctiepakket? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Ja, het kabinet pleit in Europees verband voortdurend voor het verzwaren van de sancties tegen Rusland en zal dit ook doen tijdens de onderhandelingen over het volgende sanctiepakket, waarvan het ambitieniveau wat het kabinet betreft zo hoog mogelijk moet liggen. Het ondermijnen van het Russische verdienvermogen op mondiale LNG-markten vormt hierbij één van de prioriteiten van het kabinet.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, maar in ieder geval voor het tweeminutendebat sancties, beantwoorden?
Helaas is dat niet gelukt.
De investeringsclaim die ExxonMobil indient vanwege het dichtdraaien van de Groningse gaskraan |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Sophie Hermans (VVD), Reinette Klever (PVV), van Marum |
|
![]() |
Hoe hoog is de schadevergoeding die ExxonMobil eist met hun investeringsclaim via het Energy Charter Treaty? Welke andere eisen stelt ExxonMobil?
Op dit moment kan het kabinet nog geen uitlatingen doen over de hoogte van de vorderingen van ExxonMobil. Partijen moeten eerst afspraken maken over transparantie en vertrouwelijkheid van de arbitrageprocedure.
Deelt u de mening dat ExxonMobil meer dan genoeg heeft overgehouden aan de gaswinning in Groningen, namelijk samen met Shell 66 miljard euro winst? Waarom wel of niet?
Het is niet aan het kabinet om daarover te oordelen. Wat belangrijk is dat ExxonMobil, maar ook Shell, zich houdt aan de gemaakte afspraken en hun verantwoordelijkheid nemen.
Wanneer heeft ExxonMobil kenbaar gemaakt dat het bedrijf deze investeringsclaim zou indienen tegen Nederland vanwege het dichtdraaien van de Groningse gaskraan?
Op 27 juni 2024 heeft ExxonMobil de Staat een kennisgeving gestuurd over het geschil en verzocht om consultaties over een schikking op grond van het Verdrag inzake het Energiehandvest. De Staat heeft deze op 1 juli 2024 ontvangen.
Heeft ExxonMobil eerder gedreigd of de mogelijkheid genoemd om zo’n claim in te dienen? Zo ja, hoe en wanneer?
Nee, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1261) kwam de procedure als een verrassing.
Zijn er pogingen gedaan om ExxonMobil tegemoet te komen om een claim te voorkomen? Zo ja, welke pogingen? Zo nee, waarom niet?
Met de Belgische ExxonMobil-entiteit is één gesprek gevoerd naar aanleiding van de kennisgeving. In dit gesprek gaf ExxonMobil aan de gesprekken met de Staat over een (volledige) schikking te willen hervatten. De Staat heeft duidelijkheid gevraagd over met wie deze gesprekken zouden moeten plaatsvinden (ExxonMobil België of Nederland) en wanneer een logisch moment hiervoor zou zijn aangebroken. ExxonMobil zou hierop terugkomen. In plaats daarvan heeft zij een verzoek om arbitrage bij het International Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID) ingediend. Dit heeft ons verrast.
Welke mate van transparantie kunt u toezeggen over deze claimzaak? Kunt u toezeggen dat de aanklacht, het claimbedrag, het vonnis en alle documenten en de zittingen in de zaak openbaar worden?
De Staat zal zich inzetten voor maximale transparantie. Het kabinet kan evenwel op dit moment geen toezegging doen, aangezien partijen hierover nog afspraken moeten maken. Indien de Staat en ExxonMobil het niet eens kunnen worden over de mate van transparantie, dan zal het scheidsgerecht beslissen.
Onder voorbehoud van toestemming van de partijen in het geschil, mag het ICSID arbitrale uitspraken publiceren, evenals andere documenten van de procedures, waaronder (geredigeerde) processtukken van de partijen. Ook zonder toestemming van partijen kan ICSID informatie publiceren over lopende zaken. Dit kan de namen van de betrokken partijen, advocaten en leden van het tribunaal omvatten, de economische sector en het algemene onderwerp van het geschil op zeer beknopte wijze, het instrument (veelal een verdrag) waarop door de eisende partij een beroep wordt gedaan, het toepasselijke arbitragereglement, en de stand van zaken in de procedure.
Kunt u toezeggen dat derde partijen zoals belangenbehartigers van Groningse burgers zich kunnen voegen bij de claimzaak, bijvoorbeeld via een Amicus Curiae?
De ICSID Arbitration Rules 2022 bieden niet-betrokken partijen de mogelijkheid om te verzoeken een schriftelijke bijdrage te leveren in de procedure, mits voldaan is aan een aantal in het arbitragereglement vervatte vereisten. Het scheidsgerecht beoordeelt het verzoek en zorgt ervoor dat deelname het proces niet verstoort. Betrokken partijen mogen hun mening geven over de toelating.
In welke mate is ExxonMobil bereid om mee te werken aan volledige transparantie?
Dat is op dit moment nog niet duidelijk. Het verzoek om arbitrage is pas net geregistreerd. Eerst zal een scheidsgerecht moeten worden samengesteld en daarna zullen partijen procesafspraken moeten maken, waaronder over transparantie van de arbitrageprocedure.
Kunt u de Tweede Kamer blijvend informeren over de voortgang van de claimzaak, inclusief afspraken over transparantie en de positie van derden?
Ja, het kabinet zal de Kamer op belangrijke procesmomenten informeren, zoals ook in eerdere investeringsarbitrageprocedures tegen de Staat is gebeurd.
Bent u bekend met het LinkedIn-bericht van ExxonMobil Benelux van 10 oktober jongstleden waarin het bedrijf de claimzaak aankondigt en motiveert? 1
Ja.
Wat vindt u van de bewering van ExxonMobil dat de Nederlandse staat op haar contractuele verplichtingen is teruggekomen?
De Staat heeft in 2018 met de directe aandeelhouders van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) het Akkoord op Hoofdlijnen (AoH) gesloten. De Staat is van mening dat hij de afspraken uit het AoH is nagekomen.
Wat vindt u van de bewering van ExxonMobil dat de gevoerde schikkingsgesprekken niet zinvol waren?
In het LinkedIn-bericht van ExxonMobil wordt gedoeld op de verkennende gesprekken die in 2022 en 2023 gevoerd zijn met Shell en ExxonMobil door het vorige kabinet over een vervangende totaalovereenkomst.
Het kabinet vindt het bericht van ExxonMobil op LinkedIn eenzijdig en niet constructief. Het bevat meerdere onjuiste stellingen. Zo stelt het bericht dat de Staat niet de intentie had om tot een minnelijke schikking te komen. Dit is onjuist. De Staat heeft zich constructief opgesteld in de gesprekken met Shell en ExxonMobil en meermaals opties aangedragen om voortgang in de gesprekken te boeken. Voorts zou de Staat volgens het bericht geen zinvolle schikkingsgesprekken hebben gevoerd en het overleg hebben beëindigd. Ook dit vereist context: zinvol overleg vereist dat beide partijen flexibel zijn. En de gesprekken zijn opgeschort door het vorige kabinet, nadat Shell en ExxonMobil, terwijl de gesprekken nog liepen, een arbitrage bij het Nederlands Arbitrage Instituut over dezelfde onderwerpen hebben ingesteld (debat 6 maart 2024). Daarbij is aangegeven dat een nieuw kabinet een andere afweging zou kunnen maken.
Zowel Shell als ExxonMobil hebben per brief aangegeven bereid te zijn opnieuw met de Staat in gesprek te gaan. De Staat beziet of het in het belang van de Staat is of, en zo ja, hoe gesprekken te herstarten. De gesprekken zullen niet hervat worden zonder de Kamer hierover vooraf te informeren.
Tot slot, het staat buiten kijf dat mochten de gesprekken hervat worden, een flexibele opstelling van alle partijen noodzakelijk is om voortgang te kunnen boeken. Ook van ExxonMobil.
Wat vindt u van de bewering van ExxonMobil dat de (vorige) regering maatregelen heeft genomen die het bedrijf willekeurig en onevenredig zouden benadeelden?
De Staat houdt zich aan de afspraken die hij met de directe aandeelhouders van NAM heeft gemaakt. Er is geen sprake van willekeurige of onevenredige maatregelen die de Staat heeft getroffen en waarmee NAM zou worden benadeeld.
In hoeverre heeft ExxonMobil zich constructief en minnelijk opgesteld in de gesprekken over de beëindiging van de gaswinning?
Er hebben sinds het besluit van het kabinet om de gaswinning uit het Groningenveld te beëindigen en het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil Nederland in 2018 regelmatig gesprekken plaatsgevonden tussen de Staat en NAM en tussen de Staat en de aandeelhouders van NAM met het oog op het nog sneller beëindigen van de gaswinning. Deze gesprekken waren constructief en hebben geleid tot beëindiging van de gaswinning in april 2024.
Is de regering van plan om aan de eisen van ExxonMobil tegemoet te komen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
ExxonMobil is een investeringsarbitrageprocedure gestart onder het Energiehandvestverdrag. De Staat is van oordeel dat deze procedure overbodig is, want over hetzelfde onderwerp lopen al procedures bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Bovendien is deze arbitrageprocedure, tussen een investeerder van een EU-lidstaat en een EU-lidstaat onder het Energiehandvestverdrag, in strijd met Europees recht. De Staat ziet daarom geen mogelijkheid om ExxonMobil op welke manier dan ook tegemoet te komen in deze procedure.
Hoe is het mogelijk dat het Amerikaanse ExxonMobil Nederland aanklaagt via het Energy Charter Treaty, terwijl Nederland daaruit is gestapt en terwijl de Verenigde Staten geen lid is van dit verdrag? Wat vindt u daarvan?
Het is niet een Amerikaanse vennootschap van ExxonMobil die de procedure heeft gestart tegen de Staat via het Energiehandvestverdrag, maar een Belgische vennootschap van ExxonMobil. België is partij bij het Energiehandvestverdrag.
De Staat heeft het Energiehandvestverdrag opgezegd en het verdrag zal op 28 juni 2025 voor Nederland buiten werking treden. Op dit moment is Nederland dus nog verdragspartij bij het Energiehandvestverdrag. Onder de «sunset»-clausule zullen investeringen die reeds bestonden voor 28 juni 2025 nog 20 jaar beschermd blijven. Zie de Kamerbrief van 18 oktober jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1261).
Hoe is het mogelijk dat ExxonMobil nu twee arbitragezaken over hetzelfde voert, een bij het Nederlands Arbitrage Instituut en een onder het Energy Charter Treaty? Wat vindt u daarvan?
Het is in beginsel mogelijk om twee arbitragezaken over hetzelfde onderwerp te voeren, omdat er sprake is van twee verschillende rechtsgrondslagen. De rechtsgrondslag onder een verdrag dat strekt tot het beschermen van investeringen is een andere dan de rechtsgrondslag op grond waarvan een arbitrage onder een contract wordt gevoerd. In theorie kan een beroep op de respectievelijke arbitrageclausules in een investeringsbeschermingsverdrag en in een contract parallel aan elkaar worden gedaan.
Dit neemt niet weg dat de Staat zich in dit geval op het standpunt stelt dat deze procedure bij ICSID overbodig (en bovendien onrechtmatig) is. Zie volledigheidshalve het antwoord op vraag 15. Desalniettemin bereidt de Staat zich voor op het voeren van deze internationale arbitrageprocedure parallel aan de al lopende NAI-arbitrageprocedures.
Waarom dient ExxonMobil deze zaak niet gewoon bij de nationale rechter in? Zijn er redenen om aan te nemen dat ExxonMobil meer kans maakt of een hogere schadevergoeding kan krijgen via het Energy Charter Treaty?
Het stond ExxonMobil vrij om deze zaak bij de nationale rechter in te dienen. Het is echter niet aan het kabinet om te speculeren waarom ExxonMobil dat niet heeft gedaan.
Waarom bent u van mening, zoals gesteld in de brief van 9 oktober jongstleden, dat de uitkomst van de arbitragezaken geen effect heeft op de inwoners van Groningen? Zal een negatieve uitkomst ook geen gevolgen hebben voor hoe de Staat in de toekomst omgaat met maatschappelijke zorgen rondom gaswinning, bijvoorbeeld in de kleine gasvelden, wetende dat afbouw van de gaswinning tot grote schadevergoedingen kan leiden?
Het kabinet kan u verzekeren dat de discussies tussen de NAM of Shell en ExxonMobil over de kosten geen enkel effect hebben op de uitvoering van de schadeafhandeling en versterkingsoperatie. Na de afspraken die in 2018 zijn gemaakt, is de NAM volledig uit de schadeafhandeling en versterkingsoperatie gehaald. Dit is afgesproken om te voorkomen dat bewoners in lange discussies met de NAM terecht komen. Bewoners kloppen aan bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) voor de schadeafhandeling en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) voor de versterkingsopgave. De Staat schiet de kosten voor en verhaalt het aandeel van NAM via jaarlijkse heffingen. Deze afspraken zijn ook wettelijk vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen.
