Voorgesteld 5 november 2008
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de Wet op de dierproeven (Wod) in 2005 is geëvalueerd;
overwegende, dat deze evaluatie heeft uitgewezen dat de Wod is achtergebleven bij de ontwikkelingen in het bestuursrecht die zich sinds 1977 hebben voorgedaan;
overwegende, dat de Wod op belangrijke punten afwijkt van het bestuursrechtelijke stelsel, waarbij het terrein van de dierproeven in vergaande mate wordt onttrokken aan de openbaarheid en aan rechterlijke toetsing;
overwegende, dat de evaluatiecommissie geen rechtvaardiging heeft kunnen vinden voor deze uitzonderingspositie;
verzoekt de regering de Wet op de dierproeven te laten aansluiten bij de algemene systematiek van het bestuursrecht,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand