Ontvangen 26 november 2008
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 14 Cultuur worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 49 278 (x € 1000).
Dit amendement ziet er op toe dat een aantal uitgavenverplichtingen uit de cultuurbegroting wordt geschrapt omdat sommige bedragen beter elders binnen de cultuurbegroting benut kunnen worden. Voor het overige deel is de VVD van mening dat de subsidiedruk van de overheid op cultuurgebied moet afnemen ten gunste van de vrije besteding door burgers.
Zo vindt de VVD dat de cultuurkaart (€ 15,5 miljoen) niet moet worden ingevoerd omdat de effectiviteit ervan niet te bepalen is, de invoeringskosten onaanvaardbaar hoog zijn en reeds wordt geïnvesteerd in gratis musea onder de 12 jaar.
Ook moet het Fonds Beeldende Kunst, vormgeving en bouwkunst 1/3 minder geld ontvangen en de helft minder kunstenaars subsidiëren. (– € 7 miljoen) Op deze wijze geeft de VVD, anders dan de regering, invulling aan «meer voor minder» en stimuleert zij de kwaliteit die blijkens rapportages van de Raad voor Cultuur te wensen overlaat.
Ondergetekende wil met dit amendement ook het Programmafonds Cultuurparticipatie schrappen (€ 15,7 miljoen). Extra subsidies en samenwerkingsverbanden voor amateurkunst zijn na twee jaar nog steeds niet helder ingevuld en voegen niets toe aan het bestaande ruime aanbod op lokaal niveau.
Tot slot moeten de apparaatsuitgaven op de cultuurbegroting worden verlaagd (€ 11,078 miljoen) naar het budget zoals dat voor het jaar 2010 is voorzien. Nu de beoordeling van de cultuursector op afstand is geplaatst, is het volgens de VVD niet uit te leggen dat de uitvoerende diensten groeien.
De VVD pleit met deze «tegenbegroting» voor een krachtige kleine overheid ook voor de cultuursector, waarin de alles bepalende en betalende overheid terugtreedt ten gunste van de vrije keuze en besteding van de burger.
Ten Broeke