Ontvangen 3 november 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onder bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden kan een bij die algemene maatregel van bestuur te bepalen gedeelte van de uitkering worden aangewend voor andere kosten ten behoeve van de bevordering van participatie dan de kosten, bedoeld in het eerste lid, alsmede ten behoeve van de in dat lid bedoelde uitvoeringskosten.
In artikel 3, derde lid, onderdeel b, wordt na «aanbiedt» ingevoegd «aan een inburgeringsplichtige» en wordt «vaststelt aan» vervangen door: vaststelt ten behoeve van.
Artikel 11, derde lid, komt te luiden:
3. Het tweede lid is niet van toepassing voor zover de uitkering wordt gebruikt ter bekostiging van:
a. een re-integratievoorziening indien die onderdeel uitmaakt van een participatievoorziening die een combinatie is van een inburgerings- en een re-integratievoorziening, of
b. inburgeringsvoorzieningen of inburgeringsvoorzieningen die onderdeel uitmaken van een participatievoorziening als bedoeld in onderdeel a voor zover het totaal van de kosten van die inburgeringsvoorzieningen hoger is dan het totaal van de bijdragevergoedingen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdelen b en c, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid.
Met dit onderdeel wordt het mogelijk gemaakt de bestedingsvoorwaarden bij algemene maatregel van bestuur te verruimen, indien dit nodig wordt geacht. De verruiming dient altijd binnen de grenzen van het doel van participatie te blijven. Daarmee wordt het mogelijk snel in te springen op actuele ontwikkelingen. Op 30 oktober 2009 hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en ik afgesproken dat in ruil voor het aan het werk helpen van personen zonder werk en uitkering, gemeenten meer bestedingsruimte krijgen in het participatiebudget. Artikel 2, zesde lid, wordt gebruikt om deze afspraak nader uit te werken.
Dit betreft een taalkundige verbetering.
In 2009 is er voor de G31-gemeenten sprake van een overgangsjaar. Zij verkrijgen hun inburgerings- en educatiemiddelen dan nog via het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (hierna: Besluit bdu siv). In 2010 zitten deze middelen ook in het participatiebudget.
De bestedingsmogelijkheden van de Bdu Siv en van de re-integratiemiddelen zijn, voor dit overgangsjaar, via een aanpassing van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid respectievelijk via het onderhavige wetsvoorstel vergroot.
Met dit onderdeel van deze nota van wijziging worden de bestedingsmogelijkheden van het participatiebudget in relatie tot de Bdu Siv voor de G31-gemeenten verder verruimd. Met de wijziging wordt de G31-gemeenten in 2009 de ruimte geboden om op inburgeringsvoorzieningen die meer kosten dan de daarvoor binnen de Bdu Siv beschikbaar gestelde bijdragevergoeding, middelen uit het participatiebudget in te zetten. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van gemeenten om reeds in 2009 participatiemiddelen in te kunnen zetten voor inburgeringsvoorzieningen waarvoor de uit de Bdu Siv beschikbaar gestelde bijdragevergoeding niet toereikend is. Daarbij blijven de met de steden binnen de Bdu Siv gemaakte prestatieafspraken voor inburgering in stand en wordt beoogd dat de steden primair de daartoe binnen de Bdu Siv beschikbaar gestelde bijdragevergoedingen inzetten. Voor zover die middelen ontoereikend zijn, hebben de G31-gemeenten zo de mogelijkheid om in 2009 vanuit hun participatiebudget additionele middelen op inburgering in te zetten.
Met deze wijziging wordt vooruit gelopen op de situatie na afloop van de Bdu Siv. Dan zullen ook de G31-gemeenten een gebundelde uitkering ontvangen op grond van de Wet participatiebudget die zowel de educatie, inburgerings- als re-integratiemiddelen bevat.
Het voorgestelde artikel 11, derde lid, onderdeel a, van de Wet participatiebudget is gelijkluidend aan het met de eerste nota van wijziging voorgestelde artikel 11, derde lid, van de Wet participatiebudget.
Het voorgestelde artikel 11, derde lid, onderdeel b, van de Wet participatiebudget voorziet in de mogelijkheid om participatiemiddelen in te zetten voor inburgeringsvoorzieningen en inburgeringsvoorzieningen die onderdeel uitmaken van een participatievoorziening die een combinatie is van een inburgeringsvoorziening en een re-integratievoorziening, ook als die inburgeringsvoorzieningen behoren tot de in het kader van het Besluit bdu siv overeengekomen prestaties. Die mogelijkheid beperkt zich tot de kosten van inburgeringsvoorzieningen voor zover die hoger zijn dan het totaal van de bijdragevergoedingen die de gemeente op basis van het Besluit bdu siv krijgt voor inburgeringsvoorzieningen. Die meerkosten kunnen worden bekostigd uit het participatiebudget. De inzet van deze middelen wordt verantwoord op grond van de Wet participatiebudget die ziet op de rechtmatigheid van deze uitgaven.