Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2009
Aan het begin van deze kabinetsperiode zijn er zowel met gemeenten als met provincies bestuursakkoorden gesloten. In deze akkoorden heeft het rijk met zowel gemeenten als provincies separaat afspraken gemaakt over de bijdragen van beide bestuurslagen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. De uitvoering van de bestuursakkoorden is één van de prioriteiten van het kabinet.
Deze akkoorden zijn een direct gevolg van het coalitieakkoord waarin het volgende is opgenomen:
«Decentralisatie van taken en bevoegdheden naar en zelfstandigheid van provincies en gemeenten wordt met kracht bevorderd, uit te werken in twee bestuursakkoorden, waarin afspraken worden gemaakt over de bijdragen van provincies resp. gemeenten aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken.»
Decentralisatie is een brede beleidsinhoudelijke en bestuurlijke afweging over de vraag hoe en op welk bestuurlijk niveau een aantal maatschappelijke problemen het beste op te lossen is. Met deze akkoorden willen de overheden invulling geven aan een dienende overheid, een overheid die de burgers centraal stelt. Van belang daarbij is dat provincies en gemeenten een zodanige toerusting hebben zodat zij hun specifieke rol als midden- en lokaal bestuur optimaal kunnen vervullen en tegelijkertijd ook maximaal bijdragen aan het bereiken van de beleidsdoelstellingen van het kabinet.
De kabinetsperiode is voor meer dan de helft verstreken. De uitvoering van de bestuursakkoorden is goed op weg. De decentralisatieopgaven krijgen of hebben reeds vorm gekregen, waarbij ook de eigen verantwoordelijkheden van rijk, gemeenten en provincies niet uit het oog verloren zijn.
Ook uit de door de VNG in januari gepresenteerde tussenrapportage over de uitvoering van het bestuursakkoord rijk-gemeenten blijkt dat verschillende resultaten zichtbaar zijn.
Inmiddels is het bestuursakkoord met gemeenten 2 jaar geleden gesloten, en ook het bestuursakkoord met provincies is al 1 jaar oud. Dat betekent dat er voor sommige afspraken uit beide akkoorden nadere inzichten zijn ontstaan, wat in overleg met gemeenten of provincies, heeft geleid tot andere of vervolgafspraken. Zo hebben kabinet, IPO, VNG en waterschappen in april jl. in het licht van de economische crisis aanvullende financiële afspraken gemaakt.
Deze rapportage geeft een beeld weer hoe de afspraken worden geïmplementeerd. Een definitieve conclusie over de bereikte maatschappelijke resultaten is nog niet te trekken, omdat de realisatietermijn van de akkoorden eindigt in 2011.
In het Algemeen Overleg over decentralisatie en interbestuurlijke toezicht op 4 februari 2009 (Kamerstuk 31 700 VII, nr. 68) heb ik de toezegging gedaan om U halverwege de kabinetsperiode een rapportage te zenden over de uitvoering van de afspraken voortvloeiend uit de bestuursakkoorden. Met deze rapportage wordt daaraan uitvoering gegeven.
Deze tussenrapportage dient om U te informeren over de voortgang van de – talrijke – afspraken uit beide bestuursakkoorden. Dit wordt vormgegeven door een schematisch overzicht van de stand van zaken van de uitvoering van de afspraken.
In de bijlagen zijn deze schema’s te vinden.1 Voor de overzichtelijkheid is de volgorde van de onderwerpen, zoals gehanteerd in beide akkoorden, aangehouden.
Deze afspraken zijn in deze rapportage voor beide akkoorden in twee delen gesplitst. Het eerste betreft de generieke afspraken en het tweede deel betreft de beleidsmatige afspraken. Bij generieke afspraken zijn doorgaans de gemeenten en provincies aan zet en bij beleidsmatige afspraken doorgaans het rijk.
Aanvullende afspraken rijk en gemeenten
Aanvullend op het bestuursakkoord rijk-gemeenten heeft de Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (Commissie d’Hondt) in juni 2008 een dertiental decentralisatievoorstellen gedaan.1 Het kabinet heeft hierop in november 2008 een reactie gegeven, en is daarmee aan de slag gegaan. Ook de stand van zaken van de uitvoering van deze afspraken komt terug in deze rapportage.
Voorts zal de Tweede Kamer op gezette tijden door de vakministers worden geïnformeerd over specifieke afspraken.
Aanvullende afspraken rijk en provincies
De Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) heeft in opdracht van de fondsbeheerders en het IPO onderzoek gedaan naar de financiële verhouding tussen het rijk en de provincies. In zijn advies constateert de Raad dat provincies in staat blijken te zijn om van hun takenpakket uit eigen middelen 597 mln. méér te bekostigen dan tot nu toe bij de bepaling van de algemene uitkering uit het provinciefonds wordt verondersteld. Het kabinet acht het verantwoord om mede op basis van dit advies het provinciefonds met ingang van 2011 structureel met 300 mln te verlagen.
Kabinet en IPO hebben gezamenlijk afgesproken dat op basis van het advies van de Rfv en de contra-expertise (door IPO laten uitvoeren door commissie Boorsma) een verdiepingsslag nodig is om tot gezamenlijk gedeelde opvattingen te komen.1 De inzet van kabinet en IPO is om tot duurzame afspraken over de financiële verhoudingen tussen rijk en provincies te komen. Als de verdiepingsslag leidt tot een andere uitkomst dan de voorgenomen verlaging van het provinciefonds dan zal het kabinet zijn voornemen nader wegen.
Kabinet en IPO zullen gezamenlijk verkennen of een deel van de voorgenomen verlaging van het provinciefonds kan worden ingevuld door decentralisatiearrangementen en/of investeringsprogramma’s.
Algemeen beeld/Conclusie van stand van zaken uitvoering afspraken bestuursakkoorden
Het algemene beeld dat uit de evaluatie naar voren komt is dat gemeenten, provincies en rijk goed op weg zijn om uitvoering te geven aan de beide bestuursakkoorden.
In deze fase is vooral in beeld op welke wijze de afspraken zijn of worden geïmplementeerd. Voor een eenduidig beeld van de maatschappelijke resultaten is het nog te vroeg. Op basis van deze rapportage is het dan ook niet mogelijk om een oordeel te kunnen geven of de afspraken uit de bestuursakkoorden zijn vruchten hebben afgeworpen.
Veel van de gemaakte afspraken worden inmiddels ingevuld door concreet beleid, ofwel staan er concrete beleidsplannen op de rol. Deze rapportage heeft als doel om een (feitelijk) beeld te geven van de voortgang halverwege de kabinetsperiode.
Bestuursakkoord rijk-provincies
De afspraken uit dit bestuursakkoord worden actief vormgegeven of hebben zelf al hun beslag gekregen, zoals bijvoorbeeld een nieuw beleidskader Herindeling dat onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden. Daarnaast wordt aan veel afspraken op dit moment hard wordt gewerkt, zoals aan een akkoord naar aanleiding van het rapport van de Raad voor de Financiële Verhoudingen (Rfv).
Bestuursakkoord rijk-gemeenten
Ook bij uitvoering van het bestuursakkoord rijk-gemeenten is de voortgang aanzienlijk. Het aantal specifieke uitkeringen neemt af als gevolg van acties volgend uit het bestuursakkoord en gezamenlijk met de VNG (en het IPO) wordt gewerkt aan een Kwaliteitskader Bestuurskrachtonderzoeken.
Daarnaast heeft het bestuursakkoord een positief effect op het verbeteren van de dienstverlening van gemeenten. Het diversiteitsbeleid wordt actief opgepakt en de inzet van e-overheid krijgt vaste vormen. Ook de uitvoering van de meeste afspraken van de paragraaf Veiligheid uit het bestuursakkoord ligt op schema. Wel zijn van zowel van gemeenten als van het rijk extra inspanningen nodig om de doelstelling van 25% minder criminaliteit, overlast en verloedering in 2010 ten opzichte van 2002 te halen.
Decentralisatievoorstellen Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten
Er wordt actief werk gemaakt van de in het kabinetsstandpunt aangekondigde decentralisatievoorstellen. Een aantal daarvan zal in 2010 worden omgezet in regelgeving. Ook hier geldt dat de resultaten nog niet definitief zichtbaar zijn.
Gezien de voortgang van de uitvoering van de afspraken halverwege deze periode, heeft het kabinet er het volste vertrouwen in dat aan het einde van deze kabinetsperiode de afspraken uit de bestuursakkoorden grotendeels zullen zijn nagekomen. Het rijk heeft regelmatig goed overleg met het de VNG en het IPO en wij verwachten dat de beoogde maatschappelijke resultaten, ondanks de lastige economische situatie, dan zichtbaar zullen worden.
Daarnaast spreken wij ook de verwachting uit dat ook het achterliggende doel, het verbeteren van de interbestuurlijke verhoudingen tussen de verschillende overheidslagen wordt gehaald, wanneer op deze constructieve wijze verder wordt gewerkt.
Deze rapportage over de stand van zaken van de beide bestuursakkoorden ontslaat de minister van de plicht om de voortgang van alle (deel)akkoorden separaat aan de Tweede Kamer te melden.
Mede namens de minister van Financiën en de staatsecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,