Gepubliceerd: 31 mei 2010
Indiener(s): Eimert van Middelkoop (minister defensie, minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (GPV)
Onderwerpen: begroting financiƫn huisvesting integratie migratie en integratie organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32395-XVIII-2.html
ID: 32395-XVIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

 
   

Pag:

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

2

B.

Begrotingstoelichting

3

 

1.

Algemeen

3

 

2.

Het beleid

3

  

Overzicht belangrijkste suppletore uitgaven- en ontvangsten mutaties

3

  

Artikelsgewijze toelichting

6

  

Wetsartikel 1 (uitgaven / verplichtingen en ontvangsten)

6

  

2.2. De beleidsartikelen

6

  

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

6

  

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

10

  

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

13

  

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten

16

  

Artikel 5 Kennis en ordening wonen, wijken en integratie

19

  

Artikel 6. Rijkshuisvesting

20

  

2.3. De niet-beleidsartikelen

21

  

Artikel 95. Algemeen

21

  

Artikel 96. Onverdeeld

22

  

Wetsartikel 2 (begroting Baten-lastendiensten)

23

 

3.

Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst

23

 

4.

Baten-Lastendienst: Dienst Huurcommissie

25

A. Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Bij een wetsvoorstel tot een begrotingswijziging wordt geen algemene toelichting opgenomen. De beleidsinhoudelijke toelichting bij de begroting(sstaat) wordt opgenomen in onderdeel B van de memorie van toelichting (de begrotingstoelichting).

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2010 wijzigingen aan te brengen in:

  • a. de begrotingsstaat van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII));

  • b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop

B. Begrotingstoelichting

1. Algemeen

De suppletore begroting geeft een geactualiseerd beeld van de uitvoering van de begroting van het lopende jaar. De suppletore begroting is bedoeld om (tussentijds) afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor te leggen aan de Staten-Generaal. Door onder andere inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van beleidsvoornemens wordt aan de allocatie- en autorisatiefunctie van de Tweede Kamer tegemoet gekomen.

In de artikelsgewijze toelichting worden alle mutaties in de volgorde van de begrotingsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties c.q. beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote omvang worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (b.v. beleidsintensivering- en extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).

De stand 1e suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota, wordt opgebouwd door middel van mutaties op de stand ontwerpbegroting. De mutaties worden in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» op instrumentniveau gesaldeerd opgenomen. Indien mutaties worden toegelicht op instrumenten waarbij sprake is van een saldering, worden deze afzonderlijk zichtbaar gemaakt.

In tabel «budgettaire gevolgen van beleid» is allereerst een nadere uitsplitsing van de uitgaven naar «apparaat- en programmagelden» gemaakt. Het artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens uitgesplitst naar operationele doelen welke weer zijn opgebouwd uit (financiële) beleidsinstrumenten. Dit biedt de Tweede Kamer beleidsmatig relevante en duidelijke aangrijpingspunten om de begrotingsuitvoering kritisch te volgen en eventueel wijzigingen aan te brengen.

Volledigheidshalve wordt vermeld dat in de tabellen een kolom is opgenomen met daarin mutaties die voortvloeien uit een amendement of Nota van Wijziging waardoor de oorspronkelijke begrotingsstand is gewijzigd.

2. Het beleid

Overzicht belangrijkste suppletore uitgaven- en ontvangsten mutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletore mutaties weergegeven gevolgd door een korte toelichting. Voor een uitgebreide toelichting wordt u verwezen naar het betreffende artikel.

Uitgaven

(x € 1.000)
  

Uitgaven

Artikelnr:

Stand Begroting 2010

3 717 348

 

Belangrijkste suppletore mutaties:

  

1.

Van portefeuille Ruimte voor ISV3

19 403

1

2.

Impulsbudget naar de verzameluitkering

– 5 241

1

3.

Budget IPSV naar de verzameluitkering

– 13 358

1

4.

Stimulering woningbouw 3e tranche (Stimuleringspakket)

100 000

1

5.

Naar VROM instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

– 6 126

2

6.

Naar VROM instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

– 7 062

2

7.

Vanuit 2009 doorgeschoven crisisbudget voor energiebesparing

10 000

2

8.

Aanpassing fasering budget energiebesparing gebouwde omgeving

15 983

2

9.

Aanpassing fasering budgetten innovatie energiebesparing gebouwde omgeving

13 896

2

10.

Stimulering glasisolatie (EIA-glasisolatieregeling)

20 000

2

11.

Meer toekenningen Huurtoeslag dan geraamd

83 000

3

12.

Kosten nieuwe organisatie Huurcommissie

6 300

3

13.

Schriftelijke toets Inburgeringexamen Buitenland

10 000

4

14.

Naar GF: Uitvoeringskosten inburgering

– 60 70

4

15.

Instellen decentralisatie-uitkering opstapcursussen inburgering

– 14 159

4

16.

Naar GF: decentralisatie-uitkering aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren

– 7 000

4

17.

Van instrument ISV voor overboeking naar GF

5 241

95

18.

Van instrument Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing (IPSV)

13 358

95

19.

Benodigde kasschuif om de middelen in het juiste tempo over te boeken.

– 5 900

95

20.

Eindejaarsmarge (EJM) WWI vanuit Algemene middelen voor de begrotingsuitvoering 2009/2010

48 716

96

21.

Inzet EJM als gevolg van de begrotingsuitvoeringproblematiek 2010

– 28 734

96

22.

Uitboeking EJM voor de begrotingsuitvoering 2010

– 20 027

96

23.

Overige mutaties

– 68 527

 

Stand 1e suppletore begroting 2010

3 787 111

 

Ad 1.

De middelen voor bodemsanering worden van de VROM begroting naar het ISV instrument overgeboekt.

Ad 2 en 3.

De beschikbare uitgavenbudgetten van de Impulsregeling Stedelijke vernieuwing 2005 en voor de afwikkeling van het Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing vormen voortaan onderdeel van de verzameluitkering van WWI. Verantwoording van deze budgetten vindt op artikel 95 «Algemeen» plaats.

Ad 4.

Vanuit het stimuleringspakket wordt er voor de 3e tranche stimulering woningbouw € 100 mln beschikbaar gesteld.

Ad 5 en 6.

Het betreft hier een bijdrage aan de uitvoeringskosten van het AgentschapNL.

Ad 7 en 8.

Omdat de belangstelling voor de regelingen Energiebesparing Gebouwde Omgeving (de Tijdelijke subsidieregeling Isolatieglas en de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen) in 2009 een trage start kende, is budget doorgeschoven naar het jaar 2010. Hiervan is € 10 mln onderdeel van het crisisbudget.

Ad 9.

Omdat de ontwikkeling en implementatie van het beleidsinstrumentarium meer tijd vergt dan voorzien, wordt voor 2009 beschikbaar budget bij «Innovatie energiebesparing gebouwde omgeving» doorgeschoven naar 2010.

Ad 10.

Als onderdeel van het stimuleringspakket wordt voor het aanbrengen van isolatieglas € 20 mln toegevoegd vanuit de aanvullende post.

Ad 11.

De uitgaven van de huurtoeslag vallen hoger uit doordat bij het voorlopig toekennen door de belastingdienst regelmatig meer wordt uitgekeerd dan waar ontvangers uiteindelijk recht op hebben. Regelmatig wordt een hoger inkomen niet of te laat doorgegeven aan de belastingdienst.

Ad 12.

De Dienst van de huurcommissie heeft additionele kosten als gevolg van de inrichting van de nieuwe organisatie met bijbehorende infrastructuur en een verhoogde zaaklast.

Ad 13.

Vanaf 1 januari 2011 wordt het inburgeringsexamen in het buitenland uitgebreid met een Toets geletterdheid en begrijpend lezen. Voor de ontwikkeling hiervan is in 2010 € 10 mln beschikbaar gesteld.

