Ontvangen 4 april 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 6, eerste lid, onderdeel p, sub 3o «stabiel hoofdverblijf» vervangen door «hoofdverblijf».
In de memorie van toelichting staat over de term stabiel verblijf: «[d]eze optievoorwaarde geeft invulling aan het stabiele karakter van het verblijf. Slechts indien het kind en de ouders het vertrek niet hebben gefrustreerd en zich niet hebben onttrokken aan toezicht, kan het verblijf stabiel worden geacht. Wat stabiel precies inhoudt zal nader worden uitgewerkt in de beleidsregels.» Indiener is van mening dat dit wetsvoorstel hiermee verder gaat dan de vier limitatieve voorwaarden uit artikel 1 van het Verdrag tot beperking der staatloosheid uit 1961, waarin het vereiste van medewerking aan vertrek niet is opgenomen. Door deze eis wel te stellen, gaat het wetsvoorstel verder dan het Verdrag. Met de alternatieve term hoofdverblijf beoogt indiener dit probleem op te lossen. Voor de term «hoofdverblijf» is gekozen omdat deze aansluit bij de gebruikte terminologie in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dit is een andere term dan de Afdeling voorstelt («gewoon verblijf»), maar indieners hechten er waarde aan te benadrukken dat ze hetzelfde beogen als wat de Afdeling voorstelt.
Podt Ceder