Ontvangen 4 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel X wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» Geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien binnen deze termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dat onderdeel van deze wet bij wet wordt geregeld, wordt geen voordracht gedaan.
Dit amendement regelt dat dat de Kamers grip houden op de inwerkingtreding van (de onderdelen van) deze wet, onder het motto: «geen plan, geen spoedwet.»
De Raad van State wijst erop dat het voorstel van het kabinet om 70% van de strikstof die zij met de voorgestelde maatregelen denkt te gaan besparen weer uit te geven aan nieuwe economische activiteiten, niet mogelijk is gelet op de verplichtingen die voortvloeien uit de Habitatrichtlijn. Dat kan alleen als er een robuust plan van maatregelen ligt, waarmee zonder wetenschappelijke twijfel wordt aangetoond dat de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden behaald zullen worden. Dit amendement regelt dat de Kamers eerst een dergelijk plan kunnen inzien en beoordelen, voordat de Spoedwet in werking treedt.
Ouwehand