Voorgesteld 11 februari 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat bij gezinsmigratie partners na drie jaar aanspraak kunnen maken op een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf;
overwegende, dat een langere periode meer recht doet aan de primaire verantwoordelijkheid en de zorgplicht van de hoofdpersoon om in het onderhoud van de desbetreffende vreemdeling te voorzien;
overwegende, dat andere Europese landen een termijn van vijf jaar hanteren;
verzoekt de regering voor partners de termijn voor het kunnen aanvragen van een verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf, dan wel een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, te verlengen tot vijf jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
Sterk
De Krom