Ontvangen 14 februari 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel D, wordt in onderdeel 1 aan het derde lid een volzin toegevoegd, luidende: Het besluit tot het aangaan van een overeenkomst van geldlening is onderworpen aan de goedkeuring van de vergadering van eigenaars, welk besluit wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal stemmen dat aan de appartementseigenaars toekomt, tenzij het reglement anders bepaalt.
Het aangaan van een geldlening door de vereniging van eigenaren kan voor de eigenaren tot aanmerkelijke lasten en risico’s leiden. Eigenaren kunnen tegen hun wil geconfronteerd worden met extra maandlasten en aansprakelijkheden. Ondergetekende is daarom van mening dat de wetgever vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid in beginsel een royale meerderheid voor een dergelijk besluit mag verwachten, voordat het bestuur tot het aangaan van de lening overgaat. Dit amendement bepaalt dat besluiten over het aangaan van een geldlening door het bestuur de goedkeuring behoeven van de eigenaars. De goedkeuring moet worden verleend met twee derden van het aantal geldige stemmen binnen de vereniging. Het gaat hier om het aantal stemmen dat aan de appartementseigenaars toekomt en niet om het aantal stemmen dat ter vergadering wordt uitgebracht. De vereniging heeft de bevoegdheid om bij het reglement af te wijken van deze norm en hogere of lagere eisen te stellen aan de meerderheid.
Bisschop