31 779
Wijziging van de Wet explosieven voor civiel gebruik ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2008/43/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig Richtlijn 93/15/EEG van de Raad betreffende harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (PbEG L 127)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 18 december 2008

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

1.Algemeen1
2.Inleiding2
3.Effecten van het wetsvoorstel3
4.Handhaafbaarheid3
5.Administratieve lasten3
6.Overige3

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel. Het wetsvoorstel vindt zijn oorsprong in de terreuraanslag in Madrid in maart 2004. De bestrijding van het terrorisme maakt het helaas noodzakelijk om in Europees verband maatregelen te treffen die de traceerbaarheid en identificatie van explosieven ten goede komen. De leden willen evenwel ook bij deze wetswijziging kritisch zijn ten aanzien van de noodzaak, efficiëntie en effectiviteit van nieuwe wetten en regels.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel. Veiligheid is een groot goed en elke maatregel die daar proportioneel en substantieel aan bij kan dragen is gewenst. Het registreren en kunnen volgen van explosieven is op zichzelf een logische stap. De leden hebben echter nog veel vragen als het gaat om het aanbrengen van unieke identificatienummers op explosieven voor civiel gebruik. Want het voorgestelde systeem blijft het zo lek als een mandje en creëert een schijnveiligheid.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij onderschrijven het belang van het verbeteren van de traceerbaarheid van explosieven in Europees verband teneinde terrorisme te bestrijden.

2. Inleiding

De leden van de SP-fractie vragen zich af of de maatregel wel proportioneel is. Er is slechts een zeer beperkt aantal professionele gebruikers in Nederland. Geeft de huidige wijze van registratie door deze professionals op dit moment reden tot onduidelijkheid en wantrouwen? Hoeveel explosieven voor civiel gebruik zijn er dagelijks in omloop? Hoe groot zijn de voorraden bij bedrijven en hoe groot bij hobbyisten? En wat is de doorloopsnelheid van die voorraden?

3. Effecten van het wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel de mogelijkheid schept om ook het bijhouden en beschermen van de verzamelde gegevens en het testen van het registratiesysteem bij ministeriële regeling te regelen. Zij vragen zich af waarom dat niet in de wet zelf wordt geregeld.

Tevens krijgen de leden graag meer inzicht in de groep van 20 000 hobbyisten die met dit wetsvoorstel te maken krijgt omdat zij kruit gebruiken. Welke hobby’s betreft dit? Hoe wordt de wetswijziging in de praktijk voor deze doelgroep geëffectueerd?

De leden van de SP-fractie vragen zich af wie de unieke identificatienummers moet aanbrengen en hoe. Er vindt in Nederland geen productie plaats van explosieven voor civiel gebruik. Nederland is dus afhankelijk van buitenlandse producenten. Wie zijn voor de Nederlandse markt de belangrijkste producenten en hoe worden afspraken met hen gemaakt over het aanbrengen van unieke identificatie. Is dat een zaak tussen de importeur, de eindgebruiker en de fabrikant of speelt de rijksoverheid daar een rol in? De leden van de SP fractie zien anders een wildgroei aan methoden ontstaan voor unieke identificatie. Zo biedt de wet de mogelijkheid van stickers. Dit is toch bij uitstek een fraudegevoelig systeem? Als het dan al nodig is, is de regering dan bereid tot het verplichten van meer permanente en solidere vormen van identificatie die op uniforme wijze per soort explosief aangebracht moeten worden?

De leden van de VVD-fractie willen graag een onderbouwing van de verplichting voor handelaren en houders van explosieven om de geregistreerde gegevens van explosieven 10 jaar te bewaren. Waarom is er gekozen voor 10 jaar en niet een langere of kortere periode? Op welke wijze draagt deze termijn bij aan het bestrijden van terrorisme? Hoe verhoudt deze termijn zich tot de houdbaarheid van de (afzonderlijke componenten van de) explosieven die onder de voorgestelde wijziging vallen?

Om uitvoering te geven aan de verplichte labelling is op verzoek van het bedrijfsleven het aanbrengen van een barcode op explosieven facultatief en het aanbrengen van een sticker met het label op het product voldoende. De leden van de VVD-fractie willen weten in hoeverre met deze concessie afbreuk wordt gedaan aan de effectiviteit van het systeem van labelling en registratieverplichtingen. Een barcode die op het product is aangebracht is immers onlosmakelijk verbonden aan het product en een sticker niet. Op welke wijze wordt de fraudegevoeligheid van het systeem ondervangen? De leden willen er voor waken dat er een schijnveiligheid wordt gecreëerd met een systeem dat suboptimaal is ingericht. In dit kader willen zij wijzen op de ervaringen met de Europese voorschriften voor het aan boord brengen van vloeistoffen in vliegtuigen en het voornemen om deze weer in te trekken vanwege de grote twijfel omtrent de effectiviteit.

4. Handhaafbaarheid

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd welk nut de regering ziet bij toezicht en handhaving van een identificatienummer. Dit nummer zegt nog niets over het uiteindelijk gebruik van de explosieve grondstoffen. Die zijn eenvoudig te scheiden van de omhulsels en op een andere manier in te zetten. Kruit bijvoorbeeld, is eenvoudig uit kogels, vuurwerk en springstofstaven te halen. De omhulsels kunnen eenvoudig verbrand of vernietigd worden. Kan dan de explosieve stof nog tot de bron herleid worden? Hoe staat de regering tegenover het toevoegen van een «dna» of traceerstof aan de explosieve stoffen zodat deze zijn terug te herleiden?

Tot slot vragen de leden van de SP-fractie zich af hoe controlerende instanties zeker weten dat de explosieven gebruikt zijn zoals bedoeld? Uit een schriftelijke administratie blijkt niet of een explosief ook daadwerkelijk voor dat doel is ingezet? Is bijvoorbeeld exact te zeggen hoeveel explosieven er zijn ingezet bij de uit de hand gelopen sloop van de bunker in De Bilt afgelopen jaar? Hoe weet de regering zeker dat de opgegeven hoeveelheden explosieven ook daadwerkelijk zijn gebruikt?

5. Administratieve lasten

De leden van de CDA-fractie constateren dat de kosten voor de implementatie van de wet voor de ondernemers die het treft ca. € 1000,- per jaar zullen bedragen. Kunnen deze leden ervan uitgaan dat dit bedrag voor de betreffende ondernemers overkomelijk is, en dat er mogelijkheden zijn dit in de prijzen van de producten te verwerken? Heeft hierover overleg met de branche plaatsgevonden? Ondernemers krijgen de plicht om gegevens tien jaar te bewaren, ook als de handel inmiddels is gestaakt. Op welke wijze voorziet de regeling in het bewaren van gegevens na bedrijfsbeëindiging doordat de ondernemer failliet gegaan is of is overleden? Is er ook nagedacht over het bijhouden van een centraal bestand?

6. Overige

De leden van de CDA-fractie vragen zich af waar de grens ligt tussen de bedoelde civiele explosieven en de zware soorten vuurwerk die door burgers, soms illegaal, in buurlanden, kunnen worden aangeschaft?

De voorzitter van de commissie

Koopmans

De adjunct-griffier van de commissie

Lemaier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).