Kamervraag 2022Z19390

Een lijst van 500-600 piekbelasters

Ingediend 13 oktober 2022
Beantwoord 3 november 2022 (na 21 dagen)
Indiener Laura Bromet (GL)
Beantwoord door van der Ch. Wal-Zeggelink , Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen bodem natuur en milieu stoffen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z19390.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-581.html
  • Vraag 1
    Kunt u toelichten hoe de verwarring over het bestaan van «een lijst van 500–600 piekbelasters» is ontstaan en wat precies de informatie richting de heer Remkes was, waar hij zijn veronderstelling op baseerde?

    Als bijlage bij mijn brief van 14 oktober 2022 heeft u de exacte informatie zoals die aangeleverd aan de heer Remkes ontvangen (Kamerstuk 35 334, nr. 202). Zoals in die brief toegelicht, is op verzoek van de heer Remkes ambtelijk een inschatting gemaakt van de potentiële orde-grootte-effecten van een aanpak gericht op piekbelasters. Deze analyse is evenwel gedaan op basis van geanonimiseerde data en niet op basis van een lijst van 500–600 concrete bedrijven. Om welke bedrijven het gaat, is afhankelijk van beleidsuitgangspunten en instrumentarium.

  • Vraag 2
    Kunt u de eerdere adviezen en studies van en voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin ook sprake was van «piekbelasters» en «piekvervuilers», zoals het eerdere advies van de heer Remkes, RIVM-rapporten, de studie van het Ministerie van Financiën en de «Top 100» voor ammoniak en stikstofdioxide (NO2) en andere, samenvatten en appreciëren voor gericht beleid op piekbelasters?

    Bovengenoemde adviezen en rapporten onderstrepen de potentie van een aanpak waarin gericht de uitstoot van de grootste piekbelasters wordt teruggebracht of weggenomen. Waar de top-100-lijsten voor ammoniak (NH3) en stikstofdioxide (NO2) informatie geven over de uitstoot, is bij de aanpak van piekbelasters met name de depositie van die bedrijven op de natuur, in het bijzonder stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden van belang. Met gebiedsspecifiek maatwerk gericht op piekbelasters kunnen stikstofdeposities effectiever worden weggenomen. Voor de nadere definiëring van wie piekbelasters zijn, zijn de hoeveelheid depositie, de eigenschappen van de stof (NOx of NH3), de soort en de karakteristieken van de emissiebron en de afstand tot een N2000-gebied relevant. Instrumenten kunnen zich vervolgens nog richten op specifieke subsets van piekbelasters, bijvoorbeeld de piekbelasters op die Natura 2000-gebieden waarvan de huidige en/of voorziene toekomstige staat het meest zorgelijk is.
    Met de maatregel gerichte aankoop (MGA) gericht op agrarische piekbelasters wordt in de huidige aanpak stikstof reeds invulling gegeven aan gebiedsgerichte depositiereductie. Ook wordt ingezet op gebiedsgericht maatwerk voor industriële piekbelasters. Zoals toegezegd in het stikstofdebat van 23 juni jongstleden en tevens conform de motie-Van Campen (VVD) (Kamerstuk 33 576, nr. 302) werk ik de aanpak hiervoor verder uit samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. In de korte termijn aanpak die thans wordt uitgewerkt in het kader van het advies van de heer Remkes zullen de genoemde adviezen en de reeds lopende trajecten worden betrokken.

  • Vraag 3
    Wordt het idee om «piekbelasters» met voorrang en binnen een jaar uit te kopen of te onteigenen en de «winst» meegenomen in de gebiedsprocessen?

    Het kabinet heeft in zijn reactie op het advies Remkes d.d. 14 oktober 2022 aangegeven om met betrekking tot piekbelasters de gefaseerde aanpak van de heer Remkes te hanteren: aanpassen, verplaatsen en daarna het gesprek aangaan over (vrijwillig) stoppen. Met provincies wordt momenteel overlegd over hoe dit proces het beste is te organiseren. Hierbij komt ook de samenhang van de piekbelastersaanpak met de gebiedsprocessen aan de orde. Beoogd is dat de inzetbare stikstofruimte die een aanpak oplevert met prioriteit naar het legaliseren van de PAS-meldingen gaat.

  • Vraag 4
    Wordt het idee om de «winst» van het beëindigen van «piekbelasters» te verdelen onder Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders meegenomen in gebiedsprocessen?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    Is er een overlap tussen de bedrijven met de grootste ammoniakemissies en de bedrijven met de grootste stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden?

    De omvang van de ammoniakemissie is een belangrijke factor. Voor de depositie op natuurgebieden zijn echter onder andere ook de ligging ten opzichte van en de afstand tot die natuur medebepalend.

  • Vraag 6
    Is er een overlap tussen de bedrijven met de grootste depositie en de lijst met PAS-melders?

    Op dit moment is er geen lijst met piekbelasters waar de aanpak op zal zien, samengesteld. De mate waarin er sprake is van overlap, is daarmee niet te duiden.

  • Vraag 7
    Wat vindt u van het advies van de heer Remkes om Nederland in «zones» te verdelen, ingedeeld naar wat er in een bepaald gebied mogelijk is?

    In het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verschillende typen gebieden in ons land, zoals de hoge zandgronden, veenweidegebieden en de kleigebieden. Ieder type gebied heeft zijn eigen natuur-, water- en bodempotenties met daarbij behorende opgaven voor natuur, stikstof, water en klimaat. Deze opgaven werken door in de ruimtelijke planvorming. Door onderscheid te maken tussen gebieden vanuit de opgaven die er spelen, wordt duidelijk wat er wel en niet in een gebied mogelijk is. Een zonering, zoals ook de heer Remkes voorstelt, kan ondersteunend werken aan de gebiedsprogramma’s. Het kabinet heeft reeds aangegeven dat het werken met een zonering «bottom-up» vorm zou moeten krijgen. Vanuit deze gedachte past het advies bij de uitgangspunten van het NPLG en de gebiedsgerichte aanpak die het kabinet voorstaat.

  • Vraag 8
    Als er een dergelijke indeling wordt gemaakt, hoeveel (ongeveer) van de PAS-melders zouden dan in een «rode zone» vallen?

    Zo’n indeling is op dit moment niet gemaakt. Zodoende is ook niet te zeggen hoeveel PAS-meldingen (ongeveer) in een van de verschillende zones zouden vallen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2022Z19390
Volledige titel: Een lijst van 500-600 piekbelasters
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20222023-581
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Bromet over een lijst van 500–600 piekbelasters