Hoewel de omvang en mogelijke gevolgen van gaswinning uit kleine velden op land veel kleiner zijn dan bij het Groningenveld, trekt het kabinet zich de zorgen over de impact van deze gaswinning op de omgeving en omwonenden zeer aan. Bij de beoordeling van aanvragen voor winningsplannen voor gaswinning uit kleine velden op land staat veiligheid voorop. De uitkomst van de arbitragezaken zal daar geen effect op hebben. Zoals aangekondigd in het Commissiedebat Mijnbouw van 2 oktober 2024 zal het kabinet de Kamer dit najaar verder informeren over het beleid over gaswinning uit kleine velden op land.
Erkent u dat claims als deze, zeker als ExxonMobil inderdaad een schadevergoeding zou krijgen, negatieve invloed kan hebben op hoe de Staat in de toekomst afwegingen maakt tussen de belangen van fossiele bedrijven en de positie van omwonenden en de leefomgeving?
Nee, zie antwoord op vraag 19.
Kunt u een overzicht geven van actuele samenwerkingen in welke vorm dan ook, tussen de Nederlandse staat (inclusief staatsdeelnemingen) en ExxonMobil?
Shell, ExxonMobil en de Staat hebben samenwerkingsafspraken over aardgaswinning vastgelegd in de Overeenkomst van Samenwerking (1963). Op basis van deze afspraken werken de partijen samen onder de noemer «het Gasgebouw».
Onderdeel van het gasgebouw is GasTerra B.V., een besloten vennootschap met als aandeelhouders ExxonMobil Nederland en Shell Nederland (elk 25%), EBN (40%) en de Nederlandse Staat (10%).
De samenwerking binnen het Gasgebouw wordt afgebouwd, en de onderneming GasTerra wordt beëindigd.
Op welke manier kunt u deze opstelling van ExxonMobil meewegen bij het al dan niet aangaan of voortzetten van samenwerkingen met dit bedrijf of bij het al dan niet verstrekken van vergunningen aan dit bedrijf of bij het stellen van voorwaarden bij samenwerkingen?
Ten aanzien van verstrekken van vergunningen en het beoordelen van aanvragen voor instemmen met winningsplannen voor de diepe ondergrond verwijzen wij naar het antwoord op vraag 19.
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 21 worden de bestaande samenwerkingen met ExxonMobil in het Gasgebouw afgebouwd.
Waarom hebben kabinetten zo lang waarschuwingen van experts en ngo’s voor dit soort claims genegeerd?
Het kabinet is zich bewust van de risico’s op claims van bedrijven die hier actief zijn en beschermd worden onder een investeringsbeschermingsverdrag. Dat is inherent aan het hebben van dergelijke verdragen. Dat neemt niet weg dat het kabinet belang hecht aan investeringsbeschermingsverdragen. Deze verdragen bieden investeerders rechtszekerheid en dragen bij aan een goed investeringsklimaat in de verdragspartijen. De bescherming onder investeringsbeschermingsverdragen betreft de beginselen van goed bestuur waar Nederland sowieso aan gehouden is. Het is daarbij belangrijk voor ogen te houden dat het indienen van een claim niet betekent dat die claim ook zal worden toegekend.
Overigens is de set afspraken binnen het zogenoemde Gasgebouw een unieke vorm van samenwerking die nergens anders bestaat en al stamt uit de jaren ’60 toen het Groningenveld net ontdekt werd. Zoals ook aangegeven in Nij Begun heeft de Staat veel geleerd van het verleden en er zal niet snel opnieuw een vergelijkbare vorm van samenwerking worden aangegaan.
Welke risico’s loopt Nederland op meer investeringsclaims als de investeringsbescherming van het CETA-verdrag in werking treedt en als nieuwe verdragen met Singapore en Vietnam worden goedgekeurd?
Voor elk verdrag dat voorziet in afspraken over investeringsbescherming en een investeerder-staat geschillenbeslechtingsmechanisme, geldt dat een kwalificerende investeerder van de ene verdragspartij de mogelijkheid heeft om een claim in te dienen tegen de andere verdragspartij indien zij van mening is dat het gastland zich niet houdt aan de basisbeginselen van bescherming waarin het verdrag voorziet. Het gaat hierbij om rechtsstatelijke basisbeginselen zoals die ook zijn vastgelegd in het Nederlands recht. Het indienen van een dergelijke claim is uiteraard enkel mogelijk wanneer aan de voorwaarden, zoals vastgelegd in het desbetreffende verdrag, is voldaan.
De mogelijkheid om zich te beroepen op investeringsbescherming zal ook toekomen aan kwalificerende investeerders onder CETA en onder de investeringsbeschermingsverdragen tussen de EU en Singapore respectievelijk Vietnam. Nederlandse bedrijven kunnen zich, op basis van deze verdragen, beroepen op hun investeringsbeschermingsrechten bij de andere verdragspartij, en bedrijven van die verdragspartijen kunnen zich omgekeerd beroepen op hun investeringsbeschermingsrechten jegens Nederland. Ten aanzien van de in de vraag genoemde verdragen geldt dat dit verdragen zijn op basis van de gemoderniseerde EU benadering van investeringsbescherming. In deze verdragen zijn duidelijk afgebakende standaarden opgenomen en is het recht van staten om regelgeving vast te stellen in het publieke belang herbevestigd. Overigens is het onder de huidige, bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomst tussen Nederland en Vietnam ook al mogelijk voor investeerders om een claim in te dienen tegen het gastland. Zoals ook aangegeven in het antwoord op de vorige vraag staat het indienen van een claim niet gelijk aan het toekennen van een claim: de Staat is nog nooit gedwongen compensatie te betalen aan een bedrijf op basis van een investeringsbeschermingsverdrag.
Hoe verhoudt zich de keuze van Nederland om uit het Energy Charter Treaty te stappen, omdat het in strijd is met de bescherming van klimaat en milieu, met het streven om nieuwe bilaterale verdragen af te sluiten welke ook fossiele investeringen zouden beschermen?
De uiteindelijke beslissing om uit het Energiehandvestverdrag te stappen was gebaseerd op een optelsom van verschillende overwegingen. Zo speelde mee dat de gemoderniseerde tekst geen nieuwe duurzaamheidsverplichtingen creëerde terwijl dit wel de EU inzet was. Het gemoderniseerde Energiehandvestverdrag herbevestigde enkel bestaande duurzaamheidsverplichtingen, en bleef daarmee achter bij bepalingen in andere verdragen, zoals de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA). Daarnaast was het onderhandelingsresultaat op het punt van de modernisering van het geschillenbeslechtingssysteem volgens het kabinet ontoereikend (Kamerstuk 21 501, nr. 977). Bovendien was er bij het Energiehandvestverdrag sprake van een sectorspecifiek verdrag, hetgeen niet het geval is bij de reguliere bilaterale investeringsbeschermingsakkoorden.
Welke mogelijkheden ziet u om te voorkomen dat bedrijven nog 20 jaar lang claims kunnen starten onder het Energy Charter Treaty vanwege de zogenaamde sunset clause, bijvoorbeeld via een zogenaamde Inter Se-aanpassing van het verdrag zoals voorgesteld door IISD2?
Het is gebruikelijk dat verdragen voorzien in overgangsbepalingen, zoals een «sunset»-clausule. Ook bij investeringsbeschermingsverdragen is het gebruikelijk dat een «sunset»-clausule is opgenomen. Het Energiehandvestverdrag is wat dat betreft geen uitzondering. Een dergelijke clausule is van belang voor de rechtszekerheid, omdat het regelt dat investeringen die reeds zijn gedaan vóór beëindiging van het verdrag, bescherming blijven genieten voor een bepaalde periode ná beëindiging. De «sunset»-clausule geldt uitdrukkelijk niet voor investeringen die worden gedaan nadat het verdrag buiten werking is getreden.
De rechtsbescherming die de «sunset»-clausule biedt komt ook ten goede aan het Nederlands bedrijfsleven dat actief is op het grondgebied van een verdragspartij. Het vroegtijdig beëindigen van de «sunset»-clausule in het Energiehandvestverdrag zou voor het Nederlands bedrijfsleven nadelig kunnen uitpakken.
In theorie is het mogelijk om met de verdragspartijen van het Energiehandvestverdrag nieuwe afspraken te maken, bijvoorbeeld over de «sunset»-clausule. Het kabinet acht de haalbaarheid van een dergelijke «inter se»-overeenkomst zeer gering. Zowel de EU als Nederland hebben inmiddels het Energiehandvestverdrag opgezegd en zijn slechts voor een korte periode nog partij bij het verdrag. Door het lange uitblijven van een gezamenlijke EU positie ten aanzien van de modernisering van het Energiehandvestverdrag heeft de Conferentie van het Energiehandvest de moderniseringsvoorstellen tot op heden niet kunnen aannemen. Daarmee hebben de EU noch Nederland een goede uitgangspositie om met de andere verdragspartijen te onderhandelen over het vroegtijdig beëindigen van de «sunset»-clausule in het Energiehandvestverdrag. Bovendien zullen de EU en Nederland binnenkort geen verdragspartij meer zijn en komt daarmee ook de mogelijkheid te vervallen om mee te doen met een «inter se»-overeenkomst van verdragspartijen.
Deelt u de mening dat Nederland geen nieuwe verdragen meer zou moeten afsluiten of ratificeren die buitenlandse investeerders de mogelijkheid geven om miljoenen- of miljardenclaims in te dienen tegen Nederland via buitenlandse arbiters en buiten de Nederlandse rechter om? Waarom wel of niet?
Het kabinet deelt deze mening niet. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 23 is het kabinet bekend met het risico dat buitenlandse investeerders op basis van investeringsbeschermingsverdragen de mogelijkheid hebben claims in te dienen tegen Nederland bij een internationaal arbitragetribunaal. Het is daarbij belangrijk voor ogen te houden dat het indienen van een claim niet betekent dat die claim ook zal worden toegekend: de Staat is nog nooit gedwongen compensatie te betalen aan een bedrijf op basis van een investeringsbeschermingsverdrag.
Het kabinet hecht belang aan investeringsbeschermingsverdragen en beschouwt dergelijke verdragen als één van de instrumenten voor een actief en ambitieus internationaal handels- en investeringsbeleid. Deze verdragen bieden investeerders rechtszekerheid en dragen bij aan een goed investeringsklimaat in de verdragspartijen. De bescherming onder investeringsbeschermingsverdragen betreft bovendien de beginselen van goed bestuur waar Nederland sowieso aan gehouden is. Voor het Nederlandse bedrijfsleven dat over de Europese grens opereert biedt de aanwezigheid van een investeringsbeschermingsverdrag bescherming en rechtszekerheid, en draagt het bij aan een verbeterd gelijk speelveld voor het Nederlandse bedrijfsleven in derde landen.
Tot slot bieden investeringsbeschermingsverdragen een platform voor het versterken van de dialoog en de band met landen buiten de EU.
Deelt u de mening dat we het risico op claims via investeringsbeschermingsovereenkomsten buiten de Nederlandse rechter om zouden moeten voorkomen? Wat gaat de Minister daarvoor doen?
Nee. Zie het antwoord op de vragen 23, 24 en 27 hierboven.
De toespraak van Eurocommissaris Wopke Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024 |
|
Roelien Kamminga (VVD) |
|
Reinette Klever (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met de toespraak van Eurocommissaris Hoekstra op de TU Eindhoven op 2 september 2024 en in het verlengde daarvan zijn uitspraken in de tv-uitzending van WNL Op Zondag?1
Ja.
Hoe beoordeelt u zijn uitspraken over de Europese houding ten opzichte van China?
Binnen de meervoudige benadering van de EU met betrekking tot China waarin China als partner, concurrent en systeemrivaal wordt beschouwd, hebben de laatste twee aspecten de afgelopen jaren meer nadruk gekregen.2 In deze context zijn de zorgen van Eurocommissaris Hoekstra terecht. Voor het adresseren van deze zorgen blijft de EU voor Nederland het belangrijkste forum.
Deelt u de mening dat er sprake is van oneerlijke concurrentie vanuit China? Zo ja, welke risico’s en aandachtspunten ziet u en zo nee, waarom niet?
Nederland heeft als economie met een open karakter een bijzonder
belang bij een open, op regels gebaseerd en voorspelbaar internationaal handelssysteem. Oneerlijke handelspraktijken blijven een uitdaging in de relatie met veel van onze handelspartners. Dit geldt ook voor onze handel met China, één van onze belangrijkste handelspartners. Verstoringen in het mondiale gelijke speelveld, bijvoorbeeld door marktverstorende subsidies en dumping, vormen een risico voor de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Eerlijke internationale concurrentie stimuleert bovendien innovatie en kosteneffectiviteit. Het kabinet vindt het daarom belangrijk zich in EU verband in te zetten voor het verbeteren van het mondiale gelijke speelveld. De EU heeft, naast de mogelijkheid om vermeende schendingen van handelsregels via geschillenbeslechting in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aan de orde te stellen, verschillende instrumenten in haar handelsinstrumentarium om marktverstorende
praktijken van derde landen te adresseren. De EU kan deze maatregelen in verschillende sectoren inzetten, afhankelijk van waar de handelsverstoring plaatsvindt. Zo heeft de Europese Commissie eerder dit jaar een anti-subsidieonderzoek ingesteld naar elektrische voertuigen uit China. Op basis van dit onderzoek gelden momenteel voorlopige ani-subsidie heffingen op uit China geïmporteerde elektrische voertuigen.
