Ontvangen 25 mei 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel H, vervalt artikel 24a, zesde lid.
II
In artikel I, onderdeel M, onderdeel 1, vervalt in onderdeel i, «en voor «De artikelen 96, tweede en derde lid, tweede zin, 98 en 99 van de Gemeentewet» wordt gelezen «De artikelen 94, tweede en derde lid, tweede zin, 95 en 96 van de Provinciewet»».
III
In artikel I, onderdeel R, onderdeel 2, vervalt in onderdeel f «en voor «De artikelen 96, tweede en derde lid, tweede zin, 98 en 99 van de Gemeentewet» wordt gelezen «Artikel 32a, tweede, derde en vierde lid, van de Waterschapswet»».
IV
In artikel I, onderdeel W, onderdeel 1, vervalt in onderdeel i «en voor «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet» wordt gelezen «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet en de artikelen 94, tweede en derde lid, 95 en 96 van de Provinciewet»».
V
In artikel I, onderdeel AB, vervalt in onderdeel c «en voor «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet» wordt gelezen «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet en artikel 32a, tweede, derde en vierde lid, van de Waterschapswet»».
VI
In artikel I, onderdeel AG, onderdeel 1, vervalt in onderdeel i « en voor «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet» wordt gelezen «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet, artikelen 94, tweede en derde lid, 95 en 96 van de Provinciewet en artikel 32a, tweede, derde en vierde lid, van de Waterschapswet»».
VII
In artikel I, onderdeel AL, onderdeel 2, vervalt in onderdeel i « en voor «De artikelen 96, tweede en derde lid, 98 en 99 van de Gemeentewet» wordt gelezen «De artikelen 94, tweede en derde lid, 95 en 96 van de Provinciewet en artikel 32a, tweede, derde en vierde lid, van de Waterschapswet»».
VIII
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 96, tweede lid, wordt aan het slot voor de punt toegevoegd «, met dien verstande dat geen vergoeding wordt toegekend aan leden van een commissie als bedoeld in artikel 155g van deze wet en van een commissie als bedoeld in artikel 24a van de Wet gemeenschappelijke regelingen»
IX
In artikel III wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 94, tweede lid, wordt aan het slot voor de punt toegevoegd «, met dien verstande dat geen vergoeding wordt toegekend aan leden van een commissie als bedoeld in artikel 151g van deze wet en van een commissie als bedoeld in artikel 24a van de Wet gemeenschappelijke regelingen».
X
In artikel IV wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
In artikel 121, tweede lid, wordt aan het slot voor de punt toegevoegd «, met dien verstande dat geen vergoeding wordt toegekend aan leden van een commissie als bedoeld in artikel 165a van deze wet».
Indiener beoogt met dit amendement een eventuele aanvullende vergoeding voor volksvertegenwoordigers wanneer zij deelnemen aan een (adviescommissie of onderzoekscommissie van een) gemeenschappelijke regeling te laten vervallen. Volksvertegenwoordigers krijgen immers al een vaste vergoeding en indiener vreest hiermee een tweedeling tussen volksvertegenwoordigers die niet in een dergelijke regeling zitting nemen. Daarnaast voorkomt het afschaffen van een extra vergoeding volgens de indieners dat een gemeenschappelijke regeling aantrekkelijk wordt voor eventuele baantjesjagers en mogelijke belangenverstrengeling.
Leijten