Ontvangen 4 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Na artikel 2.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het is verboden om te fokken gericht op bepaalde kenmerken van een dier om de productie van dierlijke producten, verkregen van het dier, te verhogen, waardoor de gezondheid of het welzijn van het dier of de nakomelingen van het dier kan worden aangetast.
De veehouderij in Nederland is de afgelopen jaren steeds verder geïntensiveerd, waarbij de productie per dier steeds verder is opgevoerd. Zo zijn zeugen doorgefokt op het krijgen van steeds meer biggen per worp, waardoor zij niet meer in staat zijn om voor hun biggen te zorgen, en zijn koeien zo doorgefokt op productie dat ze bijna twee keer zoveel melk geven als in 1980. Met ernstige gezondheidsproblemen, structureel lijden en een schrikbarend hoge sterfte onder de dieren als gevolg.
De huidige beleidskoers richting emissiearme landbouw stuurt nog verder op efficiëntie en intensivering, met technologie en veevoeraanpassingen ten koste van het dier. Onlangs pleitte de door de Minister van LNV ingestelde adviescommissie «Taskforce verdienvermogen kringlooplandbouw» er zelfs voor dat veehouders klimaat en reductie van stikstof belangrijker zouden moeten maken dan dierenwelzijn.
Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijker dan ooit om betere waarborgen in te bouwen voor dierenwelzijn.
Dit amendement regelt dat het wordt verboden om te fokken gericht op productieverhoging als hierdoor de gezondheid of het welzijn van het dier kan worden aangetast. Deze bepaling ziet onder meer op het fokken op een hogere melkproductie bij koeien, geiten of schapen en een verhoogde vleesproductie bij bijvoorbeeld vleeskippen, kalkoenen, eenden en dikbilrunderen.
Ouwehand