Wat zijn volgens u sectoren in Nederland en de EU waarin er vooral sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie vanuit China?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat goedkope Chinese producten die niet voldoen aan de in EU gestelde normen, dan wel met staatssteun zijn geproduceerd in China, zo gemakkelijk beschikbaar zijn op de Europese markt? Hoe kijkt u specifiek naar een bedrijf als TEMU?
Producten die uit derde landen worden geïmporteerd, of vanuit derde landen online worden aangeboden in de EU, dienen volledig aan alle EU-productstandaarden te voldoen. Het is zorgwekkend als blijkt dat er via online aanbod van buiten de EU producten binnenkomen die niet aan deze Europese standaarden voldoen. Tegelijkertijd dient onder ogen te worden gezien dat er vorig jaar meer dan twee miljoen zendingen per dag via Nederland naar de EU werden verzonden.3 Deze enorme instroom aan goederen maakt het onmogelijk voor de douane, in samenwerking met markttoezichthouders, om alle zendingen adequaat te controleren. Daarom ligt de focus op het zo veel mogelijk weren van producten die ernstige risico’s kunnen opleveren voor de gezondheid en veiligheid van de consument. Voor verdere toelichting op het kabinetsstandpunt ten aanzien van het belang van naleving van de EU producteisen en TEMU specifiek, verwijs ik u graag naar de antwoorden van de Minister van Economische Zaken op eerdere vragen van de leden Inge van Dijk en Krul.4
Wanneer sprake is van ongeoorloofde staatssteun bij de productie van goederen die door derde landen in het vrije verkeer in de EU worden gebracht is het zaak dat ondernemingen die last van deze ongeoorloofde concurrentie hebben dit aanhangig maken bij de Europese Commissie, dan wel de nationale autoriteiten. Op basis van signalen uit de markt kan de Europese Commissie een anti-subsidie of anti-dumping onderzoek doen conform de regels van de WTO.
Op welke wijze gaat dit kabinet ondernemers en bedrijven beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit een land als China?
Zoals genoemd in de antwoorden op de vragen 3, 4 en 5 heeft de EU verschillende instrumenten in haar handelsinstrumentarium om marktverstorende praktijken van derde landen te adresseren. Deze betreffen bijvoorbeeld de mogelijkheid van de EU om antidumpingmaatregelen in te zetten als exporteurs producten op de Europese markt aanbieden voor een lagere prijs dan op de thuismarkt, en antisubsidiemaatregelen als exporteurs marktverstorende subsidies hebben ontvangen. Dit EU-instrumentarium is de laatste jaren uitgebreid met onder andere de verordening voor buitenlandse subsidies, het anti-dwang instrument en het internationaal aanbestedingsinstrument. Bij inzet van dit instrumentarium zal het kabinet blijven benadrukken dat de EU bij de vormgeving van maatregelen te allen tijde een zorgvuldige afweging maakt tussen de belangen van producenten, industriële gebruikers, importeurs en consumenten. Eind 2023 waren er 120 definitieve antidumpingmaatregelen van kracht, 21 antisubsidiemaatregelen en één vrijwaringsmaatregel. Een aanzienlijk deel daarvan heeft betrekking op China.
Welke concrete maatregelen overweegt u nationaal dan wel in EU-verband om dit tegen te gaan en Nederlandse en Europese bedrijven te beschermen?
Zie antwoord vraag 6.
Hoe kijkt u naar eventuele handelsblokkades met China? In hoeverre zouden deze het Nederlandse economische belang dienen?
Nederland heeft als economie met een open karakter een bijzonder belang bij een open en op regels gebaseerd internationaal handelssysteem. Eerlijke internationale concurrentie stimuleert bovendien innovatie en kosteneffectiviteit en dient daarmee economische belangen. Het kabinet zet daarom in op een mondiaal gelijker speelveld voor Europese bedrijven.
Hoe kijkt u in dit licht tegen de maatregelen die de VS en ook de EU hebben getroffen richting de Chinese auto-industrie?
Het kabinet vindt de toegankelijkheid tot betaalbare elektrische voertuigen, ook van geïmporteerde voertuigen, belangrijk voor de betaalbaarheid van de groene transitie. Dit biedt consumenten keuze, vergroot de beschikbaarheid, houdt prijzen competitief en stimuleert innovatie. Tegelijkertijd is het belangrijk om een gelijk speelveld te bewaken en om een competitieve Europese industrie van elektrische voertuigen (EV) te behouden. Nederland heeft verschillende bedrijven die leveren aan de Europese EV-sector en die hun positie graag verder willen versterken.
De maatregelen die de VS en de EU nemen ten opzichte van Chinese elektrische voertuigen verschillen wezenlijk van elkaar. De VS voert heffingen in van 100% met als doel om alle import uit China te stoppen. De EU voert antisubsidie heffingen in die variëren van 7,8% tot 35,3% per bedrijf. Deze heffingen zijn niet gericht op het stoppen van de import, maar op het bevorderen van eerlijke concurrentie. De hoogte van de heffingen is gebaseerd op een op feiten gebaseerd onderzoek, waaruit blijkt dat er sprake is van marktverstorende subsidiering die een gevaar vormt voor de concurrentiepositie van de Europese producenten. De heffingen zijn bedoeld om het negatieve effect van deze subsidies te compenseren.
Het gebruik van het handelsdefensief instrumentarium is niet nieuw, zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 6 en 7. Naast de in dit antwoord genoemde bestaande 142 handelsdefensieve maatregelen voert de Commissie momenteel (data van 1 september 2024) drie andere anti-subsidieonderzoeken uit en 17 anti-dumpingonderzoeken. Deze zijn gericht op de import van verschillende producten uit verschillende landen. Ook zijn inmiddels meerdere onderzoeken gaan lopen onder de verordening voor buitenlandse subsidies en loopt er een onderzoek onder het internationaal aanbestedingsinstrument.
Wordt er in Europees verband ook aan meer van soortgelijke maatregelen gedacht en zo ja, aan welke en zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Deelt u de mening dat het ook meer in den brede van belang is om de afhankelijkheid van China te verkleinen? Zo ja, wat is de inzet van het kabinet in deze, zo nee waarom niet?
Zoals beschreven in het Regeerprogramma zet dit kabinet in op het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden, zoals die van China op het gebied van kritieke grondstoffen, en het versterken van onze positie in het geopolitieke speelveld. Dit gebeurt onder meer door de diversificatie van aanvoerketens te bevorderen en met gericht innovatie- en industriebeleid onze positie in hoogwaardige waardeketens te versterken.
In lijn met de Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische Afhankelijkheden van 12 mei 20235 en de Voortgangsrapportage Strategische Afhankelijkheden van 15 december 20236 zet het kabinet zich via de Taskforce Strategische Afhankelijkheden in om de risico’s van strategische afhankelijkheden te identificeren en mitigeren. Departementen zijn hierbij zelf verantwoordelijk voor het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden binnen hun eigen beleidsterreinen.
Zoals ook toegelicht in de brief van 15 december 2023 moet waakzaam omgegaan worden met het openlijk communiceren over de kwetsbaarheden van de Nederlandse economie. Daarom is uw Kamer op 29 mei 2024 per vertrouwelijke technische briefing geïnformeerd over de voortgang van de identificatie van risicovolle strategische afhankelijkheden. Tijdens het Commissiedebat Economische Veiligheid en Strategische Autonomie dat gepland staat voor 7 november a.s. zal uw Kamer opnieuw nader geïnformeerd worden over de voortgang op dit gebied.
Deelt u de mening dat om de afhankelijkheid van China te verkleinen nieuwe handelsakkoorden zoals Mercosur essentieel zijn? Zo nee, waarom niet?
Onderdeel van de handelspolitieke inzet van het kabinet is de inzet op diversificatie van handelspartners en -stromen, mede door het aanhalen van handels- en investeringsbanden met derde landen. Mogelijke instrumenten hiervoor zijn het aangaan van economische partnerschappen en het maken van nadere afspraken over onder meer wederzijdse markttoegang, waaronder in de vorm van nieuwe handelsakkoorden. Ook voor derde landen kan het interessant zijn om economische partnerschappen en -verdragen aan te gaan ter ondersteuning van de eigen inzet op het gebied van economische ontwikkeling. Derde landen maken hierbij eigen keuzes over de partners met wie zij zich willen verbinden.
Hoe zet dit kabinet zich in om de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen uit China te verminderen?
Het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen en mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden staat centraal in de Nationale Grondstoffenstrategie7 en in de EU Critical Raw Materials Act (CRMA).8 In de Nationale Grondstoffenstrategie wordt de inzet op vijf handelingsperspectieven beschreven: 1) circulariteit en innovatie, 2) duurzame Europese mijnbouw en raffinage, 3) diversificatie, 4) verduurzaming internationale ketens en 5) kennisopbouw en monitoring. De nationale grondstoffenstrategie en CRMA zijn niet specifiek gericht op één land. China is echter een belangrijke leverancier van kritieke grondstoffen. Zowel de nationale als de Europese inzet moeten daarom ook leiden tot het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden van China.
Ziet u ook het risico dat landen zich tot China wenden voor economische partnerschappen als de EU deze niet met desbetreffende landen aan gaat?
Zie antwoord vraag 12.
Op welke wijze gaat dit nieuwe kabinet verdere invulling geven aan het verkleinen van onze afhankelijkheid van een land als China?
Zie antwoord vraag 11.
Het bericht 'Duitsland gaat paspoorten controleren bij alle landsgrenzen' |
|
Queeny Rajkowski (VVD) |
|
Marjolein Faber (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Duitsland gaat paspoorten controleren bij alle landsgrenzen?»1
Ja.
Zullen de voorgestelde grenscontroles door de Duitse grenswacht ook plaatsvinden aan alle grensovergangen tussen Nederland en Duitsland of alleen op specifieke punten?
Zoals Duitsland in de officiële notificatie over de herinvoering van binnengrenstoezicht heeft aangekondigd, vinden de Duitse binnengrenscontroles op een flexibele, niet systematische wijze plaats.
In hoeverre is er overleg geweest tussen de Duitse autoriteiten en het Nederlandse kabinet, indien Duitsland ook aan de Nederlandse grens gaat controleren? Zo ja, wat is daarover afgesproken?
Nederland is voorafgaand aan de bekendmaking door Duitsland over het voornemen geïnformeerd, waarna de formele notificatie aan alle EU lidstaten volgde. Er is op (hoog)ambtelijk en operationeel niveau doorlopend contact tussen Nederland en Duitsland over de uitvoering van de controles.
Op basis van welke regels of afspraken voert Duitsland deze grenscontroles in?
Duitsland heeft binnengrenstoezicht heringevoerd op basis van artikel 25 en 25bis van de Schengengrenscode.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het reguliere grensverkeer, waaronder grensarbeiders, en het economische verkeer en de logistieke sector, zo min mogelijk last hebben van deze controles?
Duitsland zelf heeft maatregelen genomen om de impact van binnengrenscontroles zoveel mogelijk te beperken. Zo heeft Duitsland geen doorlaatposten geïdentificeerd zodat grensoverschrijdend verkeer via bestaande wegen kan plaatsvinden. De Duitse grenscontroles vinden daarnaast niet systematisch plaats, maar flexibel in termen van plaats en tijd. Indien de controles leiden tot significante uitdagingen voor de economie van Nederland of de grensregio’s zal het kabinet in contact hierover treden met Duitsland.
Bent u van plan om het Duitse voorbeeld te volgen en ook tijdelijke paspoortcontroles in te voeren om illegale migranten tegen te houden? Zo ja, op welke termijn gaat dit gebeuren en hoe wordt dit vormgegeven? Zo nee, waarom niet?
Ik heb de Kamer op 11 november jl. geïnformeerd over het besluit van het kabinet om tussen 9 december 2024 en 8 juni 2025 het binnengrenstoezicht tijdelijk her in te voeren. Deze controles zullen op een niet systematische wijze plaatsvinden. Het kabinet neemt maatregelen om de impact van grenscontroles op de economie en de (grens)regio’s zo veel mogelijk te beperken en is scherp op signalen vanuit de praktijk. Voor nadere informatie over dit besluit en de operationele uitvoering van binnengrenstoezicht, verwijs ik u naar mijn brief.2
Hoe zal rekening gehouden worden met de impact van grenscontroles op ondernemers en grensarbeiders als Nederland het Duitse voorbeeld volgt? Kan dit door bijvoorbeeld alleen te controleren op punten waar veel illegale migranten de grens oversteken?
Zie antwoord vraag 6.
Wanneer komt u met een plan voor de intensivering van grenscontroles?
Zie antwoord vraag 6.
