Voorgesteld 11 februari 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de leges die worden geheven voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning of het Nederlanderschap, in 2009 en 2010 fors zijn verhoogd;
overwegende, dat de leges voor vreemdelingen die wij graag naar Nederland zien komen, zoals kennismigranten en buitenlandse studenten, geen te grote belemmering mogen vormen om in ons land te komen werken of te studeren;
van mening, zijnde dat de leges over de hele linie, in het bijzonder voor naturalisatie, verblijfsvergunningen asiel voor onbepaalde tijd, gezinsherenigers en kennismigranten te fors zijn en worden verhoogd;
van mening, zijnde dat er een begrenzing moet komen in het verder verhogen van de leges;
verzoekt de regering met het oog op die begrenzing, bij het onderzoek naar kostendekkendheid dat thans wordt uitgevoerd, mede uit te gaan van een scenario waarbij het totaal aan leges voor verblijfsvergunningen en naturalisatie met 10% wordt verlaagd;
verzoekt de regering tevens bij de vertaling van het kostendekkendheidsonderzoek naar een nieuw legeshuis, elk legestarief expliciet te toetsen aan de redelijkheid ervan voor de betreffende groep vreemdelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Spekman
Anker