Ontvangen 12 november 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel XXIX, onderdeel C, onder 4, wordt «€ 0,0205» vervangen door «€ 0,01».
Dit amendement zorgt voor een tariefverlaging in 2020 van de derde schijf in de opslag duurzame energie (ODE-heffing) van 2,05 cent/KWh naar 1,00 cent/KWh. Daarmee wordt de lastenverhoging in de opslag duurzame energie voor afnemers van elektriciteit ten dele ongedaan gemaakt.
Als het oorspronkelijke plan uit de Wet Fiscale Maatregelen Klimaatakkoord doorgaat, zorgt dit voor een enorme, plotseling stijging van de ODE-heffing in de derde schijf. En dus ook voor een grote stijging van energiekosten voor bedrijven. Met name bij glastuinbouwbedrijven heeft een verhoging van de lasten met tienduizenden euro’s grote gevolgen voor de bedrijfsvoering.
Recent is de motie Heerma c.s. (Kamerstuk II, 32 813, nr. 360) aangenomen. Deze motie wijst ook op de cumulatie van (klimaat)regelen en de gevolgen hiervan voor bedrijven. De indiener van het amendement acht het, in lijn met de aangenomen motie, verstandig om de geplande tariefverhoging in de derde schijf te beperken.
De insteek van het Klimaatakkoord is dat bedrijven overstappen van gas naar stroom (elektrificatie). In het Klimaatakkoord zijn hier ook afspraken over gemaakt, onder meer met de glastuinbouw. Door de beoogde stijging in de derde schijf van de ODE-heffing wordt deze ontwikkeling geremd, en worden bedrijven die al in hoge mate overgegaan zijn op het gebruik van stroom in plaats van gas gestraft. Door dit amendement stijgen de energiekosten nog wel, maar in een meer beperkte mate.
Het komende jaar moet gebruikt worden om de effecten van een verdere verhoging van de ODE-heffing in de derde schijf te onderzoeken, in het licht van het Klimaatakkoord, en in overleg met betrokken sectoren te kijken naar een goede verdeling van lasten.
De derving als gevolg van deze maatregel bedraagt € 382 miljoen. Deze derving komt ten laste van de Begrotingsreserve Duurzame Energie.
Stoffer