Vastgesteld op 16 maart 2010
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Algemeen 1
2. Artikelsgewijs 1
De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel tot Wijziging van regels omtrent de basisregistraties adressen en gebouwen (aanvullingen in verband met Europese richtlijnen).
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Alvorens zij een definitief standpunt bepalen, willen zij de regering graag een aantal vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat een goed functionerende basisregistratie adressen en gebouwen voor burgers, bedrijven en overheidsinstanties van groot belang is. Een goede controle op de deugdelijkheid van de registraties is daarom belangrijk. De leden van de CDA-fractie zijn met de regering van mening dat het voor afzonderlijke gemeenten ondoenlijk is om elke drie jaar zelf organisaties te toetsen op hun auditkwaliteiten. De voorgestelde wijziging van de regels zorgt ervoor dat deze kwaliteitstoets centraal wordt uitgevoerd. De leden stemmen in met de keuze voor accreditatie door de Raad voor Accreditatie. Wel vragen zij waarom niet wordt gekozen voor een landelijke controle bij het Kadaster in plaats van voor audits per gemeente?
De leden van de CDA-fractie hadden graag gezien dat er met betrekking tot de vormgeving van de controle op de basisregistratie adressen en gebouwen aansluiting was gezocht bij het systeem van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Bij deze controle worden de bedrijven die bevoegd zijn de driejaarlijkse controle te verrichten aangewezen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De leden zijn zich er echter van bewust dat de basisregistraties adressen en gebouwen, in tegenstelling tot de basisadministratie persoonsgegevens, niet vallen onder de in de Dienstenrichtlijn opgenomen uitzonderingsgrond. De keuze voor accreditatie benadert echter de werkwijze van aanwijzing dusdanig dat er in de ogen van de leden van de CDA-fractie toch een vergelijkbare systematiek ontstaat.
De leden van de CDA-fractie stellen alles afwegende geen wijzigingen voor op dit wetsvoorstel.
De leden van de VVD-fractie constateren dat gemeenten de verplichting hebben om eens per drie jaar een controle op de gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen te laten uitvoeren. Thans worden de bedrijven die de controle uitvoeren door de minister van VROM aangewezen. Voorgesteld wordt om deze «aanwijzing» te vervangen door een accreditatie. Daartoe wordt de Raad voor Accreditatie opgericht. De leden willen graag een nadere motivering van de regering voor het voorstel voor de accreditatie en daarmee het instellen van de Raad voor Accreditatie. Daarbij hebben de genoemde leden de volgende vragen: waarom kan de aanwijzing door de minister niet worden gehandhaafd? Wat is in essentie het verschil tussen de aanwijzing door de minister en de accreditatie? Is de aanwijzing door de minister in feite ook niet een soort accreditatie? Betekent de instelling van de Raad voor Accreditatie niet de vorming van een extra bureaucratische laag? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering op de hier gestelde vragen. Ook is het deze leden niet helemaal duidelijk waarom bij de controle van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens de bedrijven wel worden aangewezen door een minister, in casu de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gaarne krijgen zij van de regering een nadere onderbouwing voor dit verschil.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering voorts voor hoeveel jaar de accreditatie geldt.
Als het gaat om de Raad voor Accreditatie zelf vragen de leden van de VVD-fractie wat de status van deze Raad is. Is de Raad een zelfstandig bestuursorgaan? Zo nee, wat is dan wel de status? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Samenstelling:
Leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Poppe, R.J.L. (SP), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), ondervoorzitter, Depla, G.C.F.M. (PvdA), Bochove, B.J. Van (CDA), Ham, B. van der (D66), Koopmans, G.P.J. (CDA), voorzitter, Mastwijk, J.J. (CDA), Spies, J.W.E. (CDA), Velzen, K. van (SP), Vietsch, C.A. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Azough, N. (GL), Boelhouwer, A.J.W. (PvdA), Roefs, C.W.J.M. (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Neppérus, H. (VVD), Leeuwen, H. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Jansen, P.F.C. (SP), Bilder, E.J. (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Linhard, P. (PvdA), Mos, R. De (PVV).
Plv. leden: Vlies, B.J. van der (SGP), Polderman, H.J. (SP), Remkes, J.W. (VVD), Jacobi, L. (PvdA), Pieper, H.T.M. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Koppejan, A.J. (CDA), Schermers, J.P. (CDA), Ormel, H.J. (CDA), Leijten, R.M. (SP), Schreijer-Pierik, J.M.G. (CDA), Krom, P. de (VVD), Vermeij, R. (PvdA), Vendrik, C.C.M. (GL), Waalkens, H.E. (PvdA), Vos, M.L. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Zijlstra, H. (VVD), Langkamp, M.C. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gerkens, A.M.V. (SP), Algra, R.H. (CDA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Smeets, P.E. (PvdA) en Agema, M. (PVV).