Voorgesteld 18 april 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er binnen Nederland en de EU reeds voldoende arbeid aanwezig is om seizoengebonden arbeid te verrichten;
overwegende dat goedkope arbeid uit Midden- en Oost-Europese landen nu al bijdraagt aan uitbuiting, oneerlijke concurrentie en ondermijning van de arbeidsmarkt;
van mening dat dit met het verruimen van de mogelijkheden voor arbeid van buiten de EU naar verwachting verder zal verslechteren;
constaterende dat de regering reeds getracht heeft een nulquotum in te voeren, opdat er in het geheel geen onderdanen van derde landen tot Nederland worden toegelaten voor seizoenarbeid;
roept de regering op, een nulquotum te hanteren zodat er in het geheel geen onderdanen van derde landen tot Nederland worden toegelaten met het doel om arbeid te verrichten als seizoenarbeider,
en gaat over tot de orde van de dag.
Jasper van Dijk