Ad 14.

De bevoorschotting van de uitvoeringskosten van gemeenten voor inburgering verloopt via het gemeentefonds.

Ad 15.

In het kader van de uitvoering van de maatregelenbrief kwaliteitsimpuls inburgering (TK 31143, nr. 67) ontvangen gemeenten in 2010 € 14 mln om opstapcursussen te organiseren met als doel de instroom van vrijwillige inburgeraars te verbeteren.

Ad 16.

De mutatie betreft een overboeking naar het Gemeentefonds in verband met de decentralisatie-uitkering van de aanpak van Marokkaans-Nederlandse risicojongeren.

Ad 17, 18 en 19.

De uitgavenbudgetten beschikbaar voor de afwikkeling van de Impulsregeling Stedelijke vernieuwing 2005 en het Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing vormen voortaan onderdeel van de verzameluitkering van WWI. Hiertoe is een kasschuif benodigd.

Ad 20, 21 en 22.

De beschikbare eindejaarsmarge van € 48,761 mln wordt ingezet voor de vertragingen in 2009 die in 2010 tot betaling komen (ruim € 20 mln) en de specifieke problematiek in 2010 (ruim € 28,7 mln).

Ontvangsten

(x € 1.000)
  

Ontvangsten

Artikelnr:

Stand Begroting 2010

485 786

 

Belangrijkste suppletore mutaties:

  

1.

Aanpassing fasering budgetten innovatie energiebesparing gebouwde omgeving

13 896

2

2.

Bijstelling raming ontvangsten huurtoeslag

– 27 700

3

3.

Overige mutaties

– 407

 

Stand 1e suppletore begroting 2010

472 389

 

Toelichting:

Ad 1.

Zie de toelichtingen bij de uitgavenmutaties.

Ad 2.

Het inningtempo van de ingestelde vorderingen met betrekking tot te hoog uitgekeerde voorlopige toeslagen ligt lager dan eerder aangenomen. In 2010 is daarom sprake van lagere ontvangsten.

Artikelsgewijze toelichting

Wetsartikel 1 (uitgaven / verplichtingen en ontvangsten)

2.2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

328 326

 

1 018 722

1 347 048

– 262 729

– 138 143

– 138 143

– 132 839

Uitgaven:

443 693

0

50 760

494 453

51 437

42 703

54 195

55 650

Programma:

443 693

0

50 760

494 453

51 437

42 703

54 195

55 650

 

Stimuleren krachtige steden

307 050

0

– 591

306 459

51 437

42 703

54 195

55 650

  

BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke vernieuwing

287 406

 

16 460

303 866

61 246

49 703

56 345

56 375

  

Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing

15 051

 

– 15 051

0

– 9 809

– 7 000

– 2 150

– 725

  

BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid

0

  

0

    
  

BDU-veiligheidsmiddelen/leefbaarheid

2 000

 

– 2 000

0

    
  

Faciliteren grotestedenbeleid

1 656

  

1 656

    
  

Sittard Geleen

937

  

937

    
  

Sociale herovering

0

  

0

    
  

Programma Sociale Veiligheid

0

  

0

    
            
 

Vitale wijken tot stand brengen

4 274

0

– 700

3 574

0

0

0

0

  

Stimuleren wijkaanpak/wijkverpleegkundigen

2 389

  

2 389

    
  

40+ wijkenbudget

1 185

  

1 185

    
  

Bewonersinitiatieven

700

 

– 700

0

    
            
 

Voldoende woningproductie:

126004

0

50 128

176 132

0

0

0

0

  

Budget BLS

126004

 

– 51 200

74 804

    
  

Bijdragen stimulering woningproductie

0

 

101 328

101 328

    
            
 

Overige programmabudgetten:

6 365

0

1 923

8 288

0

0

0

0

  

Onderzoek

1 382

 

– 84

1 298

    
  

Kennisoverdracht

1 345

 

700

2 045

    
  

FES NICIS

3 638

 

707

4 345

    
  

Kenniscentum

0

  

0

    
      

600

600

    

Ontvangsten:

3 638

 

2 707

6 345

222

   

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Fysieke Investeringen Stedelijke vernieuwing

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Van portefeuille Ruimte voor ISV3

242 000

19 403

2.

Verplichtingenschuif van 2011–2014 naar 2010 voor ISV3

671 854

0

3.

Vertragingen projecten Maatwerk ISV en Impuls ISV in 2009

0

1 528

4.

Impulsbudget naar de verzameluitkering

0

– 5.241

Totaal

913 854

16 460

Toelichting

Ad 1.

De middelen voor bodemsanering worden van de VROM begroting naar het ISV instrument overgeheveld zodat het gehele budget in één keer kan worden verplicht. Daarnaast wordt er vanuit één instrument bevoorschot.

Ad 2.

Op basis van de wet ISV zijn voor stedelijke vernieuwing met gemeenten en provincies verplichtingen aangegaan voor de periode 2010 tot en met 2014. Aangezien het een meerjarige verplichting betreft over de periode 2010–2014 is een verplichtingenschuif noodzakelijk. Daartoe wordt het verplichtingenbudget uit de jaren 2011–2014 naar voren gehaald.

Ad 3.

Een vertraging bij enkele projecten in het kader van Maatwerk en de Impulsregeling Stedelijke Vernieuwing in 2009 leidt tot aanpassing van het kasritme.

Ad 4.

De voor de afwikkeling van de Impulsregeling Stedelijke vernieuwing 2005 beschikbare uitgavenbudgetten vormen voortaan onderdeel van de verzameluitkering van WWI. Verantwoording van deze budgetten vindt op artikel 95 «Algemeen» plaats.

Instrument: Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Budget IPSV naar de Verzameluitkering

 

– 13 358

2.

Compensatie extra uitgaven in 2009 nav versnelling van enkele projecten

 

– 917

3.

Overige mutaties

 

– 776

Totaal

 

– 15 051

Toelichting

Ad 1.

De voor de afwikkeling van de innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing beschikbare uitgavenbudgetten vormen voortaan onderdeel van de verzameluitkering van WWI. Verantwoording van deze budgetten vindt op artikel 95 «Algemeen» plaats.

Ad 2.

In 2009 zijn enkele projecten van het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing versneld tot uitvoering gekomen. Als gevolg hiervan wordt het kasbudget hierop aangepast.

Instrument: Veiligheidsmiddelen

Naar BZK is € 2 mln overgeboekt voor Pilots overlast coffeeshops naar aanleiding van de afspraken in het kader van «Overlast en verloedering».

Instrument: Budget BLS

De beschikbare ruimte van € 51,2 mln op het instrument BLS wordt ingezet ter compensatie van de specifiek te dekken problematiek.

Van de resterende – niet verplichte – middelen BLS in 2010 is € 31 mln geoormerkt voor de uitvoering van de in het Actieplan Bevolkingsdaling genoemde krimpgebieden.

Instrument: Bijdrage stimulering woningproductie

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Herinzet budget stimuleren woningproductie

1.330

1.330

2.

Derde tranche stimulering woningbouw

100.000

100.000

3.

Overige mutaties

430

– 2

Totaal

101.760

101.328

Toelichting

Ad 1.

Het in 2009 terugontvangen budget voor de stimulering van de woningbouw wordt in 2010 heringezet voor de crisismaatregel stimulering woningbouw.

Ad 2.

Vanuit het stimuleringspakket zijn middelen voor de stimulering van de woningbouw toegevoegd. Het betreft hier middelen voor de derde (en tevens laatste) tranche.

Op dit artikel zijn incidentele subsidies verstrekt.

Op grond van artikel 4:23 lid 3 sub c van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt voor € 0,6 mln een begrotingsbasis gecreëerd voor de voldoening van de bij vaststellingsovereenkomst overeengekomen minnelijke schikking tussen de Staat en de gemeenten Hendrik ido Ambacht en Zwijndrecht inzake de aanleg van de Sophiatunnel.

In de 2e suppletore begroting 2009 is aangekondigd dat toekenning van de onderstaande subsidies voor monumenten in 2009 zou plaatsvinden. Als gevolg van de staatssteuntoets is de definitieve toekenning vertraagd en door tussenkomst van het Nationaal Restauratie Fonds in 2010 uitgekeerd.

In het kader van het aanvullend beleidsakkoord «Werken aan de toekomst» is met brief (TK 2008–2009 II, 27 562, nr. 36) gemeld dat er naast een eerste tranche ten behoeve van de woningproductie ad € 100 mln een bedrag van € 13 mln voor monumenten vanuit de WWI begroting artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw» beschikbaar zal worden gesteld.

Op grond van artikel 4:23 lid 3 sub c van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt gemeld dat de verdeling van dit budget als volgt zal zijn:

  • De Lambertuskerk in Maastricht (subsidie: € 3.800.000) – gebiedsaanpak wonen/werken, herbestemming;

  • Hartelust, Leeuwarden (subsidie: € 901.000) – wonen, herbestemming;

  • Huis Rodenburgh in Dordrecht (subsidie: € 1.515.000) – herbestemming, gebiedsaanpak wonen/werken;

  • Het Karenhuis in Alkmaar (subsidie: € 2.100.000) – herbestemmen bejaardenhuis tot wonen;

  • De DRU fabriek in Ulft (subsidie: € 1.750.000) – herbestemmen industrie tot wonen/werken.

  • De in de 2e suppletore begroting 2009 aangekondigde toekenning aan de Clemenskerk in Hilversum (subsidie: € 2.978.000) – herbestemmen kerk tot wonen, is nog niet definitief toegekend, hangende overleg.

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

62 800

 

36 411

99 211

– 12 519

– 1 312

– 478

– 478

Uitgaven:

79 095

0

39 729

118 824

– 5 936

– 2 882

– 478

– 478

Programma:

79 095

0

39 729

118 824

– 5 936

– 2 882

– 478

– 478

 

Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving:

74 162

0

43 631

117 793

– 5 129

– 2 562

– 478

– 478

  

Programma energiebudgetten

8 791

 

– 6 672

2 119

– 1 832

– 776

  
  

Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving

50 337

 

36 067

86 404

– 3 297

– 1 786

– 478

– 478

  

Regeling sanering loden drinkwaterleidingen

0

  

0

    
  

Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens

34

 

278

312

    
  

Innovatief bouwen

0

 

62

62

    
  

Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)

15 000

 

13 896

28 896

    
 

Overige programmabudgetten:

4 933

0

– 3 902

1 031

– 807

– 320

0

0

  

Onderzoek

661

  

661

    
  

Kennisoverdracht

1 682

 

– 1 356

326

    
  

Kosten uitvoeringsorganisaties

2 546

 

– 2 546

0

– 807

– 320

  
  

Nader aan te wijzen

44

  

44

    

Ontvangsten:

15 091

 

13 896

28 987

4080

1090

80

 

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Programma energiebudgetten

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Naar VROM instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

– 3 880

– 6 126

2.

Overige mutaties

 

– 546

Totaal

– 3 880

– 6 672

Toelichting

Ad 1.

De mutatie betreft een bijdrage aan de uitvoeringskosten van het AgentschapNL.

Instrument: Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Aanpassing fasering budgetten Meer met Minder

– 14 000

 

2.

Naar VROM instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

– 2 371

– 7 062

3.

Naar Dienst Huurcommissie met betrekking tot het energielabel

– 2 854

– 2 854

4.

Vanuit 2009 doorgeschoven crisisbudget tbv energiebesparing

10 000

10 000

5.

Aanpassing fasering budget energiebesparing gebouwde omgeving

15 983

15 983

6.

Stimulering glasisolatie (EIA-glasisolatieregeling)

20 000

20 000

Totaal

26 758

36 067

Toelichting

Ad 1.

Het verplichtingbudget 2009 voor Meer met Minder is verhoogd met € 24,5 mln. in verband met de verleende garantiestelling Energiebesparingskrediet aan het Waarborgfonds Eigen woningen ten bedrage van € 35 mln. Ter compensatie worden de beschikbare verplichtingenbudgetten 2010 en 2011 verlaagd met in totaal € 24,454 mln, waarvan € 14 mln in 2010 en € 10,454 mln in 2011.

Ad 2.

De mutatie betreft een bijdrage aan de uitvoeringskosten van het AgentschapNL.

Ad 3.

Implementatie van het energielabel in het woningwaarderingstelsel leidt tot hogere uitgaven voor de Dienst van de Huurcommissie in verband met de behandeling van bezwaren over de huurprijs van de woning na een afgegeven energielabel. Vanwege de beleidsrelatie vindt dekking plaats vanuit het budget van Meer met Minder.

Ad 4 en 5.

Omdat de belangstelling voor de regelingen Energiebesparing Gebouwde Omgeving (de Tijdelijke subsidieregeling Isolatieglas en de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen) in 2009 een trage start kende, is budget doorgeschoven naar het jaar 2010. Hiervan is € 10 mln onderdeel van het crisisbudget.

Op dit artikel zijn incidentele subsidies verstrekt.

Op grond van artikel 4:23 lid 3 sub c van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt in artikel 2 voor € 2,2 mln een begrotingsbasis gecreëerd voor toekenning van bijdragen voor zogenaamde «excellente gebieden».

Conform het gestelde in de WWI-begroting 2009, artikel 2, komen er excellente gebieden waarin geëxperimenteerd wordt met energiezuinig en innovatief bouwen. Kern is dat voor de aangewezen gebieden een minimaal 25% scherpere norm geldt dan de landelijke norm. Ervaringen worden verspreid onder projectontwikkelaars en bouwers.

Toekenning van onderstaande bijdragen zal in 2010 plaatsvinden:

  • Geerpark te Heusden, € 200 000

    750 woningen en 1000 m2 bvo utiliteitsbouw. EPC-streefwaarden van minimaal 50% onder de norm.

  • Erasmusveld – Leywegzone te Den Haag, € 200 000

    3 800 woningen en 47 500 m2 bvo utiliteitsbouw.

  • Hout Noord te Almere, € 200 000

    4 320 woningen en 56 500 m2 bvo utiliteitsbouw.

  • Vroonermeer Noord te Alkmaar, € 100 000

    De combinatie restwarmte met goed casco bouwen voldoet aan de toekomstige EPC aanscherping.

  • Klimaatneutraal Jeruzalem te Amsterdam Oost – Watergraafsmeer, € 200 000

    Ambitie om een gehele klimaatneutrale wijk te realiseren in een monumentale wijk.

  • Klimaatneutraal Steenbrugge te Deventer, € 100 000

    Groot woningbouwproject, vernieuwend vooral qua financieringsconstructie en sterk leereffect.

  • Distriport Noord-Holland te Koggenland, € 200 000

    Utiliteitsbouw project 640 000 m2 bvo. Veel aandacht voor leereffect en kwaliteitsborging.

  • De Houthaven te Amsterdam Westerpark, € 200 000

    Leereffect is goed toepasbaar in andere gebieden.

  • VenloGreenpark, Villa Flora en Innovatoren te Venlo, € 300 000

    Utiliteitsbouw en aandacht gebiedsontwikkeling. In de schijnwerpers in binnen- en buitenland. Veel aandacht voor kwaliteitsborging.

  • Velmolen Buiten: Duurzaam bouwen én wonen te Uden, € 100 000

    Ambitieuze EPC-waarden.

  • Wijkvernieuwing Stekkenberg – West te Groesbeek, € 100 000

    Verschillende besparingstechnieken.

  • CO2 neutrale straat Grijpskerke (Gemeente Veere), € 200 000

    Groot qua ambitie.

