Ingediend | 18 juli 2024 |
---|---|
Beantwoord | 23 september 2024 (na 67 dagen) |
Indiener | Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) |
Beantwoord door | Struycken |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden recht rechtspraak werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2024Z12073.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20242025-41.html |
Ja.
Ik vind het spijtig dat twee rechters zich genoodzaakt voelden een klacht in te dienen bij het College voor de Rechten van de Mens (CRM). Mijns inziens heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid, sinds het onderwerp van de (on)gelijke beloning voor het eerst is aangekaart, altijd proactief gehandeld. Allereerst door het onderwerp te bespreken in het Sectoroverleg Rechterlijke Macht (SORM), waar zowel het ministerie als de NVvR alsmede een vertegenwoordiging van het College van procureurs-generaal en de Raad voor de Rechtspraak aan tafel zitten. De Minister voor Rechtsbescherming heeft destijds samen met de NVvR besloten een onderzoek in te laten stellen naar beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen bij de inschaling van rechters en officieren van justitie in opleiding. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek, die in maart 2023 in het SORM zijn gepresenteerd, is de ongelijke beloning steeds onderwerp van gesprek geweest in het SORM. Samen met de andere partijen is gezocht naar alternatieve genderneutrale inschalingscriteria. Voor alle deelnemers aan het SORM was het van belang om hier op een zorgvuldige wijze mee om te gaan en om met een transparant, objectief en uitlegbaar nieuw criterium te komen. Ondanks het feit dat alle partijen in het SORM het belang van gelijke beloning onderschrijven heeft het helaas meer tijd gekost dan voorzien.
Op de dag van ontvangst van uw Kamervragen met kenmerk 2024Z12073 heb ik in SORM verband een akkoord bereikt met de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) over het loslaten van de afspraak dat inschaling op basis van laatstverdiende salaris plaatsvindt. Het College van procureurs-generaal (hierna: OM) en de Raad voor de Rechtspraak (Rvdr) gaan een nieuwe inschalingswerkwijze uitwerken en stemmen deze met elkaar af op een zodanige wijze dat er een gelijke beleidslijn is, waarbij een gelijke ervaringsduur tot dezelfde starttrede leidt binnen OM en Rechtspraak. In het akkoord is afgesproken dat de voorbereiding van de praktische toepassing vóór 1 oktober 2024 aan de zijde van de werkgevers klaar is en streven zij ernaar om de implementatie van deze nieuwe afspraken in december 2024 te gaan effectueren.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
In verschillende sectoren in de samenleving is helaas nog sprake van beloningsverschillen, zoals ook blijkt uit de Monitor Loonverschillen mannen en vrouwen van 2022.2 Met het akkoord van 18 juli jl. hebben Ministerie, NvvR, OM en Raad voor de Rechtspraak een belangrijke stap gezet richting genderneutrale beloningscriteria voor rio’s en oio’s. Dat de totstandkoming van een akkoord langer geduurd heeft dan gehoopt betreur ik, maar kan mede worden verklaard vanuit de complexiteit van de materie en uit het feit dat hier in SORM verband met alle partijen een oplossing voor moest worden gezocht.
Ik respecteer de stap die de twee rechters recentelijk hebben genomen door met hun klacht naar het CRM te stappen. Op deze manier is duidelijk, ook voor werknemers in andere sectoren, dat bij een vermoeden van ongelijke beloning juridische stappen ondernomen kunnen worden.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
In februari 2023 is vastgesteld dat er gemiddeld genomen sprake is van een beloningsverschil onder rio’s en oio’s. Geconstateerd werd dat de verschillen mogelijk werden verklaard doordat het vorige inkomen bij het bepalen van het startsalaris voorop werd geplaatst. Omdat dit voortvloeide uit een afspraak tussen het ministerie en de NVvR, konden alleen deze partijen de afspraak loslaten en hebben zij zich daar sinds februari 2023 hard voor ingezet. Zie verder ook mijn antwoord op vragen 2, 3 en 4.
Het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak, zijn voornemens om na ingang van het nieuwe inschalingsbeleid frequent een evaluatie uit te voeren en zullen de resultaten daarvan als vertegenwoordigers aan werkgeverszijde bespreken met de NVvR. Zo kan gemonitord worden of het nieuwe criterium genoeg oplossing biedt voor het slechten van mogelijk oneigenlijke beloningsverschillen. Een periodieke evaluatie of rapportage is door de implementatie van de Richtlijn (EU) 2023/970 inzake gelijke beloning, medio juni 2026, ook een verplichting.3
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over beloningsverschillen binnen de rechterlijke macht (ingezonden 18 juli 2024) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.