Ontvangen 28 oktober 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt aan artikel 66a een lid toegevoegd, luidende:
9. In afwijking van het eerste lid vaardigt Onze Minister geen inreisverbod uit indien de vreemdeling de aanvraag doet op grond van schrijnende omstandigheden.
De regering geeft in de nota naar aanleiding van het verslag bij de implementatiewet aan (p. 11) dat de groepen die op humanitaire gronden worden uitgezonderd van de werkingsgrond inzake illegaal verblijf (Kamerstukken II, 31 549), ook van het inreisverbod worden uitgezonderd. Dit amendement regelt dat nog een extra groep van in de Vreemdelingenwet wordt uitgezonderd van het opleggen van een inreisverbod. Het gaat om de groep vreemdelingen die vanwege schrijnende omstandigheden een aanvraag tot verblijf doet op grond van artikel 3.4, derde lid van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Spekman