  • De Elementen Deelgebied Dijkzone 1c te Spijkenisse, € 100 000

    Veel aandacht voor de keuzen van bouwmaterialen.

Instrument: Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)

Op dit instrument is de volgende mutaties verwerkt:

Omdat de ontwikkeling en implementatie van het beleidsinstrumentarium meer tijd vergt dan voorzien, wordt voor 2009 beschikbaar budget (€ 18,896 mln) bij «Innovatie energiebesparing gebouwde omgeving» doorgeschoven naar 2010.

Instrument: Kosten uitvoeringsorganisaties

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Naar VROM instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

– 1 600

– 3 804

2.

Additioneel budget AgentschapNL

1 258

1 258

Totaal

– 342

– 2 546

Toelichting

Ad 1.

De mutatie betreft een bijdrage in de uitvoeringskosten van het AgentschapNL.

Ad 2.

Voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen door AgentschapNL is additioneel budget toegevoegd.

Ontvangsten artikel 2

Op dit instrument is de volgende mutatie verwerkt:

Omdat de ontwikkeling en implementatie van het beleidsinstrumentarium meer tijd vergt dan voorzien, wordt voor 2009 beschikbaar budget (€ 13,896 mln) bij «Innovatie energiebesparing gebouwde omgeving» doorgeschoven naar 2010. (Instrument: Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES))

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

2 541 670

 

110 750

2 652 420

65 931

90 172

113 064

148 964

Uitgaven:

2 484 135

0

94 130

2 578 265

65 403

89 807

112 641

148 000

Programma:

2 484 135

0

94 130

2 578 265

65 403

89 807

112 641

148 000

 

Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling:

0

0

0

0

0

0

0

0

  

Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en een evenwichtige verdeling hiervan (aanbodgericht)

0

  

0

    
 

Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):

2 466 071

0

84 742

2 550 813

57 450

86 543

112 177

147 536

  

Huursubsidie en huurtoeslag

2 439 624

 

83 000

2 522 624

57 800

86 900

112 600

148 500

  

Bevorderen eigen woonbezit

26 447

 

1 742

28 189

– 350

– 357

– 423

– 964

  

Bijdrage financiering startersleningen

0

  

0

    
 

Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting

15 152

0

11 154

26 306

8 355

3 272

464

464

  

Bekostiging Huurcommissie

15 152

 

11 154

26 306

8 355

3 272

464

464

 

Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning

0

       
 

Overige programmabudgetten:

2 912

0

– 1 766

1 146

– 402

– 8

0

0

  

Onderzoek

442

 

– 86

356

0

   
  

Kennisoverdracht

525

 

265

790

265

   
  

Kosten uitvoeringsorganisaties

1 945

 

– 1 945

0

– 667

– 8

  
  

Nader aan te wijzen

0

  

0

    

Ontvangsten:

363 237

 

– 30 000

333 237

24 100

59 700

69 600

55 300

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Huursubsidie en huurtoeslag

De uitgaven van de huurtoeslag vallen hoger uit doordat bij het voorlopig toekennen door de belastingdienst regelmatig meer wordt uitgekeerd dan waar ontvangers uiteindelijk recht op hebben. Regelmatig wordt een hoger inkomen niet of te laat doorgegeven aan de belastingdienst.

Instrument: Bevorderen eigen woningbezit

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Doorwerking hoger aantal aanvragen BEW+ in 2009 op 2010

– 79 000

 

2.

Naar VROM instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

– 40

– 3 097

3.

Van WWI instrument «bekostiging van externe uitvoeringsorganisatie»

40

3 097

4.

Kasschuifprogramma- en uitvoeringskosten BEW+

94 882

2 405

5.

Overige mutaties

– 663

– 663

Totaal

15 219

1 742

Toelichting

Ad 1.

Door een grotere instroom van aanvragen bij de BEW+ was in 2009 meer verplichtingenruimte benodigd. Compensatie wordt geboden door de verplichtingenruimte in 2010 overeenkomstig te verlagen.

Ad 2.

De mutatie betreft een gewijzigde artikelbelasting van de bijdrage voor de uitvoering door AgentschapNL in 2010.

Ad 3.

De mutatie betreft een overboeking als gevolg van de gewijzigde artikelbelasting bij de uitvoeringskosten van de BEW. Dit betreft de kosten van het AgentschapNL.

Ad 4.

De mutatie is nodig om aan te sluiten bij het kasritme van de kosten van de BEW+ op grond van de toekenningen tot aan het sluiten van de regeling.

Instrument: Bekostiging Dienst van de Huurcommissie

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Van instrument «Subsidies energiebesparing»

2.854

2.854

2.

Bedrijfsvoeringsmiddelen voor Dienst van de Huurcommissie (DHC) van VROM naar WWI

4.300

4.300

3.

Kosten nieuwe organisatie Huurcommissies

6.300

6.300

4.

Aanpassing bijdrage DHC agv legesontvangsten bij het ZBO

– 2.300

– 2.300

Totaal

11.154

11.154

Toelichting

Ad 1.

Met de invoering van het energielabel wordt het woningwaarderingstelsel aangepast. De hieruit voortvloeiende kosten van de Dienst van de Huurcommissie (DHC) worden vanuit het EGO-budget gefinancierd.

Ad 2.

Middelen op de VROM-begroting (van de voormalige Gemeenschappelijke Diensten) hebben betrekking op de afname van de DHC in het verleden. Nu de bekostiging van de DHC via de begroting voor WWI loopt, worden deze budgetten structureel van VROM naar WWI overgeboekt.

Ad 3.

De DHC heeft additionele kosten als gevolg van de inrichting van de nieuwe organisatie met bijbehorende infrastructuur en een verhoogde zaaklast.

Ad 4.

Omdat de legesontvangsten van DHC niet meer op de begroting voor WWI worden verantwoord maar via de DHC, worden ook de uitgaven voor de baten lastendienst DHC overeenkomstig verlaagd.

Instrument: Kosten uitvoeringsorganisaties

Op dit instrument is de volgende mutatie verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Naar WWI instrument «bevorderen eigen woningbezit»

– 40

– 3 097

2.

Overige mutaties

1 152

1 152

Totaal

1 112

– 1 945

Toelichting

Ad 1.

Dit betreft een interne omboeking naar het instrument BEW binnen hetzelfde artikel. Hiervoor is gekozen om de uitgaven zoveel als mogelijk te koppelen aan de beleidsdoelstellingen.

Ontvangsten artikel 3

Op dit artikel zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Ontvangsten

Mutaties 1e suppletore begroting:

 

1.

Bijstelling raming ontvangsten huurtoeslag

– 27 700

2.

Aanpassing ontvangsten leges Dienst Huurcommissie (DHC)

– 2 300

Totaal

– 30 000

Toelichting

Ad 1.

Het inningtempo van de ingestelde vorderingen met betrekking tot te hoog uitgekeerde voorlopige toeslagen ligt lager dan eerder aangenomen. In 2010 is daarom sprake van lagere ontvangsten.

Ad 2.

De legesontvangsten van DHC worden direct door hen ontvangen en ook daar verantwoord. Als gevolg hiervan is de begroting van WWI dienovereenkomstig verlaagd.

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

582 790

 

– 82 003

500 787

– 17 384

– 16 984

– 9 984

501

Uitgaven:

582 790

0

– 77 275

505 515

– 11 384

– 10 984

– 3 984

501

Programma:

582 790

0

– 77 275

505 515

– 11 384

– 10 984

– 3 984

501

 

Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgerings examen halen:

504 243

0

– 64 397

439 846

0

0

0

0

  

Facilitering inburgering

504 243

 

– 64 397

439 846

    
 

Het versterken van maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten:

78 547

0

– 12 878

65 669

– 11 384

– 10 984

– 3 984

501

  

Facilitering remigratie

36 981

 

511

37 492

501

501

501

501

  

Overige instrumenten

41 566

 

– 13 389

28 177

– 11 885

– 11 485

– 4 485

 

Ontvangsten:

103 249

  

103 249

    

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Facilitering inburgering

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Schriftelijke toets Inburgeringexamen Buitenland

10 000

10 000

2.

Naar GF: Uitvoeringskosten inburgering

– 60 070

– 60 070

3.

Instellen decentralisatie-uitkering opstapcursussen inburgering

– 14 159

– 14 159

4.

Overige mutaties

– 100

– 168

Totaal

– 64 329

– 64 397

Toelichting

Ad 1.

Vanaf 1 januari 2011 wordt het inburgeringsexamen in het buitenland uitgebreid met een Toets geletterdheid en begrijpend lezen. Voor de ontwikkeling hiervan is in 2010 € 10 mln beschikbaar gesteld.

Ad 2.

De bevoorschotting van de uitvoeringskosten van gemeenten voor inburgering verloopt via het gemeentefonds.

Ad 3.

In het kader van de uitvoering van de maatregelenbrief kwaliteitsimpuls inburgering (TK 31143, nr. 67) ontvangen gemeenten in 2010 € 14 mln om opstapcursussen te organiseren met als doel de instroom van vrijwillige inburgeraars te verbeteren.

Ad 4.

De regel «Overige mutaties» betreft een saldo dat is opgebouwd uit plussen en minnen van verscheidene posten, waaronder een voorlopige ramingbijstelling van het aantal verwachte inburgeringtrajecten.

Instrument: Facilitering remigratie

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletoire begroting:

  

1.

Fasering prijsbijstelling tranche 2008 naar 2010

2 515

2 515

2.

Fasering prijsbijstelling tranche 2008 over de jaren 2011–2014

– 2 004

– 2 004

Totaal

511

511

Toelichting

Ad 1 en 2.

De remigratie-uitkering is in 2008 geïndexeerd. De bijbehorende prijsbijstellingstranche is in 2010 en verder benodigd. Deze tranche wordt met de mutatie onder 2 verdeeld over de jaren 2011–2014 (€ 0,501 mln per jaar)

Instrument: Overige instrumenten

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletoire begroting:

  

1.

Doorwerking meerjarige subsidietoezegging 2009 FORUM

– 6 000

 

2.

Naar GF: decentralisatie-uitkering aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren

– 7 000

– 7 000

3.

Naar GF: decentralisatie-uitkering aanpak Antilliaans-Nederlandse risicojongeren

– 4 485

– 4 485

4.

Naar WWI artikel 5 – Kennis en Ordening voor onderzoek

 

– 1 024

5.

Overige mutaties

– 700

– 880

Totaal

– 18 185

– 13 389

Toelichting

Ad 1.

In 2009 is besloten dat FORUM tot en met 2013 jaarlijks € 6 mln subsidie ontvangt, hiervoor is in 2009 een meerjarige verplichting aangegaan. De hiervoor benodigde ruimte wordt met deze mutatie naar voren gehaald.

Ad 2 en 3.

De mutaties betreffen overboekingen naar het Gemeentefonds in verband met de decentralisatie-uitkering van de aanpak van Marokkaans-Nederlandse (€ 7 mln in 2010 t/m 2012) en Antilliaans-Nederlandse risicojongeren (€ 4,5 mln in 2010 t/m 2013).

Ad 4.

Van WWI beleidsartikel 4 «Integratie niet-westerse migranten» is met name voor de uitvoering van het onderzoek Survey Integratie Minderheden 2010 (SIM 2010) budget ad € 1 mln overgeboekt naar beleidsartikel 5 «Kennis en Ordening wonen, wijken en integratie».

Artikel 5 Kennis en ordening wonen, wijken en integratie

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

3 372

 

– 305

3 067

– 1 030

– 630

– 630

– 630

Uitgaven:

8 630

0

1 698

10 328

– 1 770

– 669

– 630

– 630

Programma:

8 630

0

1 698

10 328

– 1 770

– 669

– 630

– 630

 

Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen:

0

0

0

0

0

0

0

0

  

Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen

0

  

0

    
 

Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie:

0

0

0

0

0

0

0

0

  

Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties:

0

0

0

0

0

0

0

0

  

Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Versterken van de positie van de woonconsument:

1 363

0

0

1 363

0

0

0

0

  

Subsidies woonconsumentenorganisaties

1 363

  

1 363

    
 

Overige programmabudgetten:

7 267

0

1 698

8 965

– 1 770

– 669

– 630

– 630

  

Onderzoek

3 959

 

1 594

5 553

– 400

   
  

Experimenten en kennisoverdracht

3 308

 

104

3 412

– 1 370

– 669

– 630

– 630

  

Nader aan te wijzen

0

  

0

    

Ontvangsten:

0

  

0

    

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Onderzoek

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Van WWI artikel 4 Integratie niet-westerse migranten voor onderzoek

 

1 024

2.

Overige mutaties

400

570

Totaal

400

1 594

Toelichting

Ad 1.

Vanuit het beleidsartikel «Integratie niet-westerse migranten» wordt voor uitvoering van onderzoeksopdrachten € 1 mln overgeboekt.

Artikel 6. Rijkshuisvesting

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

102 842

 

– 52 605

50 237

– 20 096

– 761

18 898

16 567

Uitgaven:

102 842

0

– 52 605

50 237

– 20 096

– 761

18 898

16 567

Programma:

102 842

0

– 52 605

50 237

– 20 096

– 761

18 898

16 567

 

Vanuit rijkshuisvesting bijdragen aan rijksdoelen:

10 804

0

– 3 300

7 504

– 5 700

0

3 600

3 000

  

Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel

3 051

  

3 051

    
  

Onderzoek Rgd

599

  

599

    
  

Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw

1 212

  

1 212

    
  

Energiebesparing rijkshuisvesting

5 942

 

– 3300

2 642

– 5700

 

3600

3000

 

Monumenten beheren:

15 259

0

0

15 259

0

0

0

0

  

Beheer monumenten in rijksbezit

15 259

  

15 259

    
 

Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:

76 779

0

– 49 305

27 474

– 14 396

– 761

15 298

13 567

  

Onderhoud HCvS/AZ

3 627

 

– 3 627

0

– 4 009

– 4 024

– 4 025

– 4 025

  

Investeringen HCvS/AZ

41 356

 

– 41 356

0

– 14 738

– 10 720

– 173

– 205

  

Huren HCvS/AZ

5 474

 

– 5 474

0

– 4 868

– 2 922

– 2 936

– 2 936

  

Paleizen

26 322

 

– 26 322

0

– 18 354

– 8 608

– 3 320

– 5 319

  

Functionele kosten Koninklijk Huis

0

  

0

    
  

Systeemwijziging investeringen

0

 

18 096

18 096

18 195

16 135

16 374

16 674

  

Systeemwijziging Paleizen

0

 

9 378

9 378

9 378

9 378

9 378

9 378

Ontvangsten:

357

 

0

357

    

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Energiebesparing rijkshuisvesting

Op dit instrument is een mutatie verwerkt om € 3,3 mln door te schuiven van 2010 naar 2013 om uitvoering te geven aan een programma van energiebesparende maatregelen in de rijkshuisvesting.

Instrument: Huisvesten van het Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken

De mutaties bij dit instrument betreffen een systeemwijziging die binnen de WWI-begroting wordt toegepast bij de financiering van de objecten van de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken en de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat. Bij de huisvesting van het Koninklijk Huis gaat het om de 3 staatspaleizen: Paleis Noordeinde, Huis ten Bosch en het Koninklijk Paleis Amsterdam.

De objecten van deze diensten en het Koninklijk Huis worden met ingang van 2010 op een analoge wijze als in het rijkshuisvestingstelsel behandeld. Voor investeringen voor deze objecten zal gebruik gemaakt kunnen worden van de leenfaciliteit. Naar analogie van het rijkshuisvestingstelsel zal voor de investeringen een gebruiksvergoeding worden bepaald. Het ministerie voor WWI zal, als verantwoordelijke voor de huisvesting van de genoemde diensten, de gebruiksvergoeding aan de Rijksgebouwendienst voldoen.

2.3. De niet-beleidsartikelen

Artikel 95. Algemeen

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

3 242

 

2 326

5 568

    

Uitgaven:

17 741

0

13 388

31 129

10 055

11 489

2 097

643

Programma:

17 741

0

13 388

31 129

10 055

11 489

2 097

643

  

Afkoop subsidies WWI regelingen

0

  

0

    
  

Kosten uitvoeringsorganisaties

0

  

0

    
  

Betaalbare woonkeuze koop- en huursector

8 063

  

8 063

    
  

Budget BWS 1992–1994

2 169

  

2 169

    
  

Woningbouw en duurzame kwaliteit

0

  

0

    
  

Huisvesting gehandicapten en woon-zorg

57

 

363

420

– 57

– 57

– 57

– 57

  

Stedelijke vernieuwing Lelystad

0

  

0

    
  

LVS en W I

3 262

 

– 2 000

1 262

    
 

Verzameluitkering

4 190

 

15 025

19 215

10 112

11 546

2 154

700

Ontvangsten:

214

  

214

    

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: LVS en WI

De mutatie op dit instrument betreft een ramingstechnische bijstelling. Voor de afwikkeling van de resterende projecten in het kader van de werkgelegenheidsimpuls (WI) is in 2010 minder budget benodigd dan beschikbaar was.

Instrument: Verzameluitkering

De verzameluitkering die is gestoeld op de Financiële-verhoudingswet beoogt medeoverheden ruimte te bieden voor lokaal maatwerk en de administratieve lasten bij het Rijk en medeoverheden te beperken. De uitkering vindt plaats door de Minister van BZK. De navolgende subsidieregelingen en budgetten op de begroting van WWI zijn hierin opgenomen:

  • Impulsregeling Stedelijke Vernieuwing 2005

  • Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing

  • Bijdragen aan Enschede Lage Bothof en Deventer Colmschate.

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–
  

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Impulsregeling

 

5 241

2.

Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing (IPSV)

 

13 358

3.

Benodigde kasschuif om de middelen in het juiste tempo over te boeken.

 

– 5 900

4.

Bijdrage aan Enschede. Lage Bothof

2 100

2 100

5.

Bijdrage aan Deventer Colmschate

226

226

Totaal

2 326

15 025

Toelichting

Ad 1 en 2.

De middelen van de Impulsregeling Stedelijke vernieuwing 2005 en het Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing worden naar dit instrument overgeboekt.

Ad 4.

De minister voor WWI heeft een bijdrage in de excessieve grondkosten van € 2,1 mln aan Enschede toegezegd voor de woningbouw op locatie Lage Bolthof.

Ad 5.

De mutatie betreft de finale bijdrage aan Deventer Colmschate uit hoofde van de toenmalige knelpunten Vinex-locaties.

Artikel 96. Onverdeeld

(x € 1.000,–)

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

    
    

Stand ontwerpbegroting 2010

Mutaties via NvW en amendement

Mutaties 1e suppletore begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutatie 2011

Mutatie 2012

Mutatie 2013

Mutatie 2014

Verplichtingen:

– 6 143

 

0

– 6 143

0

0

0

0

Uitgaven:

– 1 578

0

– 62

– 1 640

0

6

6

31

Programma:

– 1 578

0

– 62

– 1640

0

6

6

31

 

Prijsbijstelling:

– 664

0

0

– 664

0

0

0

0

  

Prijsbijstelling

– 664

  

– 664

    
            
 

Nog te verdelen:

– 914

0

– 62

– 976

0

6

6

31

  

Nog nader te verdelen taakstellingen

  

0

    
  

Nog nader te verdelen overig

– 914

 

– 62

– 976

0

6

6

31

Toelichting relevante mutaties:

Instrument: Nog nader te verdelen overig

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

x € 1000,–

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 1e suppletore begroting:

  

1.

Eindejaarsmarge (EJM) WWI vanuit Algemene middelen tbv de begrotingsuitvoering 2009/2010

48 761

48 761

2.

Inzet EJM als gevolg van de specifieke problematiek 2010

– 28 734

– 28 734

3.

Uitboeking EJM tbv de begrotingsuitvoering 2010

– 20 027

– 20 027

4.

Overige mutaties

 

– 62

Totaal

0

– 62

Toelichting

Ad 1, 2 en 3.

De beschikbare eindejaarsmarge van € 48,818 mln wordt ingezet voor de vertragingen in 2009 die in 2010 tot betaling komen (ruim € 20 mln) en de specifieke problematiek in 2010 (ruim € 28,7 mln).

Wetsartikel 2 (begroting Baten-lastendiensten)

3. Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst

Begroting Baten-Lastendienst: Rijksgebouwendienst

1e suppletore begroting 2010 Rijksgebouwendienst

Tabel x Begrotingsstaat
 

Totaal baten

Totaal lasten

Saldo van baten en lasten

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 483 931

1 483 471

460

Mutaties (+ of -) 1e suppletore begroting

30 114 –

30 114 –

Stand 1e suppletore begroting

1 453 817

1 453 357

460

 

Totaal kapitaaluitgaven

 

Totaal kapitaalontvangsten

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

725 371

 

470 000

Mutaties (+ of -) 1e suppletore begroting

162 788

 

145 000

Stand 1e suppletore begroting

888 159

 

615 000

Opbouw vanaf de stand ontwerpbegroting naar de stand van de Voorjaarsnota

bedragen in € * 1.000

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of -) 1e suppletore begroting

Totaal geraamd

Baten

   

Leveren producten/diensten:

   

Opbrengst departementen

1 348 290

39 620

1 387 910

Opbrengst moeder

105 753

– 79 734

26 019

Opbrengst derden

11 650

11 650

   

Bedrijfsvoering:

  

Rentebaten

5 151

5 151

Overige baten

5 475

10 000

15 475

Totaal baten

1 483 931

– 30 114

1 453 817

Lasten

   

Product Huisvesting:

   

Apparaatskosten (netto)

89 473

89 473

Huren vanuit de markt

328 132

180

328 312

Rentelasten

329 122

2 932

332 054

Afschrijvingen

302 634

22 932

325 566

Onderhoud

155 438

– 15 847

139 591

Mutaties voorzieningen

19 406

– 18 000

1 406

Belastingen en heffingen

24 056

24 056

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

139 968

– 44 656

95 312

Overige producten:

 

Services

65 975

65 975

Adviezen

5 801

5 801

Beleid

7 773

345

8 118

PPS lasten

10 400

7 000

17 400

Overige lasten

5 287

15 000

20 287

Totaal lasten

1 483 471

– 30 114

1 453 357

Saldo

460

460

Toelichting:

De hogere opbrengsten departementen en lagere opbrengsten moeder hangen met name samen met een systeemwijziging die binnen de begroting voor WWI heeft plaatsgevonden bij de financiering van de objecten van de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken en de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat. Bij de huisvesting van het Koninklijk Huis gaat het om de 3 staatspaleizen: Paleis Noordeinde, Huis ten Bosch en het Paleis op de Dam.

De objecten van deze diensten en het Koninklijk Huis worden met ingang van 2010 op een analoge wijze als in het huur-verhuurstelsel behandeld. Voor investeringen voor deze objecten zal gebruik gemaakt kunnen worden van de leenfaciliteit. Naar analogie van het huur-verhuurstelsel zal voor de investeringen een gebruiksvergoeding worden bepaald. Het ministerie voor WWI zal, als verantwoordelijke voor de huisvesting van de genoemde diensten, de gebruiksvergoeding aan de Rijksgebouwendienst voldoen.

