Ingediend | 8 januari 2025 |
---|---|
Beantwoord | 17 februari 2025 (na 40 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Marjolein Faber (PVV) |
Onderwerpen | immigratie migratie en integratie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2025Z00081.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-1298.html |
Ja.
Ja. Ik ben bekend met de uitspraak van 5 februari 2024 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) met kenmerk 202300113/1/V3. Uit de uitspraak blijkt niet dat de verblijfsvergunning jarenlang onterecht is afgewezen. De Afdeling concludeert dat de IND in de zaak die voorlag bij de Afdeling de beslissing op het bezwaarschrift onvoldoende heeft gemotiveerd en heeft de IND opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
De bestreden beslissing is derhalve vernietigd en dus moest een nieuwe beslissing worden genomen op de aanvragen van het echtpaar. De Afdeling heeft geen termijn genoemd waarbinnen de IND die beslissing moest nemen. Dat er enige tijd is verstreken sinds de uitspraak heeft te maken met een hoorzitting en het nader onderzoek naar de veiligheidssituatie in Oekraïne dat in de zaak verricht is. Dat onderzoek is nu afgerond. Daarom is er inmiddels een beslissing genomen.
Ik ga echter niet in op dit individuele geval, conform de afspraken hierover met uw Kamer.
Ik wijs er, wellicht ten overvloede, op dat staatloosheid op zichzelf geen grond vormt voor een verblijfsvergunning. Ook staatloze personen moeten om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning voldoen aan de voorwaarden van hetzij asiel, hetzij regulier verblijf. Daarbij kent Nederland een zogenoemd buitenschuldbeleid voor vreemdelingen die buiten hun schuld niet kunnen terugkeren naar het land waar zij vandaan komen (B8/4 Vc). Het volledig meewerken aan terugkeer is hiervoor evenwel een voorwaarde. In het betreffende beleidskader wordt staatloosheid meegewogen als complicerende factor voor terugkeer.
Hoewel ik niet ten volle over de achtergronden van deze zaak kan communiceren, hecht ik er aan op te merken dat dit gezin meerdere verblijfsrechtelijke procedures heeft gevolgd die zorgvuldig zijn beoordeeld en meermaals de rechterlijke toets hebben doorstaan.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Inmiddels is er een nieuwe beslissing genomen op het bezwaarschrift.
Het is mij niet geheel duidelijk wat met een soortgelijke positie is bedoeld. Immers de Raad van State heeft niet met vraagsteller geconcludeerd dat er ten onrechte geen verblijf was verleend. Het komt uiteraard vaker voor dat de Raad van State concludeert tot een motiveringsgebrek en de IND opdraagt een nieuwe beslissing te nemen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister van Asiel en Migratie over de uitzichtloze situatie voor de stateloze Igor en Galina die al 17 jaar in Nederland wonen (ingezonden 8 januari 2025) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.