Kamerstuk 32315-8

Amendement van het lid Spekman met betrekking tot het bij de vaststelling van het vermogen bij de kwijtschelding van belastingen uitgaan van de regels in artikel 34 van de Wet werk en bijstand

Dossier: Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen


41,3 %
58,7 %

SGP

PvdD

PVV

VVD

D66

SP

CU

CDA

PvdA

GL


Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID SPEKMAN

Ontvangen 22 maart 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt «de raad, provinciale staten, en het algemeen bestuur ruimere bevoegdheden te geven voor kwijtschelding van belastingen» vervangen door: voor de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen bij de kwijtschelding van belastingen uit te gaan van de Wet werk en bijstand.

II

Artikel I komt als volgt te luiden:

ARTIKEL I

Artikel 255 van de Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: met dien verstande dat ten aanzien van de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen, wordt uitgegaan van de toepasselijke vermogensgrens, bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand.

III

Artikel II komt als volgt te luiden:

ARTIKEL II

Artikel 232e van de Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: met dien verstande dat ten aanzien van de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen, wordt uitgegaan van de toepasselijke vermogensgrens, bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand.

IV

Artikel III komt als volgt te luiden:

ARTIKEL III

Artikel 144 van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd: met dien verstande dat ten aanzien van de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen, wordt uitgegaan van de toepasselijke vermogensgrens, bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand.

Toelichting

Dit amendement beoogt de vermogenstoets die wordt gehanteerd voor de toekenning van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van belastingen en heffingen die door gemeenten, provincies en waterschappen worden geheven, in zijn geheel gelijk te stellen aan de vermogenstoets die wordt gehanteerd in artikel 34 van de Wet werk en bijstand.

Hiermee wordt voorkomen dat er binnen een gemeente meerdere vermogenstoetsen naast elkaar gebruikt worden en wordt tegemoet gekomen aan het terugdringen van de administratieve lasten van gemeenten.

Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift van het wetsvoorstel «de verruiming van de bevoegdheid van de raad, provinciale staten en het algemeen bestuur om kwijtschelding van belastingen te verlenen» vervangen door: het voor de wijze waarop het vermogen in aanmerking wordt genomen bij de kwijtschelding van belastingen uitgaan van de regels in de Wet werk en bijstand.

Spekman