Kamerstuk 31700-A-66

Motie Vendrik/Van der Ham over het opnemen van referentiesituaties met beprijzing in alle planstudies

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2009


24,7 %
74,7 %

GL

CDA

CU

PvdA

D66

SP

PVV

SGP

Verdonk

PvdD

VVD


31 700 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2009

nr. 66
MOTIE VAN DE LEDEN VENDRIK EN VAN DER HAM

Voorgesteld in het Notaoverleg van 15 december 2008

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de Commissie voor de milieueffectrapportage (commissie-MER) in haar advies d.d. 17 September 2008 over de Planstudie A6-A9 (Schiphol–Amsterdam–Almere) aangeeft dat de milieueffectrapportage onvoldoende rekening houdt met de introductie van de kilometerprijs in 2012 op de verkeersomvang en -samenstelling;

constaterende, dat de commissie-MER daarom adviseert om voorafgaand aan de standpuntbepaling alsnog een referentiesituatie met de kilometerprijs uit te werken en de in de MER onderzochte alternatieven met deze referentie te vergelijken;

constaterende, dat de minister aangeeft dat hij dit advies van de commissie voor de A6-A9 opvolgt maar dat hij in andere planstudies volstaat met een gevoeligheidsanalyse, waarbij eerst wordt gekeken naar bouwen en dan naar beprijzen;

constaterende, dat dit een andere aanpak is dan de commissie-MER adviseert;

verzoekt de regering de uitspraak van de commissie ook in andere planstudies over te nemen en voor alle planstudies een referentiesituatie uit te werken waarin beprijzen is meegenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Vendrik

Van der Ham