De wijzigingen bij de huren vanuit de markt, rente, afschrijvingen, onderhoud en investeringen buiten de gebruiksvergoeding zijn eveneens een gevolg van de systeemwijziging. De activiteiten liggend onder de verlagingen bij onderhoud en investeringen buiten de gebruiksvergoeding worden vanaf 2010 via de leenfaciliteit gefinancierd.

Daarnaast zijn de ramingen van rente, afschrijving een PPS-kosten aangepast aan actuele inzichten op basis van de jaarrekening 2009.

De verlaging bij de mutaties in de voorzieningen zijn een gevolg van de besluiten om de voorziening Boekwaarderisico’s en de voorziening Leegstand op te heffen. Tenslotte is bij de overige lasten is sprake van een technische correctie in verband met kosten voor brandveiligheid, die ook bij de overige baten optreedt.

Kasstroomoverzicht per 31 december 2010

bedragen in € * 1.000

Omschrijving

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of -) 1e suppletore begroting

Stand 1e suppletore begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2010

304 923

265 571

570 494

     

Operationele kasstroom

293 418

– 8 000

285 418

     

3a 

Investeringen

– 425 000

– 145 000

– 570 000

3b 

Desinvesteringen

45 000

45 000

Investeringskasstroom

– 380 000

– 145 000

– 525 000

     

4a 

Afdracht

– 17 788

– 17 788

4b 

Aflossing

– 300 371

– 300 371

4c 

Beroep op leenfaciliteit

425 000

145 000

570 000

Financieringskasstroom

124 629

127 212

251 841

     

Rekening-courant RHB 31 dec  2010

342 970

239 783

582 753

Toelichting:

De beginstand van de rekening-courant RHB is aangepast aan de realisatie per ultimo 2009.

Daarnaast zijn de investeringen en het beroep op de leenfaciliteit verhoogd als gevolg van een actueel inzicht in de uitfinanciering van met name lopende projecten en als gevolg van de systeemwijziging.

4. Baten-Lastendienst: Dienst Huurcommissie

Met ingang van 1 januari 2010 hanteert de Huurcommissie een baten-lastenadministratie. Als onderdeel daarvan wordt in deze begroting de openingsbalans van de Huurcommissie gepresenteerd.

Openingsbalans Dienst van de Huurcommissie per 1 januari 2010

Activa

bedragen in €

  

Passiva

Vaste Activa

 

Eigen vermogen

 
 

Immateriële activa

  

Exploitatiereserve

– 1 786 118,46

  

Software Pakketten

120 177,96

 

Wettelijke reserve

1 786 118,46

  

Themis

1 665 940,50

   
    

Voorzieningen

 
 

Materiële activa

  

Herplaatsers

740 000,00

  

Installaties en inventaris

395 649,64

 

Maatwerkafspraken

1 431 277,00

  

Hardware

309 656,02

   
    

Langlopende schulden

 

Vlottende activa

  

Initiële lening MvF

2 491 424,12

 

Onderhanden werk

4 909 450,00

   
 

Vorderingen

 

Kortlopende schulden

 
  

Nog te ontvangen leges

2 064,00

 

Crediteuren

0,00

  

Voorschotten en leningen personeel

2 681,00

 

Nog te ontvangen facturen (kosten)

1 862 691,37

  

Overige vorderingen

6 785,90

 

Verplichtingen vakantiedagen

185 247,00

  

Vorderingen op VROM

4 592 347,47

 

Verplichtingen vakantiegeld

290 414,36

     

Verplichtingen eindejaarsuitkering

40 293,64

Liquide middelen

  

Ontvangen leges op lopende zaken (depot)

53 955,00

 

Rekening courant bij financiën

0,00

 

Vooruitontvangen vergoedingen VROM

4 909 450,00

 

Betaalrekening

0,00

 

Overige schulden belastingen en premies

0,00

 

Legesrekening

0,00

   
   

12 004 752,49

  

12 004 752,49

Toelichting op de openingsbalans per 1 januari 2010

Inleiding

De openingsbalans 2010 van de baten/lastendienst Huurcommissie is opgesteld conform het voorgeschreven model van het ministerie van Financiën.

De uitgangspunten en randvoorwaarden voor het opstellen van de openingsbalans

  • 1. De balans wordt gemaakt voor de baten/lastendienst Huurcommissie.

  • 2. De van toepassing zijnde wet- en regelgeving dient te worden gevolgd, in het bijzonder de Regeling baten-lastendiensten 2007, onderdeel van de Comptabiliteitswet.

  • 3. De IT-gerelateerde investeringen zullen in de toekomst waarde genereren voor de Huurcommissie. Volgens dit beginsel moeten deze investeringen worden geactiveerd op de openingsbalans, de investerings- en exploitatiebegroting.

  • 4. Afschrijvingen op bestaande en in de toekomst aan te schaffen activa en afspraken met het ministerie voor WWI over betalingen/ financiering m.b.t. die activa hebben effect op de tarieven. Deze tarieven zullen jaarlijks na vaststelling ter goedkeuring worden voorgelegd aan het ministerie voor WWI. Het kostprijsmodel 2010 is gehanteerd ter bepaling van de waarde van het onderhanden werk.

Activa

Grondslagen voor activa

In de balans van de Huurcommissie zijn 4 soorten activa onderscheiden. Immateriële vaste activa, materiële vaste activa, vlottende activa en liquide middelen. De in de balans opgenomen waarde van deze activa is gebaseerd op historische kostprijzen minus een lineaire afschrijving. De restwaarde van alle vaste activa wordt geschat op nul. De vaste activa zijn geheel gefinancierd met een initiële lening bij het Ministerie van Financiën.

Voor afschrijvingen op vaste activa worden de volgende termijnen gehanteerd: verbouwingen 10 jaar, inventaris 5 jaar, hardware, installaties en software 3 jaar. Voor het bedrijfssoftwarepakket Themis zal gezien de forse investeringen en geschatte gebruiksduur een afschrijvingstermijn van 5 jaar worden gehanteerd.

De vlottende activa, behoudens de onderhanden werk positie die is gewaardeerd tegen kostprijzen 2010, worden alle geactiveerd tegen nominale waarden. De vlottende activa bestaan uit nog te ontvangen bedragen (leges en het ministerie van VROM/voor WWI) en een post voorschotten en leningen aan het personeel.

Immateriële vaste activa

De immateriële activa bestaan uit het Themis bedrijfssoftware pakket dat in opdracht van de Huurcommissie door derden wordt ontwikkeld. Het Themis pakket is op dit moment in ontwikkeling. Het implementatietraject is gepland tot ultimo 2010 en zal in 2011 verder uitontwikkeld worden.

Bedragen die op dit moment op de balans staan voor Themis zijn gebaseerd op de in 2009 werkelijk betaalde kosten. Op bedragen van de post Themis zal worden afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname, najaar 2010.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa bestaan uit inventaris, hardware, installaties en verbouwingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan aan het kantoor Den Haag van de Huurcommissie. De Huurcommissie huurt haar kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans als activa. Zoals eerder vermeld zijn de materiële vaste activa gewaardeerd tegen historische kostprijs.

De exacte kostprijs van het inbouwpakket van kantoor Den Haag is echter niet te achterhalen. Dit inbouwpakket is volgens de Rijksgebouwendienst in opdracht van het ministerie van VROM begin 2000 geplaatst. VROM heeft het pakket betaald en om niet aan de Huurcommissie overgedragen. Op basis van een taxatierapportage van de Rijksgebouwendienst is uitgegaan van de vervangingswaarde (ca. € 2,7 mln).

De materiële vaste activa zijn getoetst op volledigheid (steekproef op een verdieping). Daarnaast is er gekeken of de aanschafprijzen redelijk zijn en de aantallen in overeenstemming met grootte van het personeelsbestand zijn.

Het grootste deel van de activa is begin deze eeuw aangeschaft waardoor de restwaarde beperkt is. Veel activa worden nog gebruikt terwijl ze inmiddels afgeschreven zijn.

Onderhanden werk

Onderhanden werk geeft de positie weer van kosten die zijn gemaakt voor het behandelen van zaken die nog niet in rekening zijn gebracht bij de opdrachtgever. Voor de komende jaren worden schommelingen in het aantal zaken verwacht. De onderhanden werk positie helpt met het kunnen koppelen van kosten aan opbrengsten, waardoor er beter kan worden gestuurd op kosten en de kostprijzen beter kunnen worden bepaald.

Tot 2010 was er nog geen sprake van een baten-lastensituatie. De onderhanden werk positie zal voortdurend onderhevig zijn aan fluctuaties.

Omdat de kosten van het onderhanden werk in de huidige situatie reeds vergoed zijn is de post onderhanden werk gecorrigeerd met de post «vooruit ontvangen vergoedingen» onder de passiva. De hoogte van de post is op dit moment geacht op € 4,89 mln. (op basis van 6.272 zaken waarvan de waarde is bepaald naar gelang de uitvoeringsfase waarin deze zich bevinden).

Nog te ontvangen leges

De nog te ontvangen leges is een vorderingen post. Zodra de Huurcommissie een rekening uitstuurt voor leges ontstaat deze vordering. Nog te ontvangen leges worden tegen nominale waarde opgenomen in de balans. Vorderingen van vóór 1 december 2009 zijn hier niet meer in meegenomen vanwege de geringe kans dat deze nog geïnd worden.

Voorschotten en leningen personeel

De voorschotten en leningen aan personeel betreffen vooral voorschotten op te maken onkosten. De post wordt tegen nominale waarde opgenomen in de balans.

Overige vorderingen

Dit betreft door de Huurcommissie betaalde rekeningen voor studiekosten van werknemers die nog in rekening gebracht moeten worden bij derden.

Vorderingen op VROM

De post Vorderingen op VROM is een saldopost waarin vorderingen op en schulden aan VROM zijn gesaldeerd. Dit betreft alleen zaken die voor rekening van VROM komen.

Liquide middelen

De liquide middelen worden gevormd door de rekening courant bij het Ministerie van Financiën en twee bankrekeningen te weten een betaalrekening t.b.v. het betalen van crediteuren en een legesrekening waar alle transacties m.b.t. legesinning en restitutie op worden afgewikkeld. Beide rekeningen worden dagelijks afgeroomd en staan daarom op nul. In de loop van 2010 zal er wel een rekening courant verhouding met het Ministerie van Financiën ontstaan ter hoogte van die afgeroomde bedragen.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds een wettelijke reserve. Op de Wettelijke reserve dient volgens de regeling baten/lastendiensten 2007 een bedrag opgenomen te worden ter grootte van de immateriële activa. Het gaat hier feitelijk om een administratieve vastlegging want de tegenboeking hiervan staat op de Exploitatiereserve en zorgt er dus voor dat het Eigen vermogen per saldo nul blijft. Het saldo op deze rekeningen zal recht evenredig afnemen met de afschrijvingen op de Immateriële activa.

Daarnaast is de Exploitatiereserve de feitelijke «overloop» van de resultatenrekening. Winsten en verliezen worden met deze post verrekend. Bij enige omvang van de exploitatiereserve is er sprake van een buffer. Er is voor gekozen om bij aanvang van de baten/lastendienst het Eigen vermogen op nul te stellen. Het saldo op de Exploitatiereserve dient daarom alleen als tegenboeking voor de Wettelijke reserve.

Herplaatsers

De voorziening die op de openingsbalans staat betreft herplaatsingskosten. Deze is berekend aan de hand van de te verwachten loonkosten van betreffende medewerkers in 2010 uitgaande van de ingangsdatum 1-7-2009 van de herplaatsingsperiode.

Maatwerkafspraken

De maatwerkafspraken betreft kosten voor een aantal personeelsleden die in het kader van de reorganisatie vervroegd zijn uitgetreden. Deze afspraken liggen volledig vast. Uitbetaling van de deze regeling zal tot en met 2012 plaatsvinden.

Langlopende schulden

Deze post bestaat uit de initiële lening bij het Ministerie van Financiën. De balans is een overzicht van bezittingen en hoe deze gefinancierd zijn (alle schulden). De Regeling batenlastendiensten 2007 schrijft voor, dat activa alleen mogen worden gefinancierd met een lening bij het Ministerie van Financiën.

De Initiële lening zal wijzigen als gevolg van de afbetaling van de lening voor bestaande activa. Deze afbetaling loopt gelijk op met de afschrijvingen op diezelfde activa. Daarnaast zal er voor nieuwe investeringen een nieuw bedrag moeten worden geleend.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden betreffen crediteuren (saldo per 1 januari 2010 is nul) en verplichtingen aan het personeel en overige schulden. De volgende posten worden nog eens nader benoemd:

Nog te ontvangen facturen

De nog te ontvangen facturen vormen een grote post met voornamelijk de te verwachten kosten over 2009 voor ingehuurd personeel en overige materiële kosten. Deze kosten komen ten laste van VROM. Het bedrag van deze toezegging is verwerkt in de saldo post «Vorderingen op VROM».

Het saldo bestaat uit nog te verwachten kosten op basis van onderliggende contracten en/of overeenkomsten waarvoor nog geen factuur is ontvangen en uit in 2010 ontvangen facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2009.

In deze post zijn een aantal nog te ontvangen facturen van VROM opgenomen waarvan het niet duidelijk is of die nog aan de Huurcommissie in rekening worden gebracht. Het betreft facturen voor ingeleende medewerkers (Interim Managementpool VROM) en geleverde diensten door post haal-/brengservice, schoonmaak en mobiele telefonie. Mocht blijken dat de Huurcommissie deze kosten niet meer in rekening gebracht krijgt dan wordt de balanspost Nog te ontvangen facturen dienovereenkomstig verlaagd met als tegenrekening de «Vorderingen op Vrom».

Verplichting vakantiedagen

Hierbij zijn de positieve vakantieurensaldo's van de vaste medewerkers omgerekend met het op 31 december geldende uurtarief van die medewerkers.

Verplichting vakantiegeld

Dit betreft de maandelijkse reservering voor het in de maand mei uit te betalen vakantiegeld. De kosten hiervan worden daardoor geleidelijk over het jaar verdeeld.

Verplichtingen eindejaarsuitkering

Ook voor de eindejaarsuitkering zal er maandelijks een bedrag gereserveerd gaan worden. Uitkering hiervan vindt plaats in de maand november. In december wordt begonnen met de reservering voor de uitkering volgend jaar.

Ontvangen leges

Ontvangen leges over lopende zaken vormen een schuld omdat de kans bestaat dat de Huurcommissie deze leges moet terugbetalen indien de uitspraak van de zaak daartoe aanleiding geeft.

Vooruitontvangen vergoedingen VROM

Vooruitontvangen vergoedingen VROM wordt geheel gevormd als tegenpost voor onderhanden werk. Zie ook de toelichting op de post onderhanden werk. Vanaf 2010 zal VROM voorschotten voor afgewikkelde zaken aan de Huurcommissie gaan betalen die dan onder deze noemer worden opgenomen.

Overige schulden

De overige schulden bestaan voornamelijk uit belastingen en (pensioen)premies over de uitbetaalde salarissen in december. Omdat de salarisverwerking en de financiële afhandeling daarvan geheel door P-Direkt, het shared service center voor personeelsregistratie en salarisadministratie binnen de rijksdienst, wordt gedaan zal hier de schuld aan deze organisatie worden opgenomen indien nog geen verrekening heeft plaatsgevonden.