Ingediend | 30 september 2022 |
---|---|
Beantwoord | 15 november 2022 (na 46 dagen) |
Indiener | Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie internationaal internationale samenwerking natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z18272.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20222023-738.html |
Ja.
Voor de openbaarmaking van het onderhandelingsresultaat is de goedkeuring van alle 53 ECT-verdragspartijen nodig.
Zoals toegezegd tijdens het tweeminutendebat op 19 oktober jl., zal de tekst van het gemoderniseerde verdrag vertrouwelijk in te zien zijn voor leden van de Tweede Kamer. Zie ook antwoord op 2.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
De uiteindelijke beoordeling van het kabinet is dat, hoewel de moderniseringsvoorstellen een verbetering zijn ten opzichte van de huidige ECT, het behaalde resultaat voor Nederland onvoldoende ambitieus is. Voor de volledige appreciatie van het gemoderniseerde ECT wordt verwezen naar Bijlage 1 van Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683). (Bijlage bij Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Het kabinet is van mening dat het behaalde resultaat onvoldoende recht doet aan de duurzaamheidsdoelstellingen en voor Nederland onvoldoende in lijn is met de Nederlandse en Europese doelen die voortvloeien uit het klimaatakkoord van Parijs. Zo creëert de gemoderniseerde tekst geen nieuwe duurzaamheidsverplichtingen terwijl dit wel de EU inzet was. Het gemoderniseerde ECT herbevestigt enkel bestaande duurzaamheidsverplichtingen, en blijft daarmee achter bij bepalingen in andere verdragen, zoals de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de Europese Unie (CETA). Ook is het zo dat in dit sectorspecifieke verdrag, investeringen in de fossiele sector onder het gemoderniseerde ECT nog steeds worden beschermd. Er is een stap gezet in de goede richting door een flexibiliteitsmechanisme in te voeren, waardoor verdragspartijen er voor kunnen kiezen investeringen in fossiele energie uit te sluiten van investeringsbescherming onder het ECT op hun grondgebied. Vooralsnog hebben de EU, en onder de specifieke voorwaarden het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, ervoor gekozen van dit mechanisme gebruik te maken. Daarnaast wijkt de geschillenbeslechting ten aanzien van de duurzaamheidsbepalingen af van recente akkoorden die door de EU zijn gesloten. en zijn onvoldoende ambitieus.
Het Internationaal Energieagentschap (IEA) heeft in verschillende rapporten, inclusief ook de recente World Energy Outlook 20222, aangegeven dat emissieneutraliteit in 2050 (wat in lijn is met het beperken van opwarming van de aarde tot 1,5 graden) in combinatie met energiezekerheid kan worden bereikt zonder (investeringen in) exploratie van nieuwe fossiele energievoorraden. Dit is een feitelijke vaststelling door het IEA op basis van scenario-analyses.
Zoals aangegeven in antwoord 8, is het Kabinet van mening dat het gemoderniseerde ECT niet voldoende in lijn is met de inzet op klimaat- en duurzaamheidsafspraken in investeringsakkoorden. Investeringsbescherming onder de transitieperiode of sunset clausule, die van toepassing is op partijen die uittreden, weerhoudt overheden er niet van in te grijpen ter behoeve van de energietransitie. De verdragspartijen bij het ECT behouden het recht om te reguleren, om beleid te maken en uit te voeren. Overigens geldt de investeringsbescherming ook voor bestaande duurzame energieprojecten.
Onder het ECT zijn «investeringen» die binnen de definitie van «een economische activiteit in de energiesector» vallen, beschermd. Carbon utilisation and storage (CUCS) is in het gemoderniseerde ECT toegevoegd aan de definitie van economische activiteit. Het gemoderniseerde ECT sluit bepaalde houtige vormen van biomassa voor alle verdragspartijen uit van bescherming. Daarnaast heeft de EU in het gemoderniseerde ECT een uitzondering gemaakt ten aanzien van CUCS en bepaalde vormen van waterstof.
Dit betekent dat na 15 augustus 2023 nieuwe investeringen in deze economische activiteiten niet langer beschermd worden op het grondgebied van de EU onder het gemoderniseerde ECT. Het gemoderniseerde ECT verduidelijkt daarnaast het recht van overheden om te reguleren in het publiek belang. Het recht dat overheden hebben om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn in het kader van energie transitie en om klimaatverandering tegen te gaan, wordt nu geëxpliciteerd in het ECT.
Het is overigens niet de inzet om toekomstige rechtszaken volledig te voorkomen. Ook in het Nederlands en Europees recht zijn basisregels voor fatsoenlijk overheidshandelen stevig verankerd. Discriminatoire, willekeurige en oneerlijke behandeling zijn ook onder Nederlands en Europees recht verboden, net als het feit dat ook in die rechtsordes onteigening niet zomaar is toegestaan maar aan voorwaarden is onderworpen.
Zie antwoord vraag 11.
Ja. Spanje heeft reeds officieel aangekondigd om uit het ECT te zullen stappen. De positie van Spanje over de modernisering van het ECT is op het moment van schrijven nog niet duidelijk.
Tijdens de Energieraad op 27 juni jl. heeft Spanje aangegeven ontevreden te zijn met het onderhandelingsresultaat en heeft Spanje de Europese Commissie en de Juridische Dienst van de Raad opgeroepen om de optie te onderzoeken van een gecoördineerde terugtrekking van de EU uit het ECT. Hierop voortbouwend heeft Nederland de Europese Commissie ged om in deze analyse ook de mee te nemen in hoeverre het onderhandelingsresultaat overeenkomt met het EU-onderhandelingsmandaat. Nederland heeft toen aangekondigd om opzegging van het ECT te willen onderzoeken en heeft Nederland met de Europese like minded collega’s naar het EU-krachtenveld gekeken.
Het kabinet is voornemens het ECT op te zeggen. Daarnaast zal Nederland binnen EU verband – in lijn met de aangenomen motie van het Kamerlid Teunissen van 22 juni jl.3 – zich inzetten voor een gecoördineerde opzegging van het ECT door de EU. Met het besluit om uit het ECT te treden is Nederland in het gezelschap van enkele andere EU-lidstaten, zoals Polen, Frankrijk en Spanje. Italië trad al eerder uit. Ook enkele andere EU-lidstaten staan kritisch tegenover het uiteindelijke moderniseringsvoorstel en zijn nog bezig met de interne besluitvorming over eventuele opzegging. Ik verwijs u verder ook naar de bijgevoegde Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683) over het Energy Charter Treaty. (Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Zie antwoord vraag 14.
Zie antwoord vraag 14.
Zie antwoord vraag 14.
Zie de appreciatie in de bijgesloten Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683) en het antwoord op vragen 8 en 10, 11, 12. (Bijlage bij Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Zoals aangegeven maakt de EU uitzonderingen voor CUCS, houtige vormen van biomassa en bepaalde vormen van waterstof. Investeringen in deze vormen van energie worden onder het gemoderniseerde ECT niet langer beschermd na 15 augustus 2023, zoals de Kamerbrief (kenmerk WJZ/ 22518683) beschrijft. (Kamerstuk 21 501–33, nr. 977.)
Nederland treedt uit het ECT en is na de uittreding niet als verdragspartij gebonden aan het gemoderniseerde verdrag. Zoals beschreven in de Kamerbrief is een deel van het gemoderniseerde ECT – na inwerkingtreding of ratificatie daarvan – wel van toepassing op Nederland via de band van de Europese Unie. Het kabinet deelt niet de mening dat de modernisering van het ECT de energietransitie in gevaar zou brengen. Investeringsbescherming, onder het gemoderniseerde of oude ECT, heeft geen invloed op het Nederlandse en EU-energiebeleid. Daarnaast, zoals eerder aangegeven, bevat het gemoderniseerde ECT verbeteringen ten opzichte van het huidige ECT.
Zie antwoord vraag 18.
Na opzegging heeft Nederland geen invloed meer op het toetreden van nieuwe partijen bij het ECT. Landen besluiten zelf over het partij worden bij een verdrag, het is niet aan Nederland om zich daar in te mengen. Staten die toetreden tot het gemoderniseerde ECT kunnen er overigens voor kiezen geen investeringsbescherming te bieden onder het ECT aan investeringen in fossiele brandstoffen op hun grondgebied. Het kabinet is wel van mening dat het beter zou zijn als nieuwe partijen zich bij het gemoderniseerde verdrag zouden aansluiten in plaats van bij het huidige ECT.
Nederland zet in op een actief handels- en investeringsbeleid. Onderdeel daarvan is het afsluiten van nieuwe handels- en investeringsverdragen door de EU. Daarnaast heeft Nederland een eigen netwerk van bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten (IBOs). Zoals aangegeven in de Beleidsnotitie Doen waar Nederland goed in is4 zet het kabinet in op het moderniseren en waar mogelijk uitbreiden van dit netwerk van IBOs op basis van de Nederlandse IBO model tekst. Net als bij EU handels- en investeringsverdragen ligt ook bij modernisering van de Nederlandse investeringsbeschermingsverdragen de nadruk op de aspecten duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid bij het maken en bevorderen van investeringen. Het besluit om het ECT op te zeggen staat los van de inzet op andere handels- en investeringsverdragen, die – in tegenstelling tot het ECT – naar hun aard sectorneutraal zijn.
Nederland houdt zich aan zijn verplichtingen onder internationaal recht. Het is onjuist om te stellen dat het ECT en de sunset clause het onmogelijk maken om effectief klimaatbeleid te voeren. De verdragspartijen bij het ECT behouden het recht om te reguleren, om beleid te maken en uit te voeren. Dat principe geldt ook onder de sunset clausule. Indien overheden zich bij beleidsvoering houden aan de beginselen van behoorlijk bestuur zou een overheid een claim niet hoeven te vrezen. Daar waar een overheid niet zorgvuldig handelt is het niet bezwaarlijk dat investeerders zich kunnen beroepen op bescherming.
Het Kabinet heeft besloten het ECT op te zeggen omdat de modernisering het verdrag niet voldoende in lijn brengt met de Nederlandse inzet op klimaat en duurzaamheidsafspraken. Nu het voornemen tot opzegging is genomen is het volgens het kabinet niet nodig het ECT te toetsen aan andere verdragen.
Op 30 september 2022 heeft het lid Van Raan (PvdD) schriftelijke vragen gesteld over de oproep «Nederland, stap uit het klimaatonvriendelijke Energiehandvest» en het onderhandelingsresultaat voor de modernisering van het Energy Charter Treaty. Beantwoording binnen de gestelde termijn is helaas niet mogelijk in verband met de benodigde interdepartementale afstemming. Tijdens het plenaire debat COP is ook toegezegd met een aparte brief en appreciatie over het ECT te komen. Ik zal de beantwoording op deze vragen gelijktijdig met die brief aan uw Kamer versturen.