Ontvangen 9 november 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel H, onder 1, wordt «€ 3.103» vervangen door: € 2.768.
II
In artikel I, onderdeel L, wordt «€ 10.443» vervangen door: € 2.068.
III
In artikel XVII, onderdeel D, wordt «€ 3.103» vervangen door: € 2.768.
IV
Na artikel XXXIV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 32 van de Successiewet 1956 bevat de vrijstellingen voor de erfbelasting. In het eerste lid, onderdeel 4°, zijn verschillende vrijstellingen voor de partner, kinderen, kleinkinderen, ouders en overige verkrijgers opgenomen. Als gevolg van dit amendement worden deze verschillende vrijstellingen gelijkgetrokken waardoor sprake is van een vrijstelling van € 1.000.000 per persoon.
Invoering van een generieke vrijstelling van € 1.000.000 per persoon in de erfbelasting gaat gepaard met een budgettaire derving van € 1,2 miljard.
Deze maatregel wordt gedekt door de arbeidskorting te verlagen. Het bedrag van de maximale arbeidskorting wordt ten opzichte van het wetsvoorstel met € 335 verlaagd naar € 2.768. Om het afbouwtraject zo veel mogelijk ongewijzigd te laten, wordt het beginpunt van de afbouw van de arbeidskorting ten opzichte van het wetsvoorstel met € 8.375 verhoogd naar € 42.390.
De erfbelasting is de meest onrechtvaardige belasting die er bestaat. Mensen betalen hierdoor 3 keer belasting over hetzelfde geld. Men betaalt in de eerste plaats inkomstenbelasting over het inkomen en vervolgens over datzelfde geld nog eens vermogensrendementsheffing en tenslotte erfbelasting. Met dit amendement wordt het grootste gedeelte van deze onrechtvaardigheid opgelost.
Klein