Ingediend | 14 december 2023 |
---|---|
Beantwoord | 6 maart 2024 (na 83 dagen) |
Indieners | Don Ceder (CU), Pieter Grinwis (CU), Mirjam Bikker (CU) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie religie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2023Z20166.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20232024-1174.html |
Ik heb kennisgenomen van het bericht van Cvandaag dat op 25 november 2023 een groep van ongeveer 35 jongeren evangeliseerden op Utrecht Centraal Station. NS heeft aangegeven dat de groep evangeliserende jongeren binnen het incheckgebied (achter de poortjes) op het station zongen, folders uitdeelden en reizigers aanspraken en dat de actie niet was aangemeld. De vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting zijn belangrijke grondrechten die door de Grondwet vergaand worden beschermd. Evangeliseren is te zien als een uiting daarvan. Echter op grond van de huisregels voor stations van ProRail en NS is er voor het organiseren van een evenement, het maken van reclame en het verspreiden van teksten op het station schriftelijke toestemming nodig. Dit is een algemene regel voor het verspreiden van teksten, de inhoud van die teksten speelt daarbij geen rol. Daarnaast moeten op grond van die huisregels aanwijzingen gegeven door NS of ProRail worden opgevolgd. De groep evangeliserende jongeren is aangesproken door veiligheid- en servicemedewerkers van NS en vervolgens zijn zij gestopt met het verspreiden van folders en het aanspreken van reizigers. Zie verder het antwoord op de vragen 4 en 5.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Binnen het station zijn NS en ProRail als beheerder bevoegd om huisregels op te stellen. De overtreding van deze huisregels vormden in de onderhavige situatie de grondslag voor NS om de evangeliserende jongeren aan te spreken. Het betreft derhalve de uitoefening van een eigen bevoegdheid van NS en ProRail binnen het incheckgebied. Het is niet aan mij om te treden in de afweging die de veiligheid- en servicemedewerkers van NS ter plaatse hebben gemaakt. Of er al dan niet (ook) sprake is geweest van een demonstratie of manifestatie is afhankelijk van de specifieke omstandigheden en is aan het lokale gezag om te beoordelen.
Zie antwoord vraag 4.
Ik treed niet in de afwegingen die het lokale gezag of de NS bij de eerdere Pro-Palestina demonstraties of de evangelisatie-activiteit heeft gemaakt, noch in de uitspraken van NS daarover. In algemene zin is wel bekend dat het lokale gezag bij het in goede banen leiden van demonstraties regelmatig voor ingewikkelde afwegingen komt te staan. Vergelijkbare afwegingen zullen bij de NS een rol kunnen spelen bij het toepassen van de huisregels. Daarbij mag de inhoud van de uiting geen enkele rol spelen. Elke actie is weer anders en vergt een eigen beoordeling, mede op basis van de plaatselijke omstandigheden.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij deel ik u mede dat de vragen die aan de Minister van Justitie en Veiligheid, de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en mijzelf zijn gesteld door de leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie, ingezonden op 14 december 2023 (kenmerk 2023Z20166) naar aanleiding van het bericht «NS verbiedt christelijke jongeren flyers uit te delen op Utrecht Centraal: «Dit is propaganda»», niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor beantwoording van de vragen is meer tijd nodig gebleken, omdat de kerstdagen en de jaarwisseling een negatieve invloed hebben op de voor beantwoording beschikbare tijd. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.