Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van de integratie, emancipatie en veiligheid en de bescherming van de democratische rechtsstaat wenselijk is een verbod op het dragen van boerka’s en nikaabs in de openbare ruimte vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 442a wordt in Titel II van Boek 3 een artikel ingevoegd, luidende:
Degene die op een openbare plaats een boerka of een nikaab draagt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de tweede categorie.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De minister van Justitie,
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,