Is Duitsland van plan om ook mensen terug te sturen die asiel aanvragen en niet in het Eurodac systeem geregistreerd staan als Dublinclaimant? Zo nee, wat gaat het verwachte effect zijn van deze geïntensiveerde grenscontroles ten aanzien van het verlagen van de instroom? Zo ja, op basis van welke juridische gronden kan iemand die asiel aanvraagt en geen Dublinclaimant is, worden teruggestuurd?
Via de bilaterale overdrachtsprocedure worden geen asielzoekers overgedragen. Personen die om internationale bescherming vragen worden conform Europese en nationale regelgeving afgehandeld.
De artikelen 'ASML’s China Chip Business Faces New Curbs From Netherlands' en 'Nederland past exportregels aan voor ASML, nu in lijn met VS' |
|
Laurens Dassen (Volt) |
|
Reinette Klever (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met het Bloomberg artikel «ASML’s China Chip Business Faces New Curbs From Netherlands»1 en het NOS artikel «Nederland past exportregels aan voor ASML, nu in lijn met VS»?2
Ja.
Klopt het dat de regering overweegt of van plan is om exportvergunningen op reserveonderdelen voor ASML-machines die al aan Chinese bedrijven verkocht zijn niet te verlengen? Welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag?
Door middel van exportcontrole voorkomt het kabinet dat Nederlandse goederen of technologie met een bijzondere, strategische waarde, zowel militair als dual-use, op ongewenste wijze worden ingezet. Sinds de vergunningplicht voor uitvoer van geavanceerde halfgeleiderproductieapparatuur is ingesteld per 1 september 2023 wordt de uitvoer van specifieke productieapparatuur, onderdelen, software en technologie gecontroleerd. De uitvoer van dienstverlening, in de vorm van uitvoer van speciaal ontworpen onderdelen, software en technologie voor deze apparatuur, wordt daarmee ook gecontroleerd. Per 7 september 2024 is deze vergunningplicht uitgebreid naar (de uitvoer van) oudere types lithografiemachines, vanwege voortschrijdend inzicht dat dergelijke machines relevant zijn voor de productie van geavanceerde halfgeleiders die bij kunnen dragen aan geavanceerde militaire toepassingen, waardoor dergelijke uitvoer risico’s voor de nationale veiligheid met zich meebrengt. De uitvoer van dienstverlening, inclusief specifieke reserveonderdelen, wordt daarmee ook voor deze apparatuur gecontroleerd.
Hoe verhoudt zich dit tot de aangekondigde aanscherping van exportregels van hoogwaardige chipmachines?
Zie antwoord op vraag 2.
Wat is de precieze aanleiding om de vergunning voor reserveonderdelen niet langer te verstrekken? Welke wijzigingen zijn er in de situatie sinds het afgeven van de vorige vergunning?
De aankondiging van een vergunningplicht betekent niet dat vergunningen ook niet meer verstrekt worden. Per afzonderlijke vergunningaanvraag wordt het risico op ongewenst eindgebruik ingeschat op basis van de aard van de goederen, het opgegeven eindgebruik en de eindgebruiker. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 en 3 wordt met het uitbreiden van de vergunningplicht ook de uitvoer van dienstverlening, inclusief specifieke reserveonderdelen, voor minder geavanceerde productieapparatuur onder controle gebracht.
Bent u zich ervan bewust dat Chinese bedrijven alleen in staat zijn om geavanceerde chips te maken met de oudere generatie machines van ASML in combinatie met zeer geavanceerde Amerikaanse etching technology die Amerikaanse bedrijven mochten blijven exporteren naar China nadat de Amerikaanse overheid de Nederlandse regering onder druk had gezet om de exportvergunningen voor EUV-machines naar China niet te verlengen? En dat Amerikaanse etching technologie pas onderdeel werd van deexport control measuresvan oktober 2022 nadat Nederlandse bedrijven hierop hebben aangedrongen in het kader van een gelijk speelveld? Hoe verklaart u dit in het kader van nationale veiligheid als reden om de export van geavanceerde lithografie technologie naar China tegen te houden, terwijl geavanceerde Amerikaanse etching technologie geëxporteerd mocht blijven worden? Heeft u dit besproken met uw Amerikaanse counterpart?
Over de inhoud van gesprekken met buitenlandse partners doe ik omwille van vertrouwelijkheid geen uitspraken. We delen de zorgen van onze partners over ongecontroleerde export van geavanceerde halfgeleiderapparatuur. Daarnaast is het van belang om effectieve maatregelen en een gelijk speelveld na te streven. Uiteindelijk maakt ieder land zijn eigen afweging en neemt zelf maatregelen. Zo ook Nederland.
Op welke momenten is er contact geweest op ambtelijk en/of politiek niveau met de Amerikaanse autoriteiten over de exportvergunningen van reserveonderdelen voor machines van ASML? Op welke manier heeft dit meegewogen in de beslissing om de exportvergunning voor reserveonderdelen niet te verlengen en exportregels aan te scherpen?
Nederland onderhoudt intensief contact met Europese en niet-Europese partners over exportcontrolebeleid, omwille van het bevorderen van de effectiviteit van beleid en het waarborgen van een gelijk speelveld. Over de inhoud van gesprekken met buitenlandse partners doe ik omwille van vertrouwelijkheid geen uitspraken. Zie verder het antwoord op vraag 4 over de werking van een vergunningplicht.
Zijn er toezeggingen van de Amerikaanse autoriteiten gedaan aan de Nederlandse regering in ruil voor het sluiten van een belangrijke markt voor het belangrijkste bedrijf voor de Europese strategische autonomie? Zo ja, welke?
Over de inhoud van gesprekken met buitenlandse partners doe ik omwille van vertrouwelijkheid geen uitspraken.
Heeft u onderhandeld over de uitbreiding van de exportregels en wat was daarbij uw inzet? Indien u niet heeft onderhandeld met of er druk is gezet door de Amerikaanse autoriteiten, gelooft u dat deze exportmaatregelen de Nederlandse nationale veiligheid bevorderen en op welke manier?
Nederland onderhoudt intensief contact met Europese en niet-Europese partners over exportcontrolebeleid, omwille van het bevorderen van de effectiviteit van beleid en het waarborgen van een gelijk speelveld. Uiteindelijk besluit Nederland zelf over zijn exportcontrolebeleid, net zoals andere landen over hun exportcontrolebeleid besluiten.
Wat zijn de mogelijke economische en financiële gevolgen van het niet verlengen van of verlenen van de exportvergunningen aan ASML?
Het is aan ASML om de gevolgen van Nederlandse regelgeving op zijn bedrijfsprocessen te duiden.
Wat zijn volgens u de consequenties van het niet verlengen van de exportvergunning op de concurrentiepositie van Nederland en de EU op het gebied van chiptechnologie? Waarop is dit gebaseerd?
Iedere vergunningaanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld. Veiligheidsbelangen geven daarbij de doorslag, maar Nederland heeft ook oog voor bedrijfsmatige belangen zoals een gelijk speelveld en zoveel mogelijk duidelijkheid voor betrokken bedrijven. Ook daarom onderhoudt Nederland intensief contact met Europese en niet-Europese partners, om zo het gelijke speelveld te waarborgen en te voorkomen dat een relatieve verslechtering van de concurrentiepositie optreedt. De precieze implicaties van de verlening of weigering van afzonderlijke vergunningen heb ik niet onderzocht en spelen geen rol bij de besluitvorming daaromtrent.
Met welke landen binnen de Europese Unie is er afstemming geweest voordat het besluit is genomen? Kunt u per land aangeven welke reactie is binnengekomen?
Nederland onderhoudt intensief contact met Europese en niet-Europese partners over exportcontrolebeleid, omwille van het bevorderen van de effectiviteit van beleid en het waarborgen van een gelijk speelveld. Uiteindelijk besluit Nederland zelf over zijn exportcontrolebeleid, net zoals andere landen over hun exportcontrolebeleid besluiten. Over de inhoud van gesprekken met buitenlandse partners doe ik omwille van vertrouwelijkheid geen uitspraken.
Op welke momenten heeft u in aanloop naar het besluit met de Europese Commissie gesproken? Wat was daarbij uw inzet? Wat was de reactie van de Europese Commissie?
Exportcontrole is een nationale competentie. De Europese Commissie speelt een faciliterende rol in EU-coördinatie van exportcontrole van dual use-goederen. Nederland onderhoudt op politiek en ambtelijk niveau nauw contact met de Europese Commissie. Over de inhoud van dergelijke gesprekken doe ik omwille van diplomatieke vertrouwelijkheid geen uitspraken.
Deelt u de mening dat ASML van groot strategisch en geopolitiek belang is voor Nederland en Europa? Op welke manier zijn het strategische belang van ASML in de geopolitieke en geo-economische ontwikkelingen meegewogen in dit besluit?
Ja. Nederland hecht groot belang aan de halfgeleiderindustrie in Nederland en de cruciale rol van ASML daarbinnen. In de Kamerbrieven «De Nederlandse inzet voor een sterk halfgeleiderecosysteem in geopolitiek uitdagende tijden»3 en «Investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector»4 wordt daar verder op ingegaan. Bij de beoordeling van afzonderlijke vergunningsaanvragen geven veiligheidsbelangen de doorslag, maar wordt oog gehouden voor de belangen van bedrijven. De afgelopen periode zijn de contacten over exportcontrole met de betrokken bedrijven, waaronder ASML, verder geïntensiveerd.
Deelt u de analyse dat Europa ver achter loopt op de ontwikkeling van strategische technologie? Bent u zich ervan bewust dat ASML’s lithografie-technologie een van de weinige, dan wel de enige, technologie is waarvoor China van Europa afhankelijk is? Hoe weegt u het dilemma om China deze technologie te onthouden en daarmee te dwingen deze eigenstandig te ontwikkelen waardoor we deze «bargaining chip» niet meer in kunnen zetten om toegang te krijgen tot de vele technologieën waarin China ondertussen voor loopt op de EU?
Nederland heeft reeds op tal van technologische terreinen een sterke positie, maar gezien de toenemende wereldwijde concurrentie en gelet op het belang van ons eigen verdienvermogen en weerbaarheid acht het kabinet het van groot belang om sterker en gerichter in te zetten op behoud en verdere versterking van onze technologische positie. Voor gemaakte keuzes verwijst het kabinet naar de Nationale Technologie Strategie (NTS), waarin onder andere het gebied van halfgeleidertechnologie als sleuteltechnologie is aangewezen. Voor verder inzicht in de NTS verwijs ik u graag naar het beleidsrapport van 19 januari 2024.5 Ik neem kennis van uw visie op het belang van ASML’s technologie voor China. Ik hecht eraan om te benadrukken dat exportcontrole niet gelijk staat aan een uitvoerverbod en dat hier sprake is van een landenneutrale maatregel.
Kunt u de vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja
Het bericht 'Russen maken microchips met oude ASML-machines voor wapens'. |
|
Roelien Kamminga (VVD), Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Caspar Veldkamp (NSC), Reinette Klever (PVV) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Russen maken microchips met oude ASML-machines voor wapens»?1
Ja.
Herkent u het geschetste beeld dat sinds het begin van de oorlog in Oekraïne minstens 170 reserveonderdelen voor ASML-machines Rusland zijn binnengekomen?
Wij kunnen de in het artikel genoemde aantallen en inhoud van de zendingen niet bevestigen, maar herkennen in algemene zin het beeld dat goederen van strategisch belang ondanks de sancties nog steeds in Rusland terechtkomen.
Kunt u toelichten hoeveel ASML-machines Rusland op dit moment operationeel zijn? Hoeveel chips kunnen er potentieel met deze machines geproduceerd worden?
Het kabinet kan geen inzicht geven in het aantal en het soort ASML-machines in Rusland. De historische exporten van een bedrijf zijn bedrijfsvertrouwelijke informatie, waarover het kabinet zich niet kan uitlaten.
Heeft de Russische overheid naast de in het door Trouw gepubliceerde artikel beschreven ASML PAS 5500-machine nog meer (nieuwere) machines die door ASML zijn geproduceerd? Zo ja, hoe hoog acht u de kans dat met deze machines ook chips worden geproduceerd die in de oorlogsindustrie worden gebruikt?2
Zie ook het antwoord op vraag 3. Het is mogelijk dat deze machines ook chips fabriceren die bijdragen aan de Russische oorlogsindustrie, maar ons beeld is dat de oorlogsindustrie nog vrijwel volledig afhankelijk is van geïmporteerde (westerse) componenten. Een van de redenen hierachter is dat wapensystemen doorgaans gecertificeerd zijn op basis van specifieke componenten. Het exact namaken van dergelijke componenten is complex en vereist naast deze machines nog veel andere technologie.
Kunt u aangeven welke en hoeveel wapensystemen van Rusland gebruik kunnen maken van de microchips die met ASML-machines geproduceerd kunnen worden?
Voor de productie van chips is diverse apparatuur en technologie nodig, waaronder de hiergenoemde apparatuur. Welke en hoeveel wapensystemen gebruikmaken van microchips die gemaakt kunnen worden met de in het artikel beschreven productieapparatuur kan niet met zekerheid worden gezegd. De algemene indruk is dat De Russische militaire industrie voor de productie van wapensystemen nog steeds in hoge mate afhankelijk is van geïmporteerde westerse onderdelen.
Kunt u aangeven of er duidelijkheid bestaat over hoeveel reserveonderdelen voor ASML-machines er sinds het begin van de oorlog in Oekraïne zijn geïmporteerd in Rusland? Zo ja, hoeveel zijn dit er?
Hoewel het ministerie intensief samenwerkt met partners om een compleet beeld te krijgen van sanctieomzeiling, geeft de beschikbare data niet voldoende detailniveau om hier met zekerheid iets over te zeggen. Signalen van sanctieomzeiling worden altijd opgevolgd met onderzoek.
Kunt u een inschatting maken van het type chips dat door Rusland geproduceerd kan worden met de ASML-machines waar zij over beschikken? Zo ja, om welke typen gaat het?
Zie graag het antwoord op vragen 3, 4 en 5.
Reserve-onderdelen worden zeer waarschijnlijk via buitenlandse tussenhandelaren geleverd, hoe zet u zich ervoor in om deze handel tegen te gaan? Bent u het ermee eens dat elke vorm van tussenhandel in chip-onderdelen onwenselijk is?
Ja. Nederland zet zich zowel nationaal als in internationaal verband in om omzeiling van EU-sancties tegen te gaan. Het wordt consequent aangekaart in bilaterale diplomatieke gesprekken, maar ook door de EU-sanctiegezant die hiervoor speciaal in het leven geroepen is. Daarnaast heeft de EU serieuze stappen gezet door handelsbeperkingen op te leggen aan meer en meer buitenlandse tussenhandelaren in derde landen die meewerken aan omzeiling. Tot slot werken we actief aan voorlichting aan bedrijven waarvan de goederen omzeild worden, om hen bewust te maken en te helpen bij het tegengaan hiervan.
Zijn er tussenhandelaren waarvan bekend is dat ze ASML-reserveonderdelen of andere Nederlandse chip-onderdelen aan Rusland leveren maar die nog niet gesanctioneerd zijn? Zo ja, waardoor komt dit en hoe kunnen zij alsnog gesanctioneerd worden? Zo nee, hoe blijft u dit principe waarborgen?
De sancties bieden een juridische basis om bedrijven in derde landen te sanctioneren wanneer zij actief meewerken aan het omzeilen van EU-sancties. Besluitvorming hierover vindt plaats op basis van unanimiteit. Een voorstel daartoe moet juridisch goed onderbouwd zijn en passen binnen de vooraf bepaalde escalatieladder ten aanzien van omzeiling zoals opgenomen in het 11e sanctiepakket tegen Rusland. Diplomatieke gesprekken met de EU-sanctiegezant vormen onderdeel van deze escalatieladder. Het doen van listing voorstellen vereist daarom tijd en capaciteit. Hierdoor kan er enige vertraging zitten in het verkrijgen van kennis over entiteiten die betrokken zijn bij omzeiling en het daadwerkelijk sanctioneren. Het tegengaan van sanctieomzeiling is en blijft een prioriteit van het kabinet.
Hoe zetten het Nederlandse kabinet en ASML zich op dit moment in om handel van Nederlandse onderdelen via tussenhandelaren tegen te gaan? Hoe kan dit beter?
Wat zijn de criteria om bedrijven op de sanctielijst te kunnen plaatsen? En geven deze voldoende handvaten om ook tussenhandelaars op de lijst te plaatsten? Zo nee, deelt u de mening dat er dan opnieuw naar de criteria moet worden gekeken zodat ook bedrijven die als tussenhandelaar fungeren en nog niet op deze lijst staan kunnen worden toegevoegd?
Zullen nieuwe maatregelen tegen sanctie-omzeiling opgenomen worden in een mogelijk 15e Europese Unie (EU)-sanctiepakket?
Heeft u contact gehad met bondgenoten die grote chipfabrikanten hebben, zoals de Verenigde Staten (VS), over dit probleem? Lopen zij tegen dezelfde problemen aan?
Hoe verloopt het contact tussen de Europese Unie en de VS over het uitwisselen van bedrijven op sanctielijsten? Wordt er actief informatie uitgewisseld over bedrijven die wel op de ene sanctielijst staan, maar niet op de andere?
Bent u bereid om meer in te zetten op harmonisering tussen de sanctielijst van de EU en die van de VS en andere bondgenoten? Zo nee, waarom niet?
Chinese dreigementen om ASML van Chinese markt te weren |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Joris Thijssen (PvdA) |
|
Beljaarts , Reinette Klever (PVV) |
|
![]() ![]() |
Heeft u via officiële communicatiekanalen vernomen van de Chinese regering dat zij de Chinese markt dreigen te sluiten voor ASML? Zo ja, wat heeft de Chinese regering precies gecommuniceerd?1
Het kabinet kan niet ingaan op de inhoud van vertrouwelijke diplomatieke gesprekken.
Wat vindt u van deze dreigementen?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is de mogelijke impact voor ASML en voor Nederland als dit dreigement werkelijkheid wordt en de Chinese markt wordt gesloten voor ASML?
Het kabinet wenst niet te speculeren over de impact van maatregelen die andere landen al dan niet gaan nemen.
Wat is de mogelijke impact voor China als dit dreigement werkelijkheid wordt? Hoeveel minder geavanceerde producten zoals chips kan China in dat geval nu en in de toekomst produceren en wat betekent dat concreet voor de Chinese samenleving, export en strategische sectoren zoals defensie?
Zie antwoord vraag 3.
Welke additionele exportrestricties wil de Verenigde Staten dat Nederland neemt met betrekking tot de export van ASML-producten en diensten naar China? Hebben de Verenigde Staten en Amerikaanse bedrijven financieel voordeel bij deze mogelijke maatregelen?
Nationale exportcontrolemaatregelen (zoals op 6 september jl. gepubliceerd) zijn nationale besluiten genomen op basis van nationale veiligheidsoverwegingen. De maatregelen beogen risico’s voor de nationale veiligheid adequaat te adresseren met zo min mogelijk marktverstoring of impact op bedrijven en hun waardeketens. Over exportcontrolebeleid onderhoudt Nederland goed contact met Europese en niet-Europese partners, zoals de VS, omwille van onder andere de effectiviteit van het beleid en het waarborgen van een gelijk speelveld voor Nederlandse bedrijven. Uiteindelijk neemt Nederland zijn eigen besluiten. Het kabinet kan niet ingaan op de inhoud van vertrouwelijke gesprekken met internationale partners.
Wat vindt u van deze ideeën van de Verenigde Staten? Vindt u dat deze ideeën overgenomen moeten worden omdat de Verenigde Staten op vele manieren een grote bondgenoot is? Welke impact heeft het, bijvoorbeeld op onze relatie met de VS, als Nederland deze restricties niet oplegt?
Zie antwoord vraag 5.
Welke additionele exportrestricties overweegt u zelf om te nemen met betrekking tot ASML? Worden in EU-verband additionele exportrestricties overwogen? Wordt ASML zelf betrokken bij deze overwegingen?
Het Nederlandse exportcontrolebeleid ziet op het adresseren van nationale veiligheidsrisico’s die zouden kunnen ontstaan bij de ongecontroleerde export van bepaalde goederen of technologie. Doelstelling van het beleid is deze risico’s te voorkomen op een manier die proportioneel en chirurgisch is en markten zo min mogelijk verstoort. Technologische ontwikkelingen kunnen aanleiding geven tot aanpassingen van het exportcontrolebeleid. Hierbij wordt getracht deze aanpassingen in multilateraal verband te maken, bijvoorbeeld via de bestaande multilaterale exportcontroleregimes. Vanwege de verwevenheid met nationale veiligheid is exportcontrole in Europees verband een nationale competentie, waarbij lidstaten gehouden zijn aan de Europese verordening «producten voor tweeërlei gebruik» (Verordening (EU) 2021/821). Nederland heeft onlangs voorstellen2 gedaan om de Europese coördinatie van exportcontrolebeleid te versterken, zonder over te willen gaan tot overdracht van nationale bevoegdheden aan de EU. Het kabinet onderhoudt in algemene zin zeer nauw contact met het bedrijfsleven, en dit geldt ook ten aanzien van de totstandkoming van Nederlandse exportcontrolemaatregelen waarbij Nederlandse bedrijven (mogelijk) worden getroffen. Het kabinet zet zich actief in om de Nederlandse sterktes op het gebied van halfgeleiders verder uit te bouwen, zoals onder andere uiteengezet in de Kamerbrief «De Nederlandse inzet voor een sterk halfgeleiderecosysteem in geopolitiek uitdagende tijden».3 Met de Nationale Grondstoffenstrategie zet Nederland er onder andere op in om, in nauwe samenhang met de Europese Critical Raw Materials Act, de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor Nederland en Europa te verbeteren.
Wat is het doel van het opleggen van additionele exportrestricties? Gezien de sterke positie die China heeft opgebouwd op een terrein als toegang tot zeldzame aardmetalen, bent u van mening dat het verstandig is op andere terreinen, bijvoorbeeld in de chipsector, daar een sterke positie tegen te hebben en te houden?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht ‘Nederland wil export ASML naar China verder beperken, meldt persbureau Bloomberg’ |
|
Claire Martens-America (VVD), Roelien Kamminga (VVD) |
|
Reinette Klever (PVV), Beljaarts |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Nederland wil export ASML naar China verder beperken, meldt persbureau Bloomberg»?1
Ja.
Kunt u bevestigen of de Nederlandse regering inderdaad de export van ASML naar China wil beperken? Zo ja, aan welke maatregelen wordt gedacht?
Nee. Het kabinet heeft uw Kamer eerder geïnformeerd over de nationale exportcontrolemaatregel voor geavanceerde productieapparatuur van halfgeleiders,2 die onlangs is aangepast.3 Deze landenneutrale exportcontrolemaatregel ziet toe op het controleren van uitvoer, niet het beperken daarvan. Uitvoer van dergelijke apparatuur wordt niet verboden maar vergunningplichtig gemaakt. Per afzonderlijke vergunningaanvraag wordt het risico op ongewenst eindgebruik ingeschat op basis van de aard van de goederen, het opgegeven eindgebruik en de eindgebruiker.
Zijn eventuele maatregelen om de export van ASML naar China te beperken enkel aanvullend vanuit Nederland of worden deze ook in EU-verband opgelegd? Zo nee, waarom niet?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is sprake van een landenneutrale exportcontrolemaatregel. Exportcontrole is een nationale competentie, waarbij de EU-lidstaten nauw samenwerken en afstemmen. Nederland maakt zich sterk voor meer Europese coördinatie op exportcontrole van dual-use items.4
Kunt u nader toelichten of en zo ja, welke rol de Verenigde Staten hebben gespeeld bij het eventueel opleggen van exportbeperkende maatregelen aan ASML in het kader van hun export naar China?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is sprake van een landenneutrale exportcontrolemaatregel. Over exportcontrolebeleid onderhoudt Nederland intensieve contacten met landen binnen en buiten de EU, waaronder ook de VS.
Kunt u aangeven welke risico’s worden gemitigeerd door verdere exportbeperkende maatregelen op te leggen aan ASML? Waar bestaan deze risico’s uit en ziet u in de toekomst nog risico’s die zich kunnen voordoen na het opleggen van eventuele exportbeperkende maatregelen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is sprake van een exportcontrolemaatregel. Het Nederlandse exportcontrolebeleid is, ook ten aanzien van geavanceerde halfgeleiderapparatuur, landenneutraal en ziet op het adresseren van nationale veiligheidsrisico’s die kunnen ontstaan bij de ongecontroleerde uitvoer van hoogwaardige technologie. Het kabinet doet dit op een wijze die proportioneel en zo min mogelijk marktverstorend is. Ik verwijs u graag naar de hierboven genoemde Kamerbrief en de Staatscourant voor een verdere onderbouwing van het Nederlandse beleid. Risico’s voor de nationale veiligheid worden voortdurend gemonitord en kunnen aanleiding geven tot beleidsaanpassingen.
Zien eventuele exportbeperkende maatregelen alleen op ASML of betreft het ook andere fabrikanten en toeleveranciers? Zo ja, om welke andere bedrijven gaat het?
Exportcontrolemaatregelen worden altijd zo precies mogelijk gedefinieerd, zodat voor marktpartijen duidelijk is onder welke technische parameters het verplicht is een vergunning aan te vragen voor uitvoer van specifieke goederen of technologie. Deze maatregelen worden dus niet opgelegd aan bedrijven, maar zien op de producten die bedrijven willen exporteren.
Voorziet u naast het eventueel niet verlengen van exportvergunningen voor onderdelen van chipmachines nog andere maatregelen om de export van ASML en eventueel andere fabrikanten van chipmachines in het bijzonder, maar daarnaast ook andere ondernemingen in den brede, naar China te beperken? Zo ja, waar moet dan aan worden gedacht?
Voor een nadere uiteenzetting van het Nederlandse exportcontrolebeleid voor geavanceerde productieapparatuur van halfgeleiders verwijs ik naar eerder genoemde Kamerbrief van 8 maart 2023 en de eerder genoemde publicatie in de Staatscourant. In het algemeen geldt dat het kabinet risico’s voor de nationale veiligheid voortdurend monitort en beleid kan aanpassen als technologische ontwikkelingen daar aanleiding toe geven. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de recente wijziging van de nationale maatregel voor geavanceerde halfgeleiderapparatuur van 6 september jl. Het kabinet benadrukt dat het exportcontrolebeleid uitsluitend ziet op het controleren van de uitvoer, niet het beperken daarvan.
Wat is de impact van het opleggen van eventuele exportbeperkende maatregelen aan ASML voor ASML? In hoeverre heeft dit impact op de totale export van ASML en de wereldwijde positie van ASML?
Het is aan ASML om de impact van het Nederlandse exportcontrolebeleid op haar bedrijfsvoering te duiden.
Kunt u aangeven hoeveel exportvergunningen voor onderdelen van chipmachines er in totaal lopen voor chipmachines in China? Hoeveel hiervan lopen dit jaar af?
Het kabinet doet geen uitspraken over individuele vergunningen naar specifieke bestemmingen.
Wat zou het beperken van de export van onderdelen van chipmachines aan China betekenen voor de wereldwijde productie van chips?
Het kabinet benadrukt allereerst dat de onderhavige maatregelen van 6 september jl. zien op het controleren van uitvoer, niet het beperken daarvan. In zijn algemeenheid kan het kabinet wel opmerken dat vanwege de alomtegenwoordigheid van chips in de gehele economie en de internationale verwevenheid van waardeketens de precieze impact op de uitvoer van halfgeleiderapparatuur naar China moeilijk is in te schatten. Zoals aan uw Kamer medegedeeld is de inzet van kabinet bij de vormgeving van het exportcontrolebeleid voor geavanceerde productieapparatuur van halfgeleiders om de impact op bedrijven, waardeketens en internationale markten zoveel mogelijk te beperken. Het kabinet houdt ontwikkelingen op het gebied van de wereldwijde halfgeleiderketen nauwlettend in de gaten en heeft de ambitie om de eigen halfgeleiderindustrie te versterken, zoals ook uiteengezet in de Nationale Technologie Strategie.
Is de overweging van de Nederlandse overheid om aanvullende exportbeperkende maatregelen te nemen besproken met ASML zelf? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is het standpunt van ASML over de overweging van de Nederlandse overheid?
Het Nederlandse exportcontrolebeleid is gebaseerd op het adresseren van nationale veiligheidsrisico’s die zich kunnen voordoen bij de ongecontroleerde uitvoer van dual-use technologie. Bij de totstandkoming van dit beleid wordt intensief geconsulteerd met relevante marktpartijen. Doelstelling van deze consultaties is om marktpartijen zoveel mogelijk duidelijkheid te verstrekken opdat bedrijven zich goed kunnen voorbereiden op de eventuele gevolgen van het Nederlands exportcontrolebeleid voor henzelf. Voor het standpunt van ASML verwijs ik naar ASML zelf.
Op welke wijze zorgt het kabinet ervoor dat het voor bedrijven en in dit geval ASML duidelijke en navolgbare beslissingen neemt, zodat zij hier op de lange termijn op voorbereid zijn?
Zie antwoord vraag 11.
In hoeverre draagt de overweging van de Nederlandse overheid om aanvullende exportbeperkende maatregelen te nemen bij aan een stabiel en lange termijn overheidsbeleid waar bedrijven en ondernemers zo erg naar snakken?
Het kabinet acht exportcontrole noodzakelijk om de nationale veiligheidsrisico’s van de ongecontroleerde uitvoer van dual-use technologie te kunnen adresseren. Hoewel het controleren van de uitvoer iets anders is dan het beperken van de uitvoer, is het kabinet zich er bewust van dat exportcontrolebeleid een impact kan hebben op bedrijfsprocessen. Bij de vormgeving van exportcontrolebeleid wegen veiligheidsbelangen het zwaarst. Tegelijkertijd waarborgt het kabinet dat marktpartijen goed geïnformeerd worden en gelegenheid krijgen om input te geven op beleid. Doelstelling van het kabinet is om nationale veiligheidsrisico’s adequaat te adressen op een wijze die marktverstoring zoveel mogelijk voorkomt en bedrijfsprocessen zo min mogelijk raakt.
In hoeverre draagt de overweging van de Nederlandse overheid om aanvullende exportbeperkende maatregelen te nemen bij aan de beleidsprioriteiten genoemd in de Kamerbrief «Nederlandse inzet ter versterking halfgeleiderecosysteem in geopolitiek uitdagende tijden» (Kamerstuk 33 009, nr. 138)?
Het Nederlandse exportcontrolebeleid voor geavanceerde productieapparatuur voor halfgeleiders is primair gestoeld op nationale veiligheidsoverwegingen en draagt bij aan het tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht. Dit is een van de belangrijke beleidsprioriteiten genoemd in de Kamerbrief.
Het bericht ‘Wc-papier komt vaak uit de ‘groene woestijn’ van Brazilië’ |
|
Anne-Marijke Podt (D66) |
|
Reinette Klever (PVV), Wiersma |
|
![]() |
Kunt u bevestigen dat de groene claims van het Braziliaanse papier- en pulpbedrijf «Suzano» onterecht zijn, aangezien de eucalyptusplantages de natuur beschadigen en indirect ontbossing aanjagen, wat wordt beweerd in het onderzoek van «Environmental Paper Network (EPN) International»?1 2
Het kabinet heeft kennisgenomen van het onderzoek van EPN International. Het is bekend dat investeringen in bosbouwbedrijven bepaalde risico’s met zich meebrengen. FMO, die betrokken is bij het Suzano deelproject Cerrado3, heeft aangegeven dat zij de risico’s die in het onderzoek genoemd worden herkent. Conform het beleid van FMO worden dergelijke risico’s voorafgaand aan een investering in kaart gebracht, gemitigeerd, en afgewogen tegen de verwachte impact van de investering. Dat is hier zorgvuldig gedaan met inachtneming van Internationale Standaarden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
FMO heeft het kabinet tevens laten weten dat de groene claims die worden gedaan door Suzano worden bevestigd door certificering van de FSC.4 Het FSC-keurmerk streeft ernaar dat grondstoffen voor hout- en papierproducten worden gewonnen uit verantwoord beheerde bossen. Om FSC-gecertificeerd te worden moet een bedrijf aantonen dat het voldoende mitigerende maatregelen neemt om de negatieve effecten van een plantage op onder andere de biodiversiteit te voorkomen. Het kabinet is zich bewust dat er discussies lopen over FSC, die volgen we als ministerie, maar steunt de inzet van FMO om conform deze certificering te opereren.
FMO opereert op afstand van de Staat, binnen de kaders en randvoorwaarden die de Staat en FMO hebben afgesproken, bijvoorbeeld in de Overeenkomst tussen de Staat en FMO en de criterianota.5 FMO is zelf verantwoordelijk voor haar investeringskeuzes. Potentiële investeringen worden door FMO grondig onderzocht om een goed begrip te hebben van risico’s en kansen. Daarnaast publiceert FMO, afhankelijk van het risicoprofiel van de klant, dertig of zestig dagen voor contracteren of voor de aanvang van een project de voorgenomen investering op haar website en wordt de reactie van partijen hierop meegewogen in de investeringsbeslissing. De projecten en klanten van FMO dienen aan strikte eisen te voldoen.6 Zo legt de criterianota vast dat FMO strenge en internationaal geaccepteerde standaarden, richtlijnen en principes hanteert, zoals de IFC Performance Standards. Als beleidsverantwoordelijk departement ziet het Ministerie van Buitenlandse Zaken erop toe dat FMO zich houdt aan afgesproken kaders en randvoorwaarden.
Kunt u toelichten hoe de lening van 40 miljoen euro aan Suzano, verstrekt door de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO, bijdraagt aan de doelstelling van de FMO om «inclusieve en duurzame welvaart» te bevorderen? Hoe verhoudt dit zich tot de claims van EPN International dat Suzano schade aanbrengt aan de natuur en de inheemse bevolking?3
FMO helpt bedrijven in ontwikkelingslanden om op een transparante, milieuvriendelijke en sociaal verantwoorde manier te werken en te groeien. Op deze manier probeert FMO bij te dragen aan werkgelegenheid en toekomstbestendige economische ontwikkeling in deze landen. Volgens FMO draagt de investering in het Cerrado project van Suzano bij aan deze doelstelling. De vraag naar papier en andere houtproducten neemt wereldwijd sterk toe. Om aan die vraag te kunnen voldoen zijn er meer aangeplante en verantwoord beheerde bossen nodig, zodat er zo min mogelijk natuurlijke bossen worden gekapt. Dit helpt bij het behoud van CO2-opslag en het beschermen van de biodiversiteit in natuurlijke bossen. Daarnaast creëert het project 3000 directe en indirecte banen in een economisch kwetsbare regio van Brazilië.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 moet de mogelijke impact worden afgewogen tegen de risico’s. Daarom wordt er altijd een zorgvuldig en uitgebreid klant- en investeringsonderzoek (due diligence) gedaan bij investeringen van FMO. In het geval van Suzano is dit onderzoek uitgevoerd door de International Finance Corporation (IFC), als leidende investeerder, en door FMO aangevuld met eigen onderzoek. Dit klant- en investeringsonderzoek is gebaseerd op internationale standaarden, zoals de IFC performance standards, en dient negatieve impact op mens en milieu zoveel mogelijk inzichtelijk te maken. Verder heeft het kabinet van FMO vernomen dat er in het onderzoek geconcludeerd is dat er maatschappelijke steun is voor het project op basis van interviews met onder andere de lokale gemeenschap, de unie van boeren en maatschappelijke organisaties.
Als een investering vervolgens verantwoord wordt geacht, zoals hier het geval, maar specifieke risico’s op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen met zich mee brengt, wordt als vast onderdeel van de contractuele afspraken een Milieu- en Sociaal Actieplan opgesteld. Hierin worden de risico’s van het project benoemd en worden afspraken vastgelegd over hoe deze risico’s gemonitord en gemitigeerd dienen te worden. Een voorbeeld is het verbeteren van Suzano’s procedure om land aan te kopen, waarbij beter rekening moet worden gehouden met historische landrechten. Suzano heeft zich tot dusver gehouden aan het Milieu- en Sociaal Actieplan, waarbij ze wordt ondersteund door IFC en andere specialisten
Kunt u toelichten hoe het kan dat de FMO tot radicaal andere conclusies komt dan EPN International op het gebied van mensenrechten, natuur en klimaat in relatie tot de werkzaamheden van Suzano?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 heeft FMO aangegeven dat ze de risico’s die worden benoemd in het rapport van EPN International erkent heeft meegewogen in haar investeringsbeslissing. FMO heeft op basis van het klant- en investeringsonderzoek en de positieve impact van het project de conclusie getrokken dat het Cerrado project bijdraagt aan inclusieve en toekomstbestendige welvaart. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 baseert FMO zich op zorgvuldig en uitgebreid klant- en investeringsonderzoek. Hierin zijn verschillende partijen geconsulteerd en is hun inbreng meegenomen. FMO en IFC delen de zorgen van EPN maar niet de conclusie. Zij zijn ervan overtuigd dat met passende maatregelen, onder meer vastgelegd in het Milieu- en Sociaal Actieplan, deze investering goede resultaten kan boeken voor mens en milieu.
In welke mate zijn de Ministeries van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN, voorheen LVN) en Klimaat en Groene Groei (KGG, voorheen EZK) betrokken bij het opstellen van het duurzaamheidsbeleid van de FMO?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 opereert FMO op afstand van de Staat, maar binnen de kaders en randvoorwaarden die de Staat en FMO hebben afgesproken. Naast het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die een beleidsrol vervult, is ook het Ministerie van Financiën als aandeelhouder actief betrokken bij de kaderstelling en het toezicht hierop.
FMO is verantwoordelijk voor het opstellen van haar eigen beleid en strategie. Als beleidsverantwoordelijk ministerie ziet het Ministerie van Buitenlandse Zaken toe op de maatschappelijke missie van FMO en dat het IMVO- en duurzaamheidsbeleid van FMO vooruitstrevend is en in lijn met de afgesproken kaders en randvoorwaarden. De Staat kan niet zelf het IMVO- en duurzaamheidsbeleid van FMO wijzigen of aanscherpen.
Tegelijkertijd zullen nieuwe ontwikkelingen en inzichten weer aanleiding zijn voor FMO om haar beleid aan te passen, zoals ook gesteld in de laatste FMO-evaluatie en de beleidsreactie hierop. Het ministerie is daarover in doorlopende dialoog met FMO. In deze gesprekken worden ook recente ontwikkelingen en signalen vanuit het maatschappelijk middenveld meegenomen. Het ministerie laat zich indien nodig informeren of bijstaan door relevante experts. Dit kunnen experts zijn binnen of buiten het Ministerie van Buitenlandse Zaken; bijvoorbeeld van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) of Klimaat en Groene Groei (KGG).
Ziet u naar aanleiding van deze berichtgeving noodzaak om het duurzaamheidsbeleid aan te scherpen, gezien het meerderheidsbelang van de staat bij de FMO? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Hoe gaat u voorkomen dat de FMO in de toekomst schadelijke investeringen doet in de industriële plantagesector?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is doorlopend in gesprek met FMO over haar IMVO- en duurzaamheidsbeleid. FMO’s investeringen in en beleid ten aanzien van bosbouw zijn onderdeel van deze gesprekken, evenals bijvoorbeeld biodiversiteit en landrechten. Bosbouw is een complex thema waarbij (internationale) regelgeving en markten constant veranderen. Daarom is het van essentieel belang dat, zoals bij deze investering, FMO risico’s goed en tijdig in kaart brengt bij voorgenomen financieringen, mitigerende maatregelen afspreekt, en bestaande risico’s zorgvuldig monitort bij lopende financieringen.
Deelt u de mening dat het een onwenselijke situatie is dat geldstromen niet aan dezelfde transparantie en duurzaamheidseisen worden gehouden in vergelijking met grondstoffen en producten van buiten de Europese Unie (EU), zoals nu het geval is door de Verordening ontbossingsvrije producten ((EU) 2023/1115)?
Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven, waaronder financiële instellingen, dat zij handelen conform de internationale standaarden voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Conform deze internationale standaarden moeten risico’s voor mens en milieu in de waardeketen, zoals het risico op ontbossing, worden geïdentificeerd en aangepakt.
In het kader van de Verordening ontbossingsvrije producten (EUDR) worden op dit moment geen wettelijke acties genomen om geldstromen aan banden te leggen. De EUDR is in de huidige vorm geen geschikt instrument voor het controleren van financiële stromen omdat deze zich richt op het controleren van toeleveringsketens van fysieke producten. Om geldstromen te controleren zullen naar verwachting andere of aanvullende mechanismen nodig zijn.
De Europese Commissie dient op uiterlijk 30 juni 2025 een effectbeoordeling voor te leggen waarbij onder andere gekeken wordt naar de rol van financiële instellingen bij het voorkomen van geldstromen die direct of indirect aan ontbossing en bosdegradatie bijdragen.8 De Commissie beoordeelt daarbij of het nodig is om financiële instellingen, rekening houdend met relevante bestaande wetgeving, via EU-wetgeving specifieke verplichtingen op te leggen. Op basis van deze effectbeoordeling zal het kabinet opnieuw kijken of deze verordening als instrument geschikt is voor het beperken van financiële stromen die bijdragen aan ontbossing, of dat er aan andere instrumenten moet worden gedacht.
Deelt u de mening van het vorige kabinet dat deze Verordening in de huidige vorm geen passend instrument is voor het controleren van financiële stromen (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2023–2024, nr. 713)? Zo ja, wat acht u wel een passend instrument om de financiële sector aan dezelfde eisen te laten voldoen als de vele ondernemers in Nederland en Europa?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u toezeggen dat Nederland een leidende rol zal innemen in de EU om werk te maken van adequate Europese wetgeving omtrent geldstromen die ontbossing bevorderen?
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 7 en vraag 8 zal het kabinet op basis van de effectbeoordeling in de context van de EUDR opnieuw kijken naar de wenselijkheid van het beperken van financiële stromen die bijdragen aan ontbossing, en zo ja, op welke wijze dit dient te gebeuren. Het kabinet vindt het belangrijk dat de effectbeoordeling inhoudelijk juist wordt uitgevoerd en zal dit op meerdere niveaus bij de Europese Commissie onder de aandacht brengen.
Het bloedbad bij studentenprotesten in Bangladesh |
|
Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Reinette Klever (PVV), Caspar Veldkamp (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Ondanks bloedbad gaan studenten in Bangladesh door met demonstraties» van het NRC van 21 juli jongstleden?
Ja.
Wat is uw analyse van de repressie in Bangladesh, waar meer dan honderd jonge demonstranten zijn gedood nadat grenstroepen en paramilitaire eenheden op demonstrerende studenten zijn afgestuurd? Hoe beïnvloedt de situatie de stabiliteit in een land met een bevolking van 170 miljoen?
De studentenprotesten, in eerste instantie gericht tegen een quotum voor overheidsbanen voor familie van vrijheidsvechters uit de onafhankelijkheidsoorlog, en de daaropvolgende reactie van de Bangladeshi autoriteiten hebben geleid tot veel onrust en geweld. Het kabinet veroordeelt het geweld dat is gebruikt door de Bangladeshi autoriteiten in hun pogingen om de protesten onder controle te brengen. Dit lijkt te hebben geleid tot verdere escalatie met naar schatting driehonderd doden tot gevolg.
Op 5 augustus werd bekend dat premier Sheikh Hasina is afgetreden en haar kabinet is ontbonden. Het leger heeft een interim-regering aangesteld. Het is op dit moment nog onduidelijk wat dit op langere termijn zal betekenen voor de stabiliteit in Bangladesh. Er is sprake van brede maatschappelijke onvrede onder de bevolking vanwege hoge inflatie en werkloosheid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade in Dhaka volgen de ontwikkelingen op de voet.
In de chaos in de eerste dagen na het aftreden van Sheikh Hasina was er sprake van geweld tegen religieuze en andere minderheden. Hierbij krijgt met name geweld tegen de Hindoe minderheid veel aandacht op social media en vooral van Indiase media. Meerdere bronnen stellen dat er sprake is van online desinformatie over het geweld tegen Hindoes. Het is daarom moeilijk vast te stellen wat de schaal van het geweld was en of dit geweld van religieuze aard was tegen religieuze minderheden (Hindoes en Christenen) of vanwege de politieke affiliatie van de getroffenen met de Awami League, de partij van Sheikh Hasina.
Klopt het dat wifi en mobiele data niet meer werken en er sprake is van een communication shut-down?
Het klopt dat er sprake was van regelmatige communication shut-downs vanaf vrijdag 19 juli 2024. Vanaf 5 augustus zijn internet en telefonie verbindingen langzaam weer hersteld.
Is er momenteel nog communicatie met het land?
Ja, er is momenteel communicatie met het land. De communicatie met personen die in Bangladesh verblijven was bijna niet mogelijk tijdens de communication shut-downs.
Wat is de diplomatieke, financiële en economische relatie tussen Nederland en Bangladesh, een van de focuslanden van ons handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbeleid?
Nederland behoort tot de eerste groep landen die Bangladesh na de onafhankelijkheidsoorlog erkende (1971) en is één van de oudste ontwikkelingshulppartners van Bangladesh. In het bijzonder op het terrein van water en voedselzekerheid is er sprake van nauwe samenwerking. Daarnaast liggen er handelskansen voor Nederlandse bedrijven op het gebied van watermanagement, landbouw, voedselvoorziening, tuinbouw, scheepvaart, scheepsbouw, energie, circulaire textiel en ICT. Verder is Bangladesh een prioriteitsland binnen het combi-track beleid van de Nederlandse Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
In 2024 draagt Nederland totaal EUR 21,1 miljoen bij in Bangladesh op hoofdzakelijk de thema’s water (EUR 15,3 miljoen) en private sector ontwikkeling (EUR 3 miljoen).
In 2022 importeerde Nederland voor EUR 1,3 miljard uit Bangladesh (hoofdzakelijk ready-made garments) en in exporteerde Nederland voor EUR 335 miljoen naar Bangladesh (hoofdzakelijk restijzer).
Gezien onze relatie, welke stappen onderneemt Nederland nu om te zorgen dat wordt gehandeld in lijn met de rechtsstaat en de democratische vrijheden? Welke stappen kan Nederland verder ondernemen om verdere escalatie te voorkomen?
Nederland en de EU hebben het geweld van de Bangladeshi autoriteiten richting vreedzame demonstranten onmiddellijk sterk veroordeeld en opgeroepen tot bescherming van vreedzame demonstranten. Daarnaast dringt Nederland aan op een vreedzame transitie naar een democratisch gekozen regering, respect voor mensenrechten en (religieuze) minderheden, vrijlating van arbitraire gevangenen en onafhankelijk onderzoek naar het geweld dat leidde tot de dood van vele demonstranten. Deze boodschap is zowel in Dhaka in EU+ verband overgebracht aan de Bangladeshi autoriteiten, als aan de voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Mahmud tijdens zijn bezoek aan het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken op 29 juli jl. voor de depositie van akte van het Apostille Verdrag.
Bent u op de hoogte van verdere diplomatieke stappen door de Europese Unie, naast de recente verklaring van de Woordvoerder van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid?
Nederland werkt in nauwe coördinatie met de EU, de EU delegatie in Dhaka en andere EU lidstaten aan het vormgeven van diplomatieke stappen ten aanzien van de huidige situatie in Bangladesh. Zo heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger de voorgenomen onderhandelingen voor een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (partnership and cooperation agreement, PCA) om de politieke relaties tussen de EU en Bangladesh verder te ontwikkelen en verdiepen, tijdelijk stopgezet. Ook heeft de EU het geweld van de Bangladeshi autoriteiten sterk veroordeeld, bijvoorbeeld op 31 juli tijdens het gesprek tussen EDEO Secretaris-Generaal Sannino en de voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Mahmud tijdens diens bezoek aan Brussel, en op 27 jl. bij het gesprek tussen EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell met voormalig Bangladeshi Minister van Buitenlandse Zaken Momen die als vertegenwoordiger voor Bangladesh aanwezig was bij het ASEAN Regional Forum in Laos. Op 5 augustus heeft de EU Hoge Vertegenwoordiger in een verklaring opgeroepen tot een vreedzame en democratische transitie. Het kabinet heeft deze verklaring onderschreven.
De stijgende invoer van Russisch gas |
|
Jan Paternotte (D66), Ilana Rooderkerk (D66), Henri Bontenbal (CDA), Derk Boswijk (CDA) |
|
Caspar Veldkamp (NSC) |
|
![]() ![]() |
Klopt het dat de import van Russisch gas naar de Europese Unie (EU) aan het toenemen is?1
Ja, het klopt dat de import van Russisch gas naar de EU zowel per pijpleiding als in de vorm van vloeibaar aardgas (LNG) in de eerste helft van 2024 licht is toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Ondanks deze toename blijft het aandeel pijpleidinggas en LNG uit de Russische Federatie respectievelijk minder dan 11% en 6% van de EU-gasimport2. Daarmee komt het aandeel Russisch gas in de totale EU-import van gas momenteel op ca. 17%. Over het gehele jaar 2023 bedroeg het aandeel gas uit de Russische Federatie in de gasimport van de EU nog ca. 14%. Deze cijfers zijn nog steeds een forse afname ten opzichte van 2021 toen ruim 40% van de gasimport van de EU uit de Russische Federatie kwam. In 2021 was het gasverbruik in de EU bovendien zo’n 20 procent hoger dan in 2023. De afname in absolute termen is daarmee nog groter.
Deelt u de zorg dat EU-landen zichzelf hiermee opnieuw afhankelijk van Rusland opstellen, waardoor zij zich kwetsbaar maken voor Russische chantage? Zo nee, waarom niet?
Met REPowerEU hebben alle lidstaten zich gecommitteerd aan het doel om uiterlijk in 2027 niet meer afhankelijk te zijn van Russisch gas. Veel van de inspanningen van de lidstaten zijn er op gericht om dat te halen. Dat vertaalt zich onder meer in het uitbreiden van de LNG-importcapaciteit, gasbesparing, inzet op hernieuwbare energie en energie-efficiencymaatregelen. Zoals hiervoor aangegeven is de import van gas uit de Russische Federatie al fors gedaald en het is op basis van REPowerEU de verwachting dat dit nog verder zal dalen.
Hoe verklaart u deze stijgende gasimport ten opzichte van de doelstelling van de Europese Commissie om uiterlijk in 2027 onafhankelijk te zijn van Russisch gas?
Het doel van REPowerEU is om uiterlijk in 2027 de invoer van Russische fossiele brandstoffen volledig uit te faseren. Met verscheidene maatregelen is al veel bereikt op het gebied van gasbesparing en diversifiëring van de gasimport.
Zo heeft de Europese Unie in het jaar 2023 ca. 20% minder gas verbruikt dan in 2021. De totale import is van 336 miljard m3 in 2021 gedaald tot 290 miljard m3 in 2023.3 Dit mede als gevolg van het sterk gestegen aanbod van duurzame energie en dankzij maatregelen op het gebied van energie-efficiency. Voorts is er in 2023 en 2024 ca. 76,9 miljard m3 aan gasvraag gekoppeld aan leveranciers via het Europese inkoopplatform, waaraan Belarussische en Russische partijen niet mogen deelnemen.
Desalniettemin is de import van Russisch gas licht gestegen. De in de eerste helft van 2024 licht gestegen gasimport uit de Russische Federatie is waarschijnlijk ten dele te verklaren doordat er op EU niveau minder LNG geïmporteerd is en kon worden uit o.a. de Verenigde Staten en Qatar. Ten opzichte van de Aziatische markten waren de prijzen namelijk relatief laag in Europa waardoor handelaren meer LNG-volumes verscheepten naar Aziatische landen. Ook waren er in de eerste helft van dit jaar problemen bij de Freeport LNG terminal, de op één na grootste LNG-exportterminal van de Verenigde Staten. Wat betreft de aanvoer vanuit Qatar, zorgt de onrust in het Midden-Oosten ervoor dat minder LNG-volumes geleverd worden. De vaarroute door de Rode Zee wordt vermeden door LNG-tankers vanuit Qatar, waardoor leveringen uit dit land aan de EU moeten omvaren via de Kaap de Goede Hoop. Dit leidt tot aanzienlijke extra kosten.
Dat deze ontwikkelingen leiden tot meer import van gas uit de Russische Federatie is een terechte zorg. In de beantwoording van vraag 7 wordt verder ingegaan op de vraag hoe wij deze zorg het hoofd willen bieden, onder meer door in Europees verband in te zetten op een routekaart voor afbouw van de import van Russisch gas.
Klopt het dat Russisch gas goedkoper is dan LNG uit bijvoorbeeld de Verenigde Staten (VS), Algerije of Qatar? Zo ja, deelt u dan de conclusie dat er hierdoor voor diverse EU-landen weinig prikkels zijn om te (blijven) investeren in duurzamere opties en/of (de infrastructuur voor) alternatieven voor de import van Russisch gas?
De gasprijs is geen vast gegeven, maar is afhankelijk van vraag en aanbod en van hoe en onder welke voorwaarden en condities er wordt ingekocht door marktpartijen. In zijn algemeenheid valt te stellen dat voor gas dat gebruikt wordt in de EU de groothandelsmarktprijs geldt. Zo wordt er op gashandelsplaatsen in de EU (bijvoorbeeld de Nederlandse Title Transfer Facility (TTF)) één prijs voor gas betaald (in MWh) voor zowel pijpleidingengas als LNG. Voorts worden langdurige bilaterale contracten voor zowel pijpleidingengas als LNG geïndexeerd tegen de prijs op de gashandelsplaatsen in de EU of tegen de olieprijzen.
We hebben geen indicaties dat de EU-gasprijs gedrukt wordt door de import van Russisch gas en het zodoende onaantrekkelijker wordt om extra LNG-importcapaciteit te realiseren.
Ziet u ook dat Rusland met deze verlaagde gasprijzen nu al bezig is andere aanbieders van de markt te drukken, zoals te zien is met het afblazen van projecten in Griekenland waarmee nieuwe gasleveranciers aangetrokken hadden kunnen worden ten behoeve van Zuidoost-Europese landen?2
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u een overzicht geven van projecten binnen de EU die zijn – of dreigen te worden – afgeblazen door ondermijnende concurrentie van goedkoop Russisch gas?
Een dergelijk overzicht is niet te geven, omdat de Nederlandse overheid geen inzage heeft in de projecten van marktpartijen en de economische haalbaarheid daarvan.
Welke maatregelen zou volgens u de EU kunnen nemen om de stijgende import van Russisch gas terug te dringen en gasprojecten die de Europese afhankelijkheid verminderen uit te voeren? Bent u bereid om zich in te zetten voor het invoeren van deze maatregelen?
Nederland zet zich actief in voor maatregelen in EU verband voor de afbouw van Russisch gas naar nul. Het kabinet zet zich hierbij zowel in voor EU-brede maatregelen als voor duidelijke invulling door de Europese Commissie van de ruimte die individuele lidstaten krijgen om maatregelen te treffen, zodat die ingevoerd kunnen worden.
Deze inzet in EU verband is ten eerste belangrijk omdat maatregelen het meest effectief zijn als ze op EU niveau getroffen worden danwel in de hele EU op gelijke wijze worden toegepast. Bij aanpak op EU niveau kan ook worden bewaakt dat maatregelen geen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de EU-leveringszekerheid.
Ten tweede is de inzet van het kabinet ingegeven door het feit dat in Nederland alle maatregelen voor de beperking van Russisch gas die zij kon nemen al heeft genomen, en beperkt is in haar handelingsvrijheid om aanvullende maatregelen te treffen. Zo wordt in Nederland al voorkomen dat er nieuwe LNG-importstromen ontstaan via de nieuwe LNG-importcapaciteit die sinds 2022 is of nog wordt gerealiseerd. Dit is geregeld via de contracten voor het gebruik van deze nieuwe importcapaciteit. Er is echter nog geen mogelijkheid om de beperkte nog bestaande importstroom in te perken, die is gebaseerd op contracten uit het verleden. Er is nog geen EU-sanctiemaatregel die de import op basis van dergelijke historische contracten verbiedt. Het is ook nog niet duidelijk of Nederland deze reststroom zou kunnen inperken op basis van de nieuwe bepaling uit Verordening (EU) 2024/1789 (in het decarbonisatiepakket) die individuele lidstaten onder strenge voorwaarden de mogelijkheid geeft om tijdelijke maatregelen te treffen om de aanvoer van Russisch gas te beperken (toegelicht in Kamerstuk 29 023, nr. 494).
Tegen deze achtergrond werkt de Europese Commissie op verzoek van de Raad, mede op initiatief van Nederland, in het kader van RePowerEU aan een routekaart voor de verdere afbouw van de import van Russisch gas in de EU (zie over RePowerEU ook het antwoord op vraag 2 en 3).
Concreet pleit Nederland ervoor dat in deze routekaart EU-breed de hiervoor genoemde maatregel wordt meegenomen, die al in Nederland is toegepast, dat nieuwe importstromen via nieuwe LNG-importcapaciteit worden voorkomen. Hiermee wordt een concrete dam opgeworpen voor de import van Russisch LNG via nieuwe LNG-terminals. Mogelijk zal de Commissie in de routekaart ook het belang van gezamenlijke inkoop via het Europese inkoopplatform onderstrepen, waarvan Russische partijen worden uitgesloten. Dit platform is immers een permanent instrument geworden in de EU. Het kabinet verwacht verder dat de Europese Commissie in de routekaart nadere invulling zal geven aan en duidelijkheid over de mogelijkheden voor individuele lidstaten om op basis van Verordening (EU) 2024/1789 tijdelijke maatregelen te treffen om import van Russisch gas te beperken.
Als de routekaart er is, schept dit voor EU lidstaten duidelijkheid over de volgende concrete stappen die zij kunnen zetten in het inperken van Russisch gas en de afbouw van Russische gas conform RePowerEU. Omdat in Nederland al proactief maatregelen zijn getroffen en Nederlandse bedrijven al actief deelnemen aan het gezamenlijke inkoopplatform, zal met name van belang zijn welke concrete stappen aanvullend genomen kunnen worden om de resterende LNG-import op basis van Verordening (EU) 2024/1789 te kunnen aanpakken.
De extreem lange wachttijden voor EU-ingezetenen bij de Europese grensovergangen |
|
Doğukan Ergin (DENK) |
|
Caspar Veldkamp (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met de kilometerslange files bij de Europese grensovergangen en dat vooral Europese Unie (EU)-ingezetenen de dupe zijn van de extreem lange wachttijden?
Het kabinet is bekend met het feit dat er op sommige momenten in de zomerperiode bij bepaalde Europese grensovergangen langere wachttijden zijn dan gebruikelijk in de rest van het jaar en dat EU-ingezetenen daar hinder van kunnen ondervinden. Deze langere wachttijden zijn typerend voor de betreffende periode van het jaar, waarin veel mensen om toeristische redenen vergelijkbare reispatronen afleggen.
Bent u bereid om bij de Servische, Turkse, Roemeense, Hongaarse, Kroatische, Griekse en Bulgaarse overheden informatie in te winnen over de vraag hoe het kan dat de wachttijden bij de grensovergangen onverminderd lang blijven en ze daarop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Gezien het feit dat de langere wachttijden geen afwijkend fenomeen zijn en geen van de Nederlandse ambassades in bovenstaande landen op grote schaal klachten heeft ontvangen over lange wachttijden, ziet het kabinet geen aanleiding om dit bilateraal op te brengen bij de betreffende autoriteiten.
Heeft u zicht op de vraag in hoeverre de bovengenoemde landen beschikken over voldoende capaciteit en of de beschikbare capaciteit voldoende wordt ingezet? Zo nee, bent u bereid daar informatie over in te winnen?
Het Europees Grens- en Kustwachtagentschap Frontex controleert en beoordeelt de beschikbaarheid van de technische uitrusting, de systemen, de vermogens, de middelen, de infrastructuur en de scholing en opleiding van personeel van de lidstaten die nodig zijn voor het grenstoezicht.1 Indien nodig doet de uitvoerend directeur van Frontex in overleg met de betrokken lidstaat aanbevelingen. De uitkomsten van deze beoordeling zijn vertrouwelijk en het kabinet beschikt daardoor niet over specifieke informatie inzake beschikbare capaciteit voor de uitvoering van het grenstoezicht door bovengenoemde landen.
Deelt u de mening dat het er alle schijn van heeft dat de capaciteit soms bewust niet wordt opgeschroefd? Zo nee, waarom niet?
Alle bovengenoemde landen zijn of grenzen aan landen die veel bezochte vakantiebestemmingen zijn en grenzen aan een of meer niet-Schengenlanden. De langere wachttijden betreffen een reguliere piek. Daarnaast hebben de ambassades in genoemde landen geen grote aantallen klachten van Nederlanders ontvangen over lange wachttijden. Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding om de gepercipieerde lange wachttijden op te brengen bij de betreffende autoriteiten.
Welke middelen ontvangen de betreffende landen via de Europese Commissie ter ondersteuning van het grensbeheer en zijn deze middelen effectief?
EU-lidstaten ontvangen voor (buiten)grensbewaking financiële ondersteuning uit hetInstrument voor Grensbeheer en Visa (BMVI). De lidstaten dienen bij de Europese Commissie jaarlijkse prestatieverslagen in. Alle fondsen worden geëvalueerd. Zo vindt de mid-term evaluatie van het BMVI voor december 2024 plaats.2
Kandidaat-lidstaten ontvangen uit het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA) financiële ondersteuning voor hun toetredingsproces en de daarvoor noodzakelijke hervormingen. Vanuit het IPA wordt bijvoorbeeld het EU Action Plan on the Western Balkans gefinancierd, bedoeld voor het verbeteren van migratiemanagement (waaronder grensbeheer) in de Westelijke Balkanregio. Turkije ontvangt ook geld uit het IPA, dat gedeeltelijk wordt ingezet voor grensbeheer. Ook deze projecten worden tussentijds geëvalueerd in opdracht van de Commissie.
Ten slotte verleent Frontex momenteel in alle bovengenoemde landen – behoudens Hongarije en Turkije – operationele bijstand.
Deelt u de mening dat sinds de invoering van de systematische checks van EU-burgers door de grenswachten van de Europese lidstaten aan de buitengrenzen van de Europese Unie, de wachttijden aan de grens voor vakantiegangers enorm zijn opgelopen? Zo nee, waarom niet?
Lidstaten zijn verplicht om elke persoon die de buitengrens overschrijdt aan controles te onderwerpen en daarvoor de benodigde capaciteit beschikbaar te stellen. Deze controles zijn bedoeld ter bescherming van de veiligheid van het Schengengebied en het functioneren van het gebied zonder binnengrenscontroles. Zonder deze systematische controles zouden er risico’s voor de openbare orde of binnenlandse veiligheid kunnen ontstaan. Lidstaten beschikken over een effectief instrumentarium om bepaalde controles te versoepelen indien er sprake is van onevenredige gevolgen voor het verkeer aan de grens.
Vindt u dat het belang van de systematische check opweegt tegen de opgelopen wachttijden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 6.
Bent u bereid om in Europees verband aandacht te vragen voor het aanzienlijk verkorten van de wachttijden bij grensovergangen naar of uit Europese landen? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid om in Europees verband aan te dringen op het drastisch verbeteren van de capaciteit aan de Europese grensovergangen? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 2.
Heeft u zicht op de gemiddelde wachttijden aan de Bulgaarse grens tijdens de zomerperiode? Zo nee, bent u bereid dat te achterhalen?
Zoals bij alle grenzen varieert de gemiddelde wachttijd ook bij de verschillende Bulgaarse grenzen. In de zomerperiode kunnen de wachttijden langer zijn vanwege de vakantiedrukte. Het kabinet beschikt niet over actuele informatie over de gemiddelde wachttijden aan de Bulgaarse grens.
Heeft u zicht op het aantal klachten over wachttijden als gevolg van deze regels en over corruptie bij de uitvoering daarvan? Zo nee, bent u bereid dat alsnog te achterhalen?
Ambassades hebben niet op grote schaal klachten ontvangen. Ambassades hebben voor zo ver bekend geen signalen ontvangen over aan wachttijden gerelateerde corruptie.