Voorgesteld 19 mei 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat door bij de akoestische beoordeling onderscheid te maken in geluidgevoelige en geluidongevoelige gedeelten van gebouwen op het niveau van het bestemmingsplan leidt tot kostenbesparing en het gewenste efficiënte ruimtegebruik;
overwegende, dat als het onderscheid gevoelig-ongevoelig niet op bestemmingsplanniveau wordt gemaakt de gemeente verplicht is een bouwaanvraag te honoreren, ook als daarin geluidgevoelige gebouwdelen voorkomen op zeer lawaaiige locaties;
overwegende, dat door deze omissie mensen ook in geluidgevoelige gedeelten van die gebouwen ongewenst bloot komen te staan aan geluidsoverlast;
verzoekt de regering de wet zodanig aan te passen dat, ook als dit onderscheid niet op niveau van bestemmingsplan is gemaakt, geluidgevoelige onderdelen van gebouwen niet binnen overschrijdingsgebieden kunnen worden gebouwd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